6.3 C
Amsterdam

‘Juf, kan ik niks aan doen, hè – ADHD’tje’

Trudy Coenen
Trudy Coenen
Docent Nederlands op het Montessori College Oost, een 'zwarte' vmbo-school in Amsterdam. Leraar van het Jaar 2010. Auteur van het boek 'Spijbelen doe je maar thuis: verhalen van een docent op het vmbo' (2013).

Lees meer

Je zou Osko kunnen omschrijven als een kind met pit in zijn donder. Een kind dat niets liever doet dan tekenen, een creatief kind. Een slim kind ook. Maar kijk uit, want hij grijpt elke zwakheid aan om zijn punt te maken, om ergens onderuit te komen of te protesteren. Inventief is hij dus zeker. En assertief ook nog. Het zijn eigenschappen die je ver kunnen brengen, maar met zo’n pakket heb je op school grote kans om terecht te komen in de categorie ‘moeilijk kind’. Osko beweegt niet soepel mee, zijn schoolcarrière verloopt hotsend en botsend. Toch is hij wel voor rede vatbaar, als hij die ‘rede’ tenminste redelijk vindt.

Ik houd van kinderen als Osko. Je wordt er misschien soms gek van, maar het is nooit saai.

Toen Osko in het project STOP dreigde te belanden (een soort time out-project, waarbij de leerling even apart werkt om buiten klassenverband bij te komen) zei hij: ‘Juf, als dat besloten wordt, dan ga ik van school af. ‘Moet je zeker doen,’ zei ik. ‘Want dan ben ik je lekker kwijt.’ We begrijpen elkaar goed. Natuurlijk wil ik hem helemaal niet kwijt. ‘Ik sta altijd achter je,’ zei ik, ‘maar niet klakkeloos. Ik houd wel de realiteit in de gaten.’ En de realiteit is dat er regels zijn waar je je, of je nou wilt of niet, aan moet houden omdat het anders een chaos wordt op school.

Om het project STOP te vermijden, kreeg Osko extra begeleiding. De uitkomst van het eerste gesprek was dat men vermoedde dat hij ADHD heeft. Nou, daar kon Osko wel wat mee. Voortaan werd elke opmerking over laakbaar gedrag en elke poging van mij om hem tot de orde te roepen door hem gepareerd met: ‘Juf, kan ik niks aan doen, hè – ADHD’tje.’ Was ik misschien nog vergeten te zeggen, maar hij kan origineel uit de hoek komen, om niet te zeggen grappig.

En nu is Osko geslaagd. Ik meldde hem het goede nieuws door de telefoon, en vroeg tussen neus en lippen door of hij al aan zijn speech begonnen was. Want daar sprak hij het hele jaar al over: op de diploma-uitreiking zou hij een speech houden. ‘Vanavond hebt u hem,’ zei hij. ‘Oké,’ zei ik. De volgende dag: ‘Juf, eind van de dag.’ ‘Prima.’

Osko past in geen enkel stramien, waardoor hij zomaar het etiket ‘moeilijk’ kreeg

Twee dagen later weer een appje: ‘Hoe lang moet zo’n speech eigenlijk zijn juf?’ ‘Dat mag je helemaal zelf bepalen.’ Weer een poosje stil. Na twee dagen appte ik: ‘Heb je misschien hulp nodig?’ ‘Ja, juf, wat moet ik precies zeggen?’ Afijn, na wat adviezen mijnerzijds en nog wat dagen stilte stuurde hij zijn verhaal dan uiteindelijk op:

‘Goedemiddag, Mijn naam is Osko. De meesten van jullie kennen mij wel. Sommige leraren konden mijn bloed wel drinken, ik noem geen namen (meester Broekman, juf Kardemom, meester Klaver en meester Kievit). De eerste en tweede klas van de middelbare school deed ik in Almere, ik bleef zitten in de tweede en besloot toen hier in Amsterdam naar school te gaan. Het MCO dus. Ik ga eerlijk zijn, ik heb veel geklaagd over deze school maar er was één ding dat vast bleef bij mij, een ding dat ik de eerste keer had toen ik hier op school kwam: voor het eerst zag ik mezelf slagen. En dat beeld is in die drie jaar nooit veranderd. Het beeld dat je van jezelf hebt is belangrijk. Laat niemand je vertellen wat jij moet doen, wat jij moet zijn. Ik wil ook graag juf Coenen bedanken die altijd voor mij heeft gestreden met echt alles, en juf Schat ook. Ze hebben me heel ver geholpen en ook meester Bart die gelukkig niet gek is geworden door mij omdat ik letterlijk elke dag in zijn kantoortje zat. Alle geslaagden GEFELICITEERD.’

Osko, geboren in Irak, na een paar maanden verhuisd naar Turkije, waar hij na zes jaar met zijn ouders doorreisde naar Nederland, gaat na het behalen van zijn diploma een opleiding Mediadesign doen. Een leerling met vele talenten, helaas niet voor strakke discipline, behalve dan met betrekking tot dingen die hij graag doet – zoals tekenen. Een leerling die zich uitstekend kan uitdrukken en gemakkelijk praat. Slim, assertief en communicatief. Maar hij past in geen enkel stramien, waardoor hij zomaar het etiket ‘moeilijk’ kreeg. Het is dus heel goed om hem te horen zeggen dat hij zichzelf zag slagen, en daarbij gebleven is bij wie hij in de kern is. Want de bedoeling van regels is niet dat een leerling een ander wordt dan wie hij is, maar dat hij of zij in alle eigenheid zijn diploma haalt. En dat wij daar dan soms misschien een heel klein beetje gek van worden, dat lijkt mij voor zo’n resultaat een kleine prijs.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -