Home Columns Hoe rechts het nieuwe normaal is geworden

Hoe rechts het nieuwe normaal is geworden

Foto's: Wikimedia Commons / YouTube

Het is een zonnige novemberochtend. Ik heb net mijn twee kinderen naar de basisschool gebracht en ben onderweg naar mijn werk. Op de rijbaan naast de mijne komt een andere auto stil te staan. De twee inzittenden in de auto gebaren naar mij en roepen wat door hun open raam. Ik kan het niet verstaan en open mijn raam.

‘Rot op naar je eigen land!’, roepen ze. ‘Wat?’, vraag ik verbluft. Dit had ik niet verwacht. Wel iets als ‘Je knipperlicht staat aan’, of ‘Je deur is niet goed dicht’. Op mijn ‘Wat?’, roepen ze weer ‘Dat je moet oprotten naar je eigen land!’ Het stoplicht springt op dat moment op groen en ze racen weg. Ik herpak mijzelf en rijd ook door.

Wat mij is overkomen wil ik niet wegzetten als een incident. De sociale media staan vol met dergelijke uitlatingen, vaak in nog hardere en ergere bewoordingen. Opiniemakers zoeken de verklaring voor uitlatingen op sociale media in de zogenaamde anonimiteit. De verharding en vreemdelingenhaat, die wellicht nu voor de mainstream op het internet zichtbaar zijn geworden, hebben minderheden – de ene groep meer dan de andere groep – in het dagelijks leven al in een vroeg stadium aan den lijve ondervonden. En zij ondervinden dit nog steeds.

Dat deze verharding en vreemdelingenhaat zich ook voordoen in de media, in de politiek en in het dagelijks leven valt de mainstream in Nederland echter niet op. Maar let op: een aantal karakteristieken van het extreemrechtse denken begint door te sijpelen naar de mainstream. Denk hierbij aan het anti-immigratie- en anti-islamdiscours, de kritiek op de zogenaamde linkse elite en de verheerlijking van de eigen cultuur. Deze ontwikkeling wijst erop dat extreemrechtse ideologieën breed in de maatschappij ingedaald zijn.

Dat was niet altijd het geval. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw reageerde Nederland zeer afwijzend op de statements van Hans Janmaat van de Centrumpartij: ‘Vol is vol’ en ‘Nederland voor de Nederlanders’. Maar halverwege de jaren negentig begon daar verandering in te komen.

De toenmalige VVD-leider Frits Bolkestein liet zich diplomatieker uit dan Janmaat, maar zijn boodschap was hetzelfde: de grote toestroom van vluchtelingen moest beperkt worden. De toevoeging van Bolkestein dat de normen en waarden van immigranten een gevaar vormden voor de westerse cultuur, en dan vooral dat de normen en waarden van de islam zeshonderd jaar zouden achterlopen op die van de westerse beschaving, ondervond weinig verzet. Het was misschien wel de eerste keer dat binnen het minderhedendebat specifiek de islam werd gestigmatiseerd als een gevaar voor de Nederlandse samenleving.

Niet lang daarna won Pim Fortuyn aan populariteit. Hij dankte zijn bekendheid aan zijn column in Elsevier, maar werd pas echt bekend toen hij in augustus 2001 aankondigde de politiek in te zullen gaan. Fortuyn ‘verrijkte’ het debat met zijn pleidooi om artikel 1 van de grondwet, waarin het non-discriminatiebeginsel is vastgelegd, af te schaffen en met zijn opmerking ‘De islam is een achterlijke cultuur’. Professor Pim hekelde de ‘islamisering’ van Nederland, die hij vooral zag in de vestiging van moskeeën.

Na Fortuyn kwamen de PVV, nationaal en internationaal berucht vanwege haar anti-islamstandpunt, en Forum voor Democratie van Thierry Baudet. Al deze extremistische stromingen zingen hetzelfde liedje: wees trots op Nederland, immigratie moet worden tegengegaan, de EU moet op een afstand worden gehouden en de islam moet worden bestreden.

De ‘gewone Nederlander’ is in werkelijkheid een ‘witte man’

Ronduit verontrustend is dat partijen als VVD en CDA steeds meer in dit populistische discours worden meegezogen. In de gevestigde media wordt de VVD als een liberale partij voorgesteld, terwijl Klaas Dijkhoff vorig jaar een pleidooi voerde om wetsovertreders in ‘probleemwijken’ dubbel zo zwaar te straffen. Een puur discriminerend voorstel, wat in strijd is met de principes van onze rechtsstaat.

Het CDA heet een middenpartij te zijn, maar is onder Sybrand Buma behoorlijk verrechtst om de ‘gewone Nederlander’ maar van dienst te kunnen zijn. Buma is nu burgemeester van Leeuwarden geworden, maar het CDA is niet van koers veranderd – wat de H.J. Schoo-lezing van Wopke Hoekstra bewijst, die allemaal flauwe clichés over islamitische migranten ophoest.

Daarnaast zijn ook linkse partijen niet ongevoelig voor de populistische verleiding. Lodewijk Asscher heeft sympathie voor de Deense sociaaldemocraten, die voor migranten de deur potdicht doen. En de SP vertoont een griezelige overeenkomst met de rechtse partijen als het gaat om migratie en Europa.

Het beruchte filmpje over ‘Hans Brusselmans’ had zo uit de koker van de PVV of Forum voor Democratie kunnen komen. Maar kwalijker vind ik dat de SP bereid is om vluchtelingendeals te sluiten met Noord-Afrikaanse landen om de komst van migranten tegen te gaan. De geest van Gastarbeid en kapitaal, de beruchte anti-migratiebrochure van de SP uit 1983, is terug van nooit helemaal weggeweest.

Ten slotte zorgt het dominante discours in ons land ervoor dat nieuwkomers DENK, NIDA en BIJ1, die opkomen voor radicale gelijkwaardigheid, als ‘allochtonenpartijen’ worden weggezet. Terwijl we hun emancipatieagenda juist zouden moeten omarmen. Met andere woorden: de ‘gewone Nederlander’ is in werkelijkheid een ‘witte man’. Nieuwkomers dienen zich in feite aan te passen aan de Nederlandse normen en waarden, die zelden ter discussie worden gesteld.

Maar de cocktail van nationalisme en anti-immigratie blijft niet beperkt tot de politiek. Het leidt tot een algemene aversie tegen moslims en mensen van kleur, die ook op straat steeds merkbaarder wordt. ‘Rot op naar je eigen land.’ En ik ben nota bene in Eindhoven geboren.