Home Columns Halfvol of halfleeg

Halfvol of halfleeg

Net toen ik bedacht of ik nou wel een goede keuze heb gemaakt door mijn halfjaarlijkse abonnement op de Groene Amsterdammer te verlengen voor 69 euro, las ik het intrigerende artikel ‘We kunnen meer dan we denken’ door Rasit Elibol. Is het glas nou halfvol of halfleeg als het gaat om racisme, gelijkheid en ons Nederland?

Moeten we blij zijn met wat we hebben, of juist harder ons best doen voor de have-nots?

De auteur is optimistisch en ziet vooruitgang, onder meer in hoe er voor Olympisch kampioene Sifan Hassan wordt opgekomen als ze door witte pers typische vragen krijgt over haar afkomst en andere witte medelanders haar manier van spreken hekelen. ‘Het is maar een kleine groep, en moeten we die aandacht geven?’, vraagt Elibol zich af.

Een gewaagde uitspraak. Al helemaal als je kijkt naar de verkiezingsuitslag waarin extreemrechtse partijen in Nederland gezamenlijk groter dan ooit zijn geworden. En is de massale steun voor Hassan juist niet een bevestiging dat alleen succesvolle Nederlanders met een migratieachtergrond worden omarmd? Die warme deken – om het ongemak maar gelijk op te voeren – hoeven onze Syriëgangers én hun kinderen nou bepaald niet te verwachten.

Daarom houd ik nog wat slagen om de arm. Toch is er de hoopgevende theorie van de ‘contacthypothese’, die Elibol ook aan de orde stelt:

‘In het kort komt het erop neer dat als mensen uit verschillende (etnische) groepen contact met elkaar hebben, het zorgt voor minder vooroordelen en meer empathie. Daardoor neemt de angst voor ‘de ander’ af en helpt het om de dingen vanuit het perspectief van iemand uit een andere groep te zien. Er zijn wel een aantal voorwaarden. Zo moet er een gezamenlijk doel zijn, de omstandigheden vergelijkbaar en een min of meer gelijke status.’

Een voorbeeld: voetballers met verschillende etniciteiten die gezamenlijk moeten winnen. Je zou ook een inclusieve redactievloer als voorbeeld kunnen nemen, of mensen die zich verenigen in een wooncoöperatie om sociale huur weer betaalbaar te maken in Amsterdam.  Uit verschillende empirische onderzoeken blijkt dat vooroordelen dan inderdaad verminderen.

Contact werkt dus. Is het dan niet extra zuur als de contacthypothese vooralsnog voor te weinig mensen werkt? Puur en alleen maar omdat het op tal van verschillende plekken nooit is uitgeprobeerd, of omdat er te snel de brui aan is gegeven? Rasit Elibol van de Groene Amsterdammer bekijkt het opnieuw van de zonnige kant:

‘Er zijn steeds meer Nederlanders, en zeker de jongere generaties, die de contacthypothese dagelijks in de praktijk brengen op school, het werk, de sportclub waar dan ook. Kijk naar de protesten vorig jaar tegen racisme en voor zwarte levens. Het heeft iets veranderd.’

De vraag is dus nogmaals: moeten we blij zijn met wat we hebben, of juist harder ons best doen voor de have-nots? Schrijver Babs Gons wijst in de Volkskrant ook naar de antiracistische protesten van vorig jaar, maar is sceptischer over de werkelijke uitkomst.

‘Na de moord op George Floyd hebben veel uitgeverijen zich uitgesproken tegen racisme en uitsluiting. Ze deden beloftes door boekenlijsten te maken van auteurs met andere en biculturele achtergronden, die ze op sociale media deelden om daarmee te zeggen: kijk maar, we hebben alle intentie om inclusiever te worden. Maar ik vraag me af hoeveel boekcontracten er in het afgelopen jaar naar een auteur van kleur zijn gegaan. Hoeveel moeite er is gedaan, hoeveel energie erin is gestoken. Dat is het punt.’

Goede punten. We kregen in ieder geval Lale Gül.