Home Columns Dankjewel, Gemeente Amsterdam

Dankjewel, Gemeente Amsterdam

Arme Amsterdammers in bezit van een stadspas opgelet! In de maand februari kunt u bij de fietszaak De Snelbinders in de Molukkenstraat een tweedehands fiets bemachtigen voor een prijs vanaf vijftig euro. Let wel: op = op! Afgelopen zaterdagochtend hebben vroege vogels zich al verzameld bij de ingang. Ik ben één van de gelukkigen.

Ik had 1 februari natuurlijk al lang genoteerd in mijn agenda. Omdat ik tot de rasechte Amsterdamse minima behoor, krijg ik om de twee maanden een brochure van de gemeente in mijn postbus met de nieuwste aanbiedingen en kortingen. Zo kon ik mijn geluk niet op toen ik vernam dat ik dit jaar weer voor 1 euro naar De Filmhallen kon gaan.

Dat heb ik dan ook gelijk gedaan op 1 januari. Voor 1 euro naar de meesterlijke Zuid-Koreaanse The Parasite – een betere prijs-kwaliteit verhouding bestaat niet, toch? Vrolijk verliet ik de bios, en al lopende dacht ik aan de volgende buit op 1 februari: de gesubsidieerde gemeentefiets.

Fast forward naar afgelopen zaterdag. De zaak gaat om 10 uur open. Maar aangezien ik mijn skere (arme) Amsterdammers al langer ken dan gisteren, besluit ik een half uur eerder te vertrekken uit Nieuw-West.

Van Rembrandtpark naar Vondelpark, de Stadhouderskade op, rechts, links, rechts, voorbij het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, de Insulindeweg en dan uiteindelijk de Molukkenstraat. Precies 33 minuten. En ja hoor, ik zie ze al staan. Ongeveer vijftig lui van alle kleuren en geuren voor de deur.

Mijn fiets parkeer ik en ik loop recht op mijn doel af. ‘Je moet een nummer trekken’, zegt een wat oudere meneer. Ik zie geen nummerpaaltje, zoals bij de apotheek. ‘Bij wie?’, vraag ik. Mensen kijken ongemakkelijk om zich heen. Oh nee, wordt het zo’n gespannen dag?  Ik loop naar de andere man voor de deur.

Maak plaats, maak plaats, ‘daddy’s got a brand new bike’

‘Moet ik bij u een nummer trekken?’ Hij kijkt me wazig aan en dan: ‘Ik ben nummer 13, hoorde ik van haar.’ Hij wijst naar een vrouw die aan de andere kant staat. ‘Zij is zelf nummer 12.’ En dan beginnen andere mensen zich te mengen. ‘Laten we de boel een beetje organiseren’, roept de een. ‘Ja, allemaal netjes in een rij’, zegt de joviaalste van de groep, nummer 11.

Zelfvoldaan over het feit dat ik wat leven in de brouwerij heb gebracht babbel ik een beetje met nummer 15 en 16 achter me, en met 13, 12 en 11 voor me. Het wordt gezellig. We maken grapjes. En dan opeens een stemverheffing vooraan in de rij. ‘Achter aansluiten mevrouw!’ Mevrouw verroert in eerste instantie geen vin, en gaat even later bij de deur staan, maar niet in de rij. Dat krijgt later nog een staartje.

Bij ons gaat het al over flamengodansen en duur openbaar vervoer, maar ook over de kwaliteit van de fietsen, en of we een proefrit mogen maken. Je betaalt er immers vijftig euro voor. De deuren gaan dan eindelijk open. Het ‘burgercomité van dorpsoudsten’ adviseert de medewerkers om maximaal vijf personen per keer binnen te laten. Dat gebeurt dan ook wijselijk.

Nummer 1 en 2 komen al snel teleurgesteld naar buiten. En dan toch de eerste gelukkige die met een big smile en een fiets in de hand naar buiten komt.

We klappen en juichen. Dan mag de tweede groep van 5 naar binnen. Mevrouw die nog een appeltje te schillen had met de voordringer geeft haar en nog iemand aan. Dan grijp ik in: ‘Van meneer weet ik dat hij voor mij was, van mevrouw niet.’ Ze wordt toegesproken en verlaat gedwee de winkel. Tja. Wie het eerst komt, die het eerst maalt.

Dan mogen wij naar binnen. De fietsen zien er niet al te best uit. Ik probeer eentje uit. Vraag of ik een proefrit mag. ‘Nee, het is te druk.’ Ik laat de fiets staan. Ach ja, hij zag er toch niet zo goed uit. En dan zie ik een grote Batavus. Maar die lijkt bezet.

‘Gaat u die kopen?’, vraag ik. ‘Jaaa, misschien,’ zegt mevrouw. Wat is dat nou weer voor antwoord. Dus ik maar wachten en wachten. ‘Zijn er geen andere fietsen?’, probeer ik. Weer negatief.

Tien jaar later vind ik het genoeg geweest. ‘Ik wil graag die kopen’, wijzend naar de Batavus waar mevrouw voor staat. Ze maakt plaats. En ik mag ook nog een proefrit maken van de medewerker. De fiets piept hier en daar, maar de lengte en het zadel zijn goed. Goedgekeurd.

Maak plaats, maak plaats, daddy’s got a brand new bike.

Dankjewel, Gemeente Amsterdam. Dat mag ook wel een keer gezegd worden.

De nieuwe fiets (Foto: Tayfun Balcik)