Home Columns Anti-Khamenei betekent in Iran nog niet pro-Trump

Anti-Khamenei betekent in Iran nog niet pro-Trump

Demonstranten houden bloemen vast terwijl de politie ze met traangas bestookt, recht voor de Amir Kabir University in de Iraanse hoofdstad Teheran, 11 januari (Foto: Associated Press)

Zorgt het neerstorten van de PS-752 in Teheran voor iets wat de economische crisis nog niet was gelukt? Na de Amerikaanse dronemoord op de Iraanse generaal Soleimani stroomden bij diens begrafenis de straten vol met betogers die ‘Dood aan Amerika!’ riepen. Nadat, ongetwijfeld in gespannen afwachting van een Amerikaanse reactie op de paar als vergelding voor die moord afgevuurde Iraanse raketten, per abuis niet een Amerikaans militair, maar een Oekraïens civiel vliegtuig, met grotendeels Iraanse burgers aan boord, door de Iraanse luchtwacht was neergehaald, stroomden de straten opnieuw vol met betogers. Ditmaal riepen zij echter ‘Weg met de dictatuur!’, en soms zelfs ‘Dood aan Khamenei!’

De Iraanse autoriteiten zijn er niet alleen volledig door verrast – de hoop om met het uiteindelijk erkennen van het onloochenbare de internationale gemoederen te bedaren verkeerde nationaal in het tegendeel – maar slagen er vooralsnog niet in het protest te onderdrukken, zoals dat met eerdere protesten met veel geweld nog wel was gelukt. Hoe dan ook is het contrast tussen beide menigten, die bij de fysieke begrafenis van Soleimani eerst en die bij de beoogde politieke begrafenis van Khamenei later, zeer groot.

En het is aannemelijk dat we daarbij niet zozeer met een omslag in de publieke opinie te doen hebben, als wel met twee helften van die publieke opinie. Voor de ene helft van de bevolking was Soleimani een grote nationale held, die het Amerikaanse imperialisme beslissende slagen had toegebracht en de Iraanse invloedsfeer fors had helpen uitbreiden. Voor de andere helft was hij de organisator van de meedogenloze onderdrukking van elk verzet van een naar vrijheid snakkende middenklasse en een naar welvaart snakkende onderklasse tegen een dictatoriaal-theocratisch regime dat door haar confrontatiekoers voor vergaand internationaal isolement had gezorgd, met desastreuze economische gevolgen.

Welk van beide kampen getalsmatig groter is? Geen idee – en ik denk dat niemand buiten Iran echt een idee heeft, en vermoedelijk niemand binnen Iran evenmin. Geen Maurice de Hond hier dan wel ginds heeft al een methode gevonden om in dictaturen de werkelijke stemming tot achter de komma te peilen, eens te meer omdat die stemming vaak zeer wisselvallig is.

Waarvan we uit kunnen gaan: in de kosmopolitischer grote steden, met een hogeropgeleide en beter geïnformeerde bevolking, zal men minder met de ayatollahs ophebben dan op het afgelegen platteland. Dat is over de hele wereld altijd een stuk conservatiever en geloviger, in Italië en Israël zogoed als in Iran, dus ongeacht of het nu de wetten van Maria, Mozes of Mohammed betreft. Ook is het aannemelijk dat veel daadwerkelijke pro-Soleimani-demonstranten daartoe verplicht werden, als ambtenaren bijvoorbeeld, en dat veel potentiële anti-Khamenei-demonstranten uit angst toch thuisbleven.

Zorgt het neerstorten van de PS-752 voor iets wat de crisis nog niet was gelukt?

Hoe deze confrontatie afloopt? Geen idee. Wat we weten is dat een dictatuur die nog in zichzelf gelooft – en dat doet de Iraanse – en waarvan de machthebbers ingeval van hun val een bloedig persoonlijk einde vrezen – en dat doen ze vast ook, het lot van Saddam Hoessein en Khadaffi indachtig – tot veel geweld bereid is om in stand te blijven. Dat hebben we bij vorige demonstraties reeds gezien. Kan er een omslagpunt komen, bijvoorbeeld doordat de gewapende arm van de staat op een gegeven moment deels naar de demonstranten overloopt? In Venezuela heeft de oppositie daarop tot nu toe vergeefs gegokt.

Hierbij geldt een soort van kwantitatieve regel – waarbij de getallen wel van land tot land, en afhankelijk van de aard van het regime, aanmerkelijk kunnen verschillen. Tien demonstranten negeer je. Honderd demonstranten arresteer je. Duizend demonstranten executeer je. Worden het er plots honderdduizend, dan capituleer je. En bij een miljoen sla je al bij voorbaat op de vlucht.

Dat kan heel plotseling gaan – denk ook aan de Roemeense bloedkerst van 1989, waar een pro-Ceaucescu-demonstratie plots omsloeg in een anti-Ceaucescu-demonstratie, de dictator niet wist wat hem overkwam, maar één ding in elk geval wèl heel zeker wist: dat hij moest zien zo snel mogelijk weg te komen. In zijn geval overigens vergeefs.

Daaruit trekken sommige andere tirannen vervolgens weer lering – je moet het dus zelfs niet tot tien demonstranten laten komen – zoals Assad. Dat die niet als Khadaffi in een rioolbuis wil eindigen, is op zich best invoelbaar. Dat geldt ook voor Khamenei, die bij al zijn vrome praatjes realist genoeg is om te weten dat hij in geval van hoge nood beter op militaire dan op hemelse bijstand kan vertrouwen.

Tenslotte, indien de huidige opstand in Iran dit keer wel mocht slagen, waar eerdere pogingen faalden: zeker Washington moet zich dan niet rijk rekenen. Hoezeer men het daar vast – en terecht – wenselijk vindt dat de Iraanse theocratie het veld ruimt, dat luidkeels verkondigen werkt averechts. Het zal het de ayatollahs juist makkelijker maken om hun tegenstanders, net zoals Poetin al jarenlang met kritische NGO’s doet, als ‘buitenlandse agenten’ weg te zetten, die Iran zijn het land toekomende status als regionale grootmacht ontzeggen. En daarmee wordt nog altijd een zeer gevoelige snaar beroerd.

Amerika zou er zeer verkeerd aan doen om verzet van Iraniërs tegen het eigen regime als sympathiebetoon jegens Washington (of zelfs specifiek Donald Trump) op te vatten. Daarvoor hebben de Verenigde Staten juist inzake Iran een te slechte democratische staat van dienst, die reikt van de door de CIA georkestreerde staatsgreep van de sjah in 1953 tot de steun aan Saddam Hoessein in de jaren tachtig bij diens verwoestende agressieoorlog tegen Iran, die het land een groot trauma heeft bezorgd.