Home Columns Hoe een Amsterdamse buurt rap gentrificerend haar ziel verkocht

Hoe een Amsterdamse buurt rap gentrificerend haar ziel verkocht

Het rode licht in de mist trekt mijn aandacht. Ik weet dat het van het oude GAK-gebouw aan de Jan Evertsenstraat komt. Dat is toch het Ramada-hotel, binnen de ring? Ik besluit erop af te gaan. Alleen, in de nachtwandelingen die ik steeds vaker loop.

Even weg van de huiselijke sfeer. Weg van familie én van het getik en gebonk van mijn verstandelijk beperkte buurjongen, dat mij dikwijls hartkloppingen bezorgt. Het hele trapportaal wordt dan wakker geschreeuwd. Iedereen slaapt weer pas als hij, in al zijn ellendigheid, is uitgeraasd.

Vandaag neem ik niet het pad langs de spoorlijn, maar loop ik via het Piet Mondriaanplein de stad in. Ik stop even bij het wijkpraktijkteam. Wat daar sinds jaar en dag op de muur staat, beschrijft eigenlijk alles wat je moet weten van hypergentrificatie in een achtergestelde wijk.

‘Samen werken wij aan een schoon, heel en veilig Mondriaanplein.’ Ja ja, denk ik, maak de buurt maar uit voor vies, verdeeld en onveilig. Schuin tegenover het praktijkteam, pal voor de overgebleven sociale huurwoningen, is zichtbaar hoe de gemeente ‘schoon, heel en veilig’ voor zich ziet.

Nieuwe koopwoningen, privé-parkeerplekken voor de rijkeren. Verderop een andere interpretatie van ‘schoon, heel en veilig’: een nauwer wordende stoep, bezaaid met opeengepakte fietsen van studenten.

Ik loop snel door naar het rode licht voordat ik nog cynischer word. Rechts van mij: kasten vol boeken in gordijnloze kamers. Links: het voetbalveldje. Met mijn neefjes vertoef ik daar vaak. Meer nog dan in mijn eigen kindertijd, toen het nog echt onveilig was hier.

Precies voor de A10, bij de studentenflats, heb ik eindelijk zicht op het rode licht. Het Ramada Hotel is niet meer. Lang leve het ‘Leonardo Hotel’! De dynamiek van het grote geld hier is een Follow the Money-artikel waard. Om welke bedragen gaat het? Wat heeft de disproportioneel werkloze buurt aan grote hotels die stuivertje wisselen? Of is dat een ‘probleem’ dat vanzelf uit de stad wordt gegentrificeerd?

De laatste bewoner met een migratieachtergrond? Dat ben ik waarschijnlijk

Ik maak een foto. Van achteren hoor ik voetstappen naderen. Een jogger zwiept langs me heen. Wat als het een dief was? Dan was ik mijn Samsung S10 kwijt. Zou ik dan nog steeds mijn recent afgesloten abonnement moeten betalen? Ach ja, waar het kleine geld ook aan denkt.

Ik passeer de ring. Altijd een bijzonder moment. Het Rembrandtpark is optimaal verlicht. Tien, vijftien jaar geleden fietsten we zwetend langs de kinderboerderij. Pikdonker was het, zoals in de ‘no-go’-jaren die we hebben geleefd. Nu schijnt er meer licht dan in de rijkelijk versierde Jan van Galenstraat.

Wit licht. Het komt van een twintigerkoppel dat mij tegemoet loopt met rolkoffers. Een wilde nieuwjaarsnacht in hotel Nieuw-West? Lekker, hoor. Vervolgens komt een andere witte vrouw aanlopen. Ze kijkt mij verschrikt aan. Ik denk dat sommige vrouwen mijn ondeugende gedachten kunnen lezen.

Ik kom aan bij het Mercatorplein. Eén blik naar de muurschildering van onze oud-burgemeester Eberhard van der Laan en mijn gemoed is weer verpest. ‘Zorg goed voor onze stad en voor elkaar’, staat naast hem.

Ik denk aan de vorig jaar vrijgesproken antiradicaliseringsambtenaar Saadia Ait-Taleb. En aan de Amsterdammers die haar hebben uitgekotst, waaronder Van der Laan. Even goede vrienden, maar die muur moet wat mij betreft zo snel mogelijk overgeschilderd worden.

Het begint te regenen. Tijd om terug te keren. Ik zie een ouder Turks koppel met mondkapjes. De laatste bewoners met een migratieachtergrond? O nee, dat ben ik waarschijnlijk.