4 C
Amsterdam

Erdogans uitval naar Israël dient slechts electoraal doel

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

Erdogan-Davos-Turkije.jpg
Foto: © Reuters. Recep Tayyip Erdo?an & Shimon Peres tijdens het Wereld Economisch Forum in de Zwitserse stad Davos (29 januari 2009).

Buitenlandse politiek is steeds meer ook binnenlandse politiek. En binnen­landse politiek heeft in toenemende mate effecten op de buitenlandse politiek. Dat is een algemeen verschijnsel dat niet los valt te zien van de globalisering en de mediacratie, die er tezamen voor zorgen dat men niet alleen meer dan vroeger geraakt wordt door gebeurtenissen ver weg, maar deze ook full colour via tv en internet in ieders huiskamer binnendringen. Dat laatste versterkt uiteraard het eerste.

In democratieën gaat dit speciaal in verkiezingstijd op. Dat zien wij nu in Turkije. Premier Recep Tayyip Erdo?an, die steeds meer een autoritaire koers is gaan varen, heeft, in de strijd om het presidentschap, zijn greep op de media versterkt en via arrestaties van de belangrijk­ste justitiële betrokkenen gepoogd het onderzoek naar zijn betrokkenheid bij de recente grote corruptieschandalen te frustreren. Maar ook de buitenlandse politiek wordt daarvoor binnenlands ingezet, met de nodige risico’s van ­dien. De afgelopen dagen heeft hij, naar aanleiding van de verwoestende invasie van Gaza zo hard naar Israël uitgehaald ? namelijk de Israëlische regering van racisme beticht en haar doeleinden aan die van Hitler gelijkgesteld ? dat het in 2001 opgerichte comité voor Turks-Ameri­kaanse relaties van het Ameri­kaanse Congres een waar­schuwende brief naar Ankara heeft gestuurd, met de dringende oproep zijn toon te matigen. Erdo?an heeft die brief niet alleen naast zich neergelegd, maar hem zelfs op verkiezingscam­pagne ter sprake gebracht, met de mededeling dat als de Amerikanen denken hem met dreigementen te kunnen bejegenen, zij een soortgelijk antwoord terug kunnen verwachten.

Vanouds, in de tijd dat in Ankara de Kemalisten en in West-Jeruzalem de linkse Arbeiderspartij regeerden, waren de relaties tussen Turkije en Israël zeer redelijk, tot regelmatige militaire samenwerking aan toe. Daarin is sinds de eeuwwisseling steeds meer de klad gekomen. Dat kwam mede doordat met het aan de macht komen van Erdo?ans islamistische AKP (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) voor Ankara religieuze verwantschap een belangrijker rol in de internationale politiek ging spelen. De traditionele seculiere oriëntatie op Europa maakte, ook omdat Europa zélf steeds meer over een toekomstig Turks EU-lidmaat­schap begon te aarzelen, tenminste gedeelte­lijk plaats voor neo-Ottomaanse ambities: Turkije als lichtend voorbeeld voor de Arabische wereld, bijvoor­beeld bij de democratiseringspogingen tijdens de zogeheten Arabische Lente. Erdo?an voelde zich zeer verwant met de Moslimbroeders van de vorig jaar bij een militair-seculiere staatsgreep afgezette president Morsi die zich op zijn beurt weer als een bondgenoot van de Palestijnse Hamas had ontpopt.

In Israël heeft, omgekeerd, in de afgelopen decennia electoraal een radicaliseringsproces plaatsgevonden, wat zich in een permanente greep op de regering door extreemrechtse ultranationalisten vertaalt, die als woordvoer­ders van de kolonisten in de illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever fungeren. Steeds minder voor rede vatbaar, en bewust de vereniging van Fatah en Hamas in één Palestijnse regering saboterend, heeft het kabinet van Netanyahu de moord op drie joodse studenten aangegrepen voor een grootschalige wraakactie die inmiddels bijna tweeduizend Pale­stijn­se burgers het leven heeft gekost.

Dat brengt zowel Ankara als Washington in een moeilijk parket, en plaatst zowel de Turkse als de Amerikaanse regering voor een dilemma. Erdo?an weet dat het Israëlische optreden voor veel Turken – en zeker voor veel Turkse moslims, die zich met Arabische moslims verwant voelen ? onacceptabel is. Zou hij gezwegen hebben, dan was dat voor zijn eigen achterban onacceptabel geweest ? en juist nu Erdo?an er naar streeft om de presidentsverkiezingen met een absolute meerderheid te winnen, kan hij zich niet veroorloven om in dit opzicht als slapjanus te boek te staan. Met harde taal valt hier electoraal winst te behalen. Tegelijk dreigt hem dat ? getuige de genoemde brief uit Washington ? van Amerika te vervreemden, dat ten eerste de belangrijkste NAVO-partner is, en ten tweede altijd een belangrijke steun is geweest bij het nastreven van Ankara’s Europese ambities, die het nog steeds niet opgegeven heeft.

Voor Washington is het probleem dat, mede door een sterk georganiseer­de christelijke en joodse lobby in Amerika zelf, geen regering het zich electoraal veroorlo­ven kan om Israël te laten vallen, maar tegelijk het steevast tolere­ren van de complete ontsporing van Israël intussen Amerika van de islami­tische wereld dreigt te vervreemden. Voor Ankara is Washing­ton traditioneel een belangrijke bondgenoot, maar het omgekeerde geldt ook. De eigen onge­bruikelijk harde taal na de bombarde­menten van VN-scholen geeft aan hoezeer Washington met de Gaza-actie in haar maag zit. Het laatste wat het echter nu gebruiken kan is een Turkse premier die, electoraal verklaar­baar, woorden kiest die daar nog ver overheen ­gaan, en Washington tot distantiëring dwingen. Een sterke verkoeling van de Turks-Amerikaanse relaties is echter in het belang van geen van beide landen, en dat verklaart ongetwijfeld de bezorgde brief van de Amerikaanse Congres­leden, die Erdo?an om binnenlandspolitieke redenen negeert.

Hoezeer zijn uitval naar Israël slechts een electoraal doel dient, en zijn boze woorden niet tegelijk door daarmee corresponderende daden worden gevolgd, mag blijken uit het feit dat hij intussen geen enkele belemmering op­werpt voor handel met Israël. Integendeel: hij is gewoon de brandstof voor de F-16’s blijven verko­pen, waarmee Gaza wordt gebom­bardeerd. De vraag, in hoeverre deze discrepantie als gevolg van Erdo?ans macht over de media nog tot het Turkse electoraat doordringt én de verkie­zingsuitslag beïnvloedt, zal veel zeggen over de staat waarin de Turkse democratie en persvrijheid op dit moment verkeren.

Thomas von der Dunk is cultuurhistoricus.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -