Home Columns Hoekstra’s Schoo-lezing: spierballentaal van een leider in de dop

Hoekstra’s Schoo-lezing: spierballentaal van een leider in de dop

Foto: YouTube

Onlangs hield onze minister van Financiën, Wopke Hoekstra, de prestigieuze H.J. Schoo-lezing. Daarin stond hij onder meer stil bij vragen rond migratie en integratie. Volgens de media greep hij deze lezing aan om zichzelf te profileren als toekomstig leider van het CDA. Mocht hij dat worden en mochten zijn ideeën de overhand krijgen binnen wat nu de op één na grootste regeringspartij is, dan belooft dat weinig goeds voor de toekomst.

Wat is er aan de hand? In zijn lezing schetst Hoekstra het verloop van een bezoek van een migrantenechtpaar aan een huisarts. De man weigert haar een hand te geven, voert in gebrekkig Nederlands het woord namens zijn vrouw en wordt vervolgens boos als de arts aangeeft dat zij rechtstreeks met de vrouw wil communiceren. Weliswaar geeft Hoekstra aan dat niet alle migranten zo zijn, maar met dit soort stereotype beelden is de toon toch maar weer gezet: migranten passen zich slecht aan. Daarom moeten we volgens de minister een strenger immigratiebeleid voeren en zwaardere eisen stellen aan degenen die eenmaal zijn toegelaten.

Zou de minister wel weten waarover hij praat? Volgens het CBS vestigden zich in Nederland in 2018 ruim 244.000 mensen. In hetzelfde jaar verlieten ook 157.000 mensen ons land, maar daarover gaat het nu niet. Van die 244.000 hadden er 53.000 de Nederlandse nationaliteit; die moet Nederland altijd toelaten. Van de overige 191.000 had ongeveer 60 procent de nationaliteit van een van de andere EU-lidstaten. Ook die moeten worden toegelaten, vooropgesteld dat ze in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.

Bijna 80.000 nieuwkomers waren in 2018 afkomstig van buiten de Europese Unie. Aan hun toelating zou je strengere eisen kunnen stellen, maar dan is het wel verstandig eerst na te gaan over wie we het hebben. Onder die 80.000 waren volgens IND-cijfers zo’n 30.000 gezinsmigranten, huwelijkspartners van autochtone Nederlanders, maar ook partners en minderjarige kinderen van migranten die hier al wonen. Internationale verdragen, met name het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, gunnen eenieder het recht op een gezinsleven. Daarom kunnen gezinsmigranten niet worden geweigerd, al worden wel bepaalde voorwaarden gesteld, bijvoorbeeld passende huisvesting. Ik zie niet goed hoe Hoekstra’s CDA dit kan veranderen zonder het imago van gezinspartij op de proef te stellen.

Een tweede groep nieuwkomers van buiten de EU vormen de arbeidsmigranten, in totaal zo’n 20.000, veruit de meesten van hen hooggeschoold. Zij maken gebruik van de zogenaamde kennismigrantenregeling. Werkgevers zitten te springen om zulke ‘expats’, veelal afkomstig uit China, India of de USA. Zij houden belangrijke sectoren als ICT en wetenschappelijk onderzoek draaiende.

De partij die barmhartigheid hoog in het vaandel voert zal toch niet willen tornen aan het recht op asiel?

Daarnaast trekt Nederland steeds meer internationale studenten aan, ook van buiten de EU, in 2018 zo’n 18.000. Het is al enige jaren expliciet beleid een deel van hen na hun studie in Nederland vast te houden, om zo tekorten op de arbeidsmarkt te voorkomen. 20 procent van de studenten in het hoger onderwijs komt inmiddels uit het buitenland (EU en niet-EU), en na vijf jaar verblijft een kwart van hen nog steeds hier – met een baan. Ook hier zie ik niet goed waarom het CDA strengere toelatingsregels zou willen bepleiten: de Nederlandse economie zou haar eigen concurrentiepositie ernstig verzwakken.

De laatste categorie niet-EU-migranten vormen de vluchtelingen. In 2018 willigde de IND ongeveer 5.000 asielaanvragen in. Inclusief nagereisde familieleden en uitgenodigde vluchtelingen komen we voor dat jaar op een totale vluchtelingeninstroom van rond 13.000. De partij die barmhartigheid hoog in het vaandel voert zal toch niet willen tornen aan het recht op asiel?

Hoekstra pleit wel voor een eerlijker verdeling van asielaanvragen over de EU-lidstaten. Daarmee ben ik het eens, maar hij vergeet erbij te vermelden dat het aantal vluchtelingen dat Nederland opvangt al rond het EU-gemiddelde ligt. Wel noodzakelijk is een strenger beleid voor afgewezen asielzoekers, zo’n 6.000 in 2018. Zij moeten sneller terug naar eigen land. Daar ligt al jarenlang de achilleshiel van het migratiebeleid en daarvoor moeten goede alomvattende internationale afspraken worden gemaakt met de landen van herkomst. Afspraken die ook bijdragen aan het wegnemen van de oorzaken van armoede, conflicten en onderdrukking.

Dat is een lastiger, maar wel een veel verstandiger opdracht voor een politiek leider in de dop dan te blijven afgeven op mannen die gebrekkig Nederlands spreken en vrouwen geen hand willen geven. En als je die laatste problemen wilt oplossen, doe dat dan met een effectiever integratiebeleid en niet met beloftes van een strenger immigratiebeleid die niet zijn waar te maken.