Home Columns Koloniale vooruitgang in Afghanistan

Koloniale vooruitgang in Afghanistan

Deze zomer vertrekken, na bijna twintig jaar, de laatste Amerikanen uit Afghanistan, en in hun kielzog blazen ook de laatste Nederlanders de aftocht. Missie volbracht? Het hangt ervan af wat de missie was.

Bij de komst van de Amerikanen was hun legitimatie vrij simpel, en hun doel heette ook vrij beperkt te zijn. Al-Qaida had een terreuraanslag van ongekende proporties op New York gepleegd, en de toenmalige Afghaanse machthebbers, de Taliban, hadden dat, door aan Al Qaida-leider Osama bin Laden onderdak te verlenen, de facto gefaciliteerd.

Als het de missie was om aan dat gevaar een einde te maken, dan is de missie geslaagd. Al Qaida is in het Midden-Oosten in de tussentijd volledig door de opkomst (en – voorlopige? – ondergang) van IS overschaduwd, en Bin Laden is door toedoen van een Amerikaans moordcommando nu al weer tien jaar dood.

Die vond zijn einde bovendien niet in Afghanistan, maar in Pakistan – een Amerikaanse ‘bondgenoot’ die voortdurend dubbel spel speelde (speelt?), waarbij Washington een andere kant op keek.

En wat Afghanistan betreft, hadden de Taliban al snel laten weten dat zij, anders dan IS, geen grootse plannen hebben buiten hun eigen land, laat staan op een ander continent.

Na de dood van Bin Laden op 2 mei 2011 hadden de Amerikanen dus kunnen vertrekken. Dat ze dat niet hebben gedaan, valt niet los te zien van een verschuiving van het einddoel die al vele jaren eerder had plaats gevonden, in samenhang met de – valselijk met 9/11 beargumenteerde – inval in Irak: het brengen van duurzame democratische vooruitgang en stabiliteit.

Rust en orde duurzaam maken: dat vergt tijd, want die fanatieke Taliban geven niet zomaar op

Duurzame vooruitgang en stabiliteit in het Midden-Oosten brengen, als westerse macht van buitenaf: dat is wel een dingetje. Er hebben in het verleden politici met bescheidener plannen rondgelopen die óók niet zijn gelukt.

Jaren geleden liep ik eens op een Clingendael-conferentie Bram Stemerdink tegen het lijf, ooit minister van Defensie in het kabinet-Den Uyl (voor de jongeren onder ons: dat was een premier van Nederland in de dagen van Johan Cruyff).

Stemerdink vertelde mij dat hij net een boek las over oorlogvoering in Afghanistan – die van de Engelsen anderhalve eeuw geleden wel te verstaan. Er was sindsdien geen spat veranderd. Hij herkende bijzonder veel terug. En de Engelse pogingen op het eind van de 19de eeuw waren even hopeloos als de Amerikaanse in het begin van de 21ste. Zoals de Taliban zelf zeggen: ‘Jullie hebben de horloges – wij hebben de tijd.’

De orde en vooruitgang – meisjes die eindelijk ook naar school gaan – die het Westen beweerd te hebben gebracht: hoe bestendig is die? De Taliban rukken nu al weer steeds verder op, aangemoedigd door de wetenschap straks het rijk alleen te hebben. Tegen hen is het officiële Afghaanse leger geen partij, en dat weten zij.

Waarom dan nu nog vrede sluiten met de regering in Kabul – zoals, in ruil voor hun vertrek, de ‘afspraak’ met de Amerikanen was -, als je die straks toch moeiteloos terzijde kan schuiven? Er is niet veel helderziendheid voor nodig om te voorzien dat straks 1. de Taliban opstomen naar Kabul, en 2. van alle ‘democratische verworvenheden’ dan niets meer over blijft.

En het waren toch mede die democratische verworvenheden, waarmee Den Haag werd overgehaald met Nederlandse deelname in te stemmen.

Dat leidt tot een interessante paradox. Wie wil dat die verworvenheden blijvend zijn, zal moeten blijven – niet voor een paar jaar, maar voor een halve eeuw, zo niet langer. Rust en orde duurzaam maken: dat vergt tijd, want die fanatieke Taliban geven niet zomaar op. Die hebben immers alle tijd.

Maar waarin belanden we dan? In een proces waarbij ‘we’ nooit weg kunnen, omdat dan de vooruitgang verloren gaat? Waaraan herinnert u dat? Hoorde ik iemand ‘Pacificatie van Atjeh’ zeggen? Inderdaad: zoiets noemen we kolonialisme, en kijken dan heel vies.

Atjeh: dat is ook zo’n regio waar moslimfundamentalisten toen en nu de sharia koesteren. En laten nu juist degenen die vinden dat we in Afghanistan niet weg kunnen omdat anders vrouwen weer onder het fundamentalistische juk door moeten, meestal dezelfden zijn die vinden dat Nederland zich voor zijn koloniale verleden in Azië moet schamen.