Home Columns Is Afrika met Rusland en China echt beter af?

Is Afrika met Rusland en China echt beter af?

De dagen van de Franse aanwezigheid in Mali lijken nu te zijn geteld. Afgaande op de betogingen schijnen veel Malinezen daar niet rouwig om te zijn en in dit opzicht achter de junta te staan. Die heeft Moskou als opvolger van Parijs begroet. Franse soldaten worden nu voor paramilitairen van de Russische Wagner Group ingewisseld.

Het zal in Europa zelden zijn voorgekomen dat bij demonstraties – zoals op een uit september 2020 daterende foto uit Frankrijk in de Volkskrant van 17 mei – portretten van Poetin worden meegedragen, met als tekst ‘La voie de l’avenir’. Wat zoveel betekent als: ‘De weg vooruit.’

De weg vooruit: dat is niet wat ze zich in Oekraïne momenteel bij de komst van Poetins Russen voorstellen. En de vraag is gerechtvaardigd of dat wel voor Mali het geval zal zijn.

Dat men in Mali niet onverdeeld positief denkt over de huidige rol van de oude Franse kolonisator: daar kan men zich op zichzelf best iets bij voorstellen. Dat is, juist vanwege dat koloniale verleden, ook vandaag de dag in een nominaal soeverein land een gecompliceerde. Zitten – zo zal altijd de verdenking ter plekke blijven luiden – de buitenlandse militairen er voor de veiligheid van de bevolking of voor die van dat buitenland? Staan de belangen van Mali of die van Frankrijk voorop?

En daarbij komen dan, als in elke halve oorlogsbrandhaard, dus ook in de zuidelijke Sahara, onvermijdelijk de onbedoelde burgerslachtoffers van zulke gewelddadige conflicten. Burgerslachtoffers die door de westerse interventiemacht – want dat waren de Fransen natuurlijk toch, ongeacht een ‘officiële’  uitnodiging van de Malinese regering in het verleden – dan soms al te makkelijk als onvermijdelijke collateral damage worden afgedaan. We hoeven, voor Nederland, en dan in relatie tot Irak, alleen maar aan Hawija te denken.

Geheel onbaatzuchtig is de westerse aanwezigheid in zulke landen uiteraard niet. Europa heeft belang bij stabiliteit in de aangrenzende regio’s, bijvoorbeeld om de komst van door IS-terroristen op de vlucht gejaagde mensen, dan wel van IS-terroristen zélf, te voorkomen.

Dat men in Mali – of Irak – wel eens de indruk krijgt dat dat Europese eigenbelang teveel domineert: daarbij kan men zich best wat voorstellen. En dat dus veel Malinezen na anderhalve eeuw de Fransen zat zijn ook.

Maar zijn ze in Mali met de nu juichend binnengehaalde Russen – of elders in Afrika met de daar vaak niet minder juichend binnengehaalde Chinezen – echt beter af? Wordt het vrediger en stabieler met Russische in plaats van Franse soldatenlaarzen in het Malinese Saharazand?  De meestal ondemocratische Afrikaanse regeringen – zoals de Malinese juntaleden – mogen opgelucht zijn met Poetin of Xi aan de onderhandelingstafel, in plaats van Biden of Macron. Die twee eersten zeuren immers zelden over fatsoenlijk bestuur of mensenrechten.

Poetin en Xi kunnen elders veel ongeremder huishouden dan westerse regeringen dat kunnen

Bovenal: die eerste twee worden niet hinderlijk gevolgd door kritische journalisten of juristen uit eigen land, die regelmatig ook misstanden elders blootleggen en daarmee westerse regeringen en bedrijven noodzaken om het over fatsoenlijk bestuur of mensenrechten te hebben. Denk aan Shell in Nigeria. De oliemultinational speelt daar een weinig verheffende rol, en het is dan toch vaak de vrije westerse pers die westers wegkijken daarvan een stuk moeilijker maakt.

Zo’n vrije pers ontbreekt bij de nieuwe bondgenoten van de Afrikaanse regimes, in Moskou en Peking. Daar wordt in de media niet eens het gedrag van Poetin en Xi in eigen land achterdochtig bevraagd, laat staan dat in het buitenland. Die kunnen dus ook elders veel ongeremder huishouden dan westerse regeringen zouden kunnen doen. Zij staan niet onder druk van een kritische publieke opinie thuis, wat altijd tot matiging dwingt. En een kritische buitenlandse pers heeft op de handelwijze van het Kremlin weinig effect.

Daarbij komt dat Moskou bij alle wandaden van de zogenaamd particuliere Wagner-militie zijn handen in onschuld wast, wat Parijs bij de eigen soldaten niet kan. De Kanttekening berichtte begin mei uitvoerig over executies en martelingen door militieleden in de Centraal Afrikaanse Republiek in 2019. Ik voorspel dan ook dat het enthousiasme van de gewone Malinezen voor de Russen spoedig zal bekoelen, en men zich realiseren zal dat men niet zozeer van de regen in de drup is beland, als wel van een moeras in de hel.