Home Columns Kinderen spelen dramatisch minder buiten

Kinderen spelen dramatisch minder buiten

Foto: Stocksnap

Daar lig ik. Met een volle bos kroeshaar op het zachte gras van een zonnige heuvel in het dorpje Oude-Tonge. Een klein, maar fijn gehucht in Goeree-Overflakkee – één van de Zuid-Hollandse eilanden. Pas een jaartje of acht oud was ik, maar ik had al het nodige meegemaakt in mijn jonge leventje. Mijn ogen zijn gesloten en mijn oogleden zijn roodgekleurd omdat ze gericht zijn op de felle zon. Ik lig even bij te komen na intensief met vriendjes te hebben gespeeld. Voetballen, rondrennen, tikkertje, busjekruit en andere vormen van lekker buiten ravotten hebben mij behoorlijk uitgeput.

Zo fijn om eventjes nergens over na te hoeven te denken. Om niet bang, verdrietig of onzeker te zijn. Leven in het moment. Kinderen kunnen dat als de beste. Volwassenen zoeken hun leven lang tevergeefs naar evenaring van dat ultieme moment, waarop tijd en ruimte volkomen één zijn. Kinderen doen het instinctief, volgen hun hart en passie en voor mij ging dat het makkelijkste wanneer ik buiten aan het spelen was.

Hoe anders was het binnen. Ik kan me nog herinneren dat ik op zesjarige leeftijd getuige was van de trillende en spastische handen van mijn moeder die haar belemmerden om haar bestek vast te houden. De oud-Hollandse stamppot in ons Surinaamse gezin kon maar op één manier in haar lege maag terecht komen: ik zou haar moeten voeren. Geen probleem, want de liefde voor mijn moeder was groot en de moeite was klein. Daarom was het ook geen probleem dat we als gezin elk dubbeltje moesten omdraaien, nadat mijn vader werkloos raakte en we op een gegeven moment een beroep moesten doen op de gemeentelijke minima-voorzieningen.

Mijn vriendjes vroegen gelukkig niet hoe het thuis was

Ook met kraanwater in plaats van cola en een mariabiscuitje in plaats van een roze koek kun je de woensdagmiddag aardig doorkomen. En als het thuis even extra spannend werd, zoals op momenten van ruzie en het Surinaams de Nederlandse taal tijdelijk verving in de interactie tussen mijn ouders, kon ik weer naar buiten gaan om met vriendjes te spelen. Buitenspelen werd voor mij een uitvlucht. Mijn vriendjes vroegen gelukkig niet hoe het thuis was; net als ik waren ze enkel en alleen met het moment bezig en niet met vroeger of later. De enige tijd die telde, was de tijd waarop onze ouders hadden aangegeven dat we weer naar huis moesten. Voor het donker thuis, bijvoorbeeld.

Hoe zou het anno 2019 gaan met kinderen voor wie buitenspelen een uitvlucht is uit hun thuissituatie? Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek doet maar liefst 9,5 procent van alle kinderen en jongeren onder de 18 jaar een beroep op jeugdzorg. Met andere woorden: bijna 1 op de 10 kinderen en jongeren (en hun gezin) kampt met psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, heeft last van een verstandelijke beperking of andersoortige opvoedingsproblemen. Ik weet niet hoe dat bij u als lezer binnenkomt, maar ik vind dat echt heel erg veel. In deze situatie zou ik verwachten dat kinderen steeds vaker buitenspelen. Steeds vaker buiten even hun problemen spelenderwijs willen vervangen door positieve ervaringen met vriendjes of vriendinnetjes.

Maar het tegenovergestelde is het geval. Kinderen spelen steeds minder vaak buiten. Tussen 2013 en 2018 is het aantal kinderen dat elke dag buiten speelt gedaald van 20 procent naar 14 procent, zo blijkt uit onderzoek van Kantar Public in opdracht van Jantje Beton. Kinderen spelen dramatisch minder buiten en spelen liever binnen achter een scherm – laptop, tablet, tv of smartphone, gericht op games of sociale media. Ik gun alle kinderen, maar zeker de kinderen in kwetsbare posities zoals de kinderen die met jeugdzorg te maken hebben, een onbezorgde jeugd. Een jeugd die gedomineerd wordt door ontspanning, plezier en buitenspelen. Een bescheiden oproep: laten we als volwassenen onze persoonlijke verhalen over buitenspelen in onze jeugd meer delen met elkaar en met onze (klein)kinderen. Laten we elkaar herinneren aan het belang van buitenspelen en kinderen aansporen ons voorbeeld te volgen. Daar worden kinderen écht gelukkiger van.