In het veld van de internationale betrekkingen wordt de macht en invloed van een land altijd gebaseerd op twee pijlers: economische macht en militaire macht. Je ziet dat altijd als er vergelijkingen worden gemaakt tussen grootmachten zoals de VS, China en Rusland: hoe groot is de economische macht van die landen en hoe groot en sterk is hun leger? Van China en de VS weten we dat die landen economisch en militair alleen maar sterker worden, wat vaak aanleiding is om te speculeren over een mogelijke conflictsituatie tussen die twee. Van Rusland weten we dat zijn economische macht afneemt en dat het militair gezien ook niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Maar het Rusland van Poetin blijft zich echter nog steeds als een grootmacht gedragen.
Nederland is een klein land. Qua inwonertal staan we met ruim zeventien miljoen mensen op de zesenzestigste plaats op de wereldranglijst. Wat grootte betreft staan we met een oppervlakte van ruim eenenveertigduizend vierkante kilometer in de wereld op de honderddrieëndertigste plaats. Ons past dus bescheidenheid, zou je denken.
Maar wat in het groot geldt, geldt ook in het klein. Ook kleinere landen ontlenen hun invloed aan hun economische en militaire macht. Het geldt zelfs voor Nederland, dat zich niet zo graag manifesteert in machtsspelletjes, maar dat door de andere spelers op het wereldtoneel wel degelijk vanuit die optiek wordt bezien. Je zou bijna kunnen zeggen dat Nederland een, weliswaar betrekkelijk, machtig land is tegen wil en dank. Zoals wel vaker wordt gesteld, het is de grootste onder de kleinere landen.
Hoe staat Nederland er dan eigenlijk voor? Qua economische macht gaat het eigenlijk fantastisch. Nederland behoort tot de grootste exportlanden ter wereld (nummer vijf). In 2017 bedroeg de exportwaarde zo’n vierhonderdzeventig miljard euro. Bijna tweeënnegentig miljard euro daarvan bestond uit agrarische producten, waardoor Nederland na de VS de grootste exporteur op agrarisch gebied is. De Nederlandse economie groeide in 2017 met circa drie procent. Binnen Europa is Nederland de vijfde economie. Alleen de grote Europese landen verdienen meer dan Nederland. Europa is voor Nederland belangrijk. Ruim zeventig procent van de Nederlandse export gaat naar Europa. Nederland profiteert daarmee enorm van de vrije Europese markt, zoals die door de EU wordt geboden. De EU en de NAVO zorgen in Europa voor stabiliteit en veiligheid. Dat is van groot belang voor de Nederlandse handel. De export buiten Europa neemt echter in omvang toe, waardoor het belang voor Nederland van goede relaties en stabiliteit buiten Europa ook toeneemt. Vooral de export naar China heeft een belangrijk aandeel in die groei.
Door die bloeiende handel is de Nederlandse economische macht dus veel groter dan op grond van zijn omvang of inwoneraantal zou kunnen worden verwacht. Maar voor het in stand houden van die economische positie en de daaruit voortvloeiende welvaart vormen vrede en stabiliteit binnen en buiten Europa essentiële voorwaarden. Het lijkt niet meer dan logisch dat de Nederlandse militaire macht gelijke tred zou houden met zijn economische macht om die vrede en stabiliteit te bewaren en te verdedigen.
Helaas zijn we nogal tweeslachtig op dat gebied. We staan niet echt te dringen om onze handelsbelangen wereldwijd te beschermen. Zelfs binnen Europa vragen we ons af of we ons daartoe moeten inspannen. Het lijkt er soms op dat we ons het liefst opsluiten binnen onze grenzen en Europa en de rest van de wereld willen buiten sluiten. Die nationale grenzen willen we dan nog wel verdedigen, misschien nog liever afsluiten, maar daar houdt het dan ook mee op.
Dat zien we aan de staat van onze militaire macht. Die is sinds het einde van de Koude Oorlog zodanig gekrompen dat je eigenlijk kunt spreken van militaire onmacht. Toegegeven, we doen daar relatief veel mee, maar om nu te zeggen dat het leveren van één bataljon soldaten, een paar jachtvliegtuigen of helikopters en één à twee oorlogsschepen veel indruk maakt op potentiële tegenstanders is sterk overdreven.
Nederland geeft dit jaar ongeveer negen miljard euro uit aan defensie. Dat is een stijging ten opzichte van voorgaande jaren. Maar de combinatie van grote bezuinigingen en roofbouw heeft diepe gaten geslagen in ons militair vermogen. In deze onzekere wereld is steeds meer behoefte aan een breed inzetbare krijgsmacht. Maar de Nederlandse krijgsmacht is op dit moment verre van breed inzetbaar, zoals voormalig minister Hillen al in 2014 constateerde. De huidige budgettaire groei dient dan ook ter reparatie van ons danig aangetaste militair vermogen. Daarnaast is er door de recente geopolitieke en technologische ontwikkelingen zeer zeker behoefte aan versterking, zelfs uitbreiding, van het militair vermogen. Daarbij horen dan ook nieuwe capaciteiten zoals cybermiddelen, onbemande systemen en een verbeterde inlichtingencapaciteit, waaronder middelen om vanuit de ruimte crisisgebieden en potentiële tegenstanders te kunnen observeren.
Tijdens de NAVO-top in Wales van 2014 kwamen de NAVO-landen overeen te zullen streven naar een defensiebudget dat twee procent van het Bruto Binnenlands Product zou bedragen. Voor Nederland komt dat bij de huidige stand van het BBP overeen met twee procent van zevenhonderdvijfentwintig miljard euro, namelijk veertien half miljard euro. Door de regering is afgesproken dat de defensiebegroting ten opzichte van 2016 nog met anderhalf miljard gaat groeien. Dat betekent dat het uiteindelijk rond de tien miljard zou uitkomen. Dat lijkt veel, maar het is de vraag of Nederland daarmee een voldoende en ook internationaal erkende bijdrage zou kunnen leveren aan het bewaren, beschermen en zo nodig afdwingen van vrede en stabiliteit om zijn handelsbelangen en zijn welvaart te beschermen. Zowel ter land als ter zee en in de lucht komt Nederland militaire capaciteit te kort en het ziet er niet naar uit dat daarin in voldoende mate wordt voorzien.
Nederland mag dan in economisch opzicht een relatief machtig land zijn, in militair opzicht is het dat niet en in de toekomst mogelijk ook niet. Daarmee blijft het voor het bewaren van vrede en stabiliteit en het beschermen van zijn handelsbelangen en welvaart te veel afhankelijk van grotere landen zoals de VS. Dat maakt ons kwetsbaar. Want sinds het aantreden van Donald Trump weten we dat we niet zonder meer zeker van die bescherming kunnen zijn.