Home Columns IS-vrouwen, de racismekaart en het belang van een stevig weerwoord

IS-vrouwen, de racismekaart en het belang van een stevig weerwoord

IS-vrouwen in het Syrische detentiekamp Al-Hol (Foto: Associated Press)

De laatste column van Jaswina Elahi op de Kanttekening zorgde voor nogal wat ophef op social media. Ze schreef ook over een moeilijk onderwerp: over wat Nederland moet doen met IS-vrouwen en hun kinderen die nu nog in Syrië in kampen zitten. Elahi hekelt de onwil van Nederland om deze Nederlandse vrouwen en kinderen terug te halen.

Dit heeft volgens haar onder andere te maken met de kleur van hun huid. En dit creëert dan rechtsongelijkheid. Want, zo stelt Elahi, Nederland is wel bezig met het terughalen van witte Nederlanders die elders op de wereld in de gevangenis zitten. Dus waarom niet de Syriëgangers? De enige verklaring die Elahi hiervoor kan bedenken is de huidskleur en het geloof van deze groep.

Dat Elahi besloot om de racismekaart te trekken toen ze het in haar column opnam voor IS-vrouwen schoot veel mensen op Facebook en Twitter in het verkeerde keelgat. Een relletje was geboren. Criticasters vonden het stuk ‘schandalig’ of zelfs ‘haatzaaiend’, de Kanttekening zou aan ‘riooljournalistiek’ doen, de islamitische achtergrond van hoofdredacteur Mehmet Cerit werd er bijgehaald en ook de hogeschool waar Elahi werkt werd bij de discussie betrokken. Eén twitteraar besloot haar werkgever te benaderen.

Ik wil een lans breken voor Jaswina Elahi. Dat doe ik niet omdat ik ook columnist ben bij de Kanttekening en ook niet omdat ik aan dezelfde hogeschool werk, maar omdat ik geloof dat we diversiteit aan perspectieven moeten koesteren.

Er is hier geen sprake van ‘riooljournalistiek’. Elahi heeft geen journalistiek product afgeleverd, maar een column. Voor columns gelden andere regels. Voor journalisten is het principe van hoor en wederhoor belangrijk, columnisten hoeven daar geen rekening mee te houden.

Sterker nog: columns zijn juist bedoeld om uit te dagen, om mensen aan het denken te zetten. Daarom vind ik het een slechte zaak als mensen oproepen tot censuur, de werkgever van Elahi erbij gaan halen of over riooljournalistiek spreken. Het is juist een goede zaak dat dit geluid, dat wel degelijk weerklank vindt in onze samenleving, ook een podium krijgt op de Kanttekening.

Tegelijkertijd verdient de column van Jaswina Elahi een stevig weerwoord, omdat ze beweringen doet die nogal misplaatst zijn.

Dat de Nederlandse staat Syriëgangers niet wil terughalen heeft niets te maken met kleur

De terugkeer van Syriëgangers is een moeilijk onderwerp, waar ook ik eerder over heb geschreven. De zorgen over de terugkeer van Syriëgangers zijn allesbehalve ongegrond. Dat de Nederlandse staat niet staat te popelen om IS-vrouwen terug te halen is heel begrijpelijk. Onze veiligheid is in het geding. Maar het meest problematische aan de column van Elahi is dat zij suggereert dat Nederland hierbij een racistisch motief zou hebben.

Allereerst gaat Elahi klakkeloos uit van de premisse dat alle Syriëgangers mensen van kleur zijn. De realiteit is anders. Een aanzienlijk deel van deze groep bestaat uit autochtone bekeerlingen en hun kinderen. De groep gevangenen in het buitenland die Nederland wel terughaalt, en waar Elahi in haar column naar verwijst, is eveneens divers. Hier zitten ook mensen van kleur tussen. Dat de Nederlandse staat Syriëgangers niet wil terughalen heeft niets te maken met kleur.

Is het dan geloof, wat Elahi ook suggereert? Hiermee is ze warmer, hoewel het onzin is dat IS-vrouwen niet naar Nederland worden gehaald omdat ze moslim zijn. Het gaat er juist om dat deze vrouwen een salafistisch-jihadistische variant van de islam aanhangen, en dat zij zich hebben aangesloten bij een terreurbeweging die niet alleen verantwoordelijk is voor aanslagen maar ook voor een genocide op Jezidi’s en Assyrische christenen. IS-vrouwen zijn geen doorsnee moslima’s. Ook op dit punt is Elahi veel te generaliserend.

Dat Nederland IS-vrouwen niet wil terughalen heeft dus niets met kwaadaardige racistische of islamofobe motieven te maken, maar met legitieme zorgen. Het gaat om een groep radicalen die bij terugkeer een bedreiging vormt voor onze nationale veiligheid.

Dat komt ook omdat de gevangenisstraffen die de IS-vrouwen zullen krijgen wellicht relatief laag zullen zijn. Bewijsgaring in Syrië is onmogelijk, en dus zullen ze voor veel misdaden die ze hebben begaan nooit gestraft worden. Binnen enkele jaren staan deze vrouwen weer op straat – als ze überhaupt al zo lang vast zullen zitten.

En als ze weer vrij zijn, dan zullen de IS-vrouwen niet alleen een potentieel terreurgevaar vormen. Ook zijn ze een bedreiging voor de verschillende moslimgemeenschappen. Nieuwe generaties jonge radicalen kunnen, geïnspireerd door verhalen van deze vrouwen, verder radicaliseren.

Degenen die zich op social media zo kwaad hebben gemaakt over de column van Jaswina Elahi moeten haar mening met argumenten bestrijden. Dat is veel beter dan op de vrouw spelen, verschillende literaire genres door elkaar halen of iemands werkgever erbij halen.

Het debat is gebaat bij inhoud, niet bij persoonlijke aanvallen en oproepen tot censuur en no-platforming. Zeker dit moeilijke debat, over de mogelijke terugkeer van Syriëgangers, verdient veel beter.