7.2 C
Amsterdam

Niet het advies of de toets maar de ontwikkeling

Maurice Crul
Maurice Crul
Onderwijssocioloog. Hoogleraar Onderwijs en Diversiteit aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Lees meer

Het was onlangs groot nieuws, de huidige nadruk op het schooladvies vergroot de kansen op ongelijkheid in het onderwijs. Het NOS-journaal had de Marokkaans- Nederlandse studente Khadija el-Berdai uitgekozen om deze ongelijkheid van kansen in Nederland een gezicht te geven. De combinatie van de rust en gedrevenheid  waarmee zij aan de NOS-verslaggever uitlegde hoe zij via de lange route via het vmbo naar de universiteit was doorgestroomd had op mij het beoogde effect. Haar optreden riep meteen de vraag op waarom zo’n slimme meid naar het vmbo was gestuurd.

Khadija studeert nu sociologie en wil de ongelijkheid in het onderwijs gaan onderzoeken. Toch is zij niet het goede voorbeeld om de negatieve invloed van de huidige nadruk op het schooladvies duidelijk te maken. Zij is daar namelijk te oud voor. Zij is juist het slachtoffer geworden van de eerdere nadruk op de Cito-toets. Hiermee wordt meteen het huidige dilemma voor minister Jet Bussemaker haarscherp in beeld gebracht. Terug naar de Cito-toets brengt de kansengelijkheid niet terug. Wat dan wel?

De terechte kritiek op de Cito-toets is dat het een momentopname is. Het toetsresultaat laat niet de ontwikkeling en daarmee de potentie van het kind zien. Dat wijst meteen de weg naar wat wij wel zouden moeten doen. Nederland is een testland geworden. Kinderen worden vanaf groep vier onderworpen aan allerlei soorten reken- en taaltoetsen. We hebben daarmee een nieuw instrument in handen dat nog nauwelijks wordt gebruikt, maar wel het antwoord is op het dilemma van de minister. We kunnen namelijk goed zien wat voor ontwikkeling een kind doormaakt. Sommige kinderen komen de school binnen met een geringe woordenschat, maar ontwikkelen zich door de tijd heen wel heel snel. Zij hebben veel potentie. Sommige van die kinderen komen uit gezinnen met laagopgeleide ouders. Zij halen tussen groep 4 en groep 8 een groot deel van hun achterstand in op de leerlingen van hoogopgeleide ouders. Zij halen op de Cito-toets een vmbo-t score.

Khadija is zo’n meisje. Als zij nog twee extra jaren de kans had gekregen dan was zij, gezien haar potentie, doorgestroomd naar de havo of het vwo. Maar nu moest zij de lange route via het vmbo gaan doen. Als de leerkrachten niet naar het Cito-score advies alleen hadden gekeken, maar ook haar sterke ontwikkeling in het basisonderwijs hadden meegenomen, dan had haar leerkracht haar kunnen adviseren om naar een brede brugklas te gaan. De leerkracht had gezien haar stijgende lijn ervan overtuigd kunnen zijn dat zij de havo ging bereiken. Geen subjectief wensdenken van de leerkracht en ook niet de beperktheid van de momentopname, maar een realistische inschatting van haar potentie. Elke school kan een eenvoudige app gebruiken voor de leraren in groep 8 om die ontwikkeling per leerling in kaart te brengen. Het is tevens een valide check op het wensdenken van sommige ouders die de potentie van hun kinderen juist overschatten.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -