Home Columns Niets is in Den Haag meer brandbaar dan Israël

Niets is in Den Haag meer brandbaar dan Israël

In hoeverre mag je gewone burgers bij publieke optredens lastigvallen vanwege hun politieke standpunten? Bij politici valt vrij makkelijk een duidelijke grens te trekken tussen particulier en privé: je mag voor hun ministerie of voor het stadhuis demonstreren tot je een ons weegt, maar bij hun eigen huis laat je je niet zien.

Ook voor de poort van een bedrijf mag je demonsteren, als de stank die de buurfabriek verspreidt, je niet aanstaat. Dat vindt de directeur vast niet leuk, maar het hoort erbij. Ook in dat geval blijf je weg bij zijn woning in Wassenaar.

Bij politici is die scheiding duidelijk, en politici-in-functie zijn op hun politieke daden aanspreekbaar. Bij fabrieksdirecteuren geldt hetzelfde: zodra ze in functie zijn, zijn ze op hun bedrijfsdaden aanspreekbaar. Ook als die politieke implicaties hebben, die bij de directeur zelf – zich beroepend op marktwerking en aandeelhoudersbelang – niet vooropstaan.

Menig directeur vindt dat wat hij doet, totaal niet politiek, en zolang dat puur bedrijfsinterne kwesties als salariskosten betreft, zal de buitenwacht dat accepteren. Maar dat wordt anders als die buitenwacht daar nadeel van ondervindt – van stank- en geluidsoverlast tot klimaat. Of door (openlijke) steun aan abjecte regimes. Dan kan hij op zijn werkplek vast op luidruchtige protesten rekenen.

Maar hoe zit dat met ‘gewone’ burgers, die op eigen initiatief openlijk een omstreden standpunt innemen? Mag je die om die reden ook op hun werkplek met protesten lastigvallen, indien hun werk niet direct relevant is voor hun standpunt? Als het bij die werkplek bijvoorbeeld om een cultureel optreden gaat?

Het zal duidelijk zijn, waarop ik doel: de verstoring van het concert van de Joodse zangeres Lenny Kuhr. In de Volkskrant zijn daarover twee vrouwelijke columnisten elkaar in de haren gevlogen. Volgens Asha ten Broeke bestaat er geen recht op een ongestoord concert. Volgens Elma Drayer ging juist die verstoring alle perken te buiten.

Het zijn de Palestijnen die met de Nakbah voor de Europese Shoah hebben betaald

Het zal ook duidelijk zijn dat niet toevallig juist hier de gemoederen hoog oplopen, zoals al eerder gebeurde bij de komst van de Israëlische president bij de opening van het Holocaustmuseum.

In geen enkele ander geval – laten we zeggen: Eritrese vluchtelingen die een culturele bijeenkomst van Eritrese regime-aanhangers verstoren – zou dat tot zulke opwinding hebben geleid. Anders dan die Eritrese kwestie raakt dit namelijk de meest gevoelige snaar van Nederland zélf: het Nederlandse schuldgevoel jegens de Nederlandse Joden over de Shoah dat botst op de – uit dat Nederlandse schuldgevoel voortgekomen – decennialang nagenoeg onvoorwaardelijke steun voor het zich als Joodse staat definiërende Israël, nu dat in Gaza totaal ontspoort.

Het zijn immers de Palestijnen die met de Nakbah voor de Europese Shoah hebben betaald. Het is iets wat men in Europa steeds meer gedwongen wordt om onder ogen te zien: dat binnen een al decennia voortwoekerend gewelddadig conflict de ongekend bloedige pogrom van 7 oktober nu in een eveneens ongekend bloedige Israëlische wraakactie resulteert. Dat nazaten van slachtoffers zo daders geworden zijn – een gevaar dat Abel Herzberg, zelf nog in 1945 op het laatst gedeporteerd, al een halve eeuw geleden voorzag.

Wat de kwestie onvermijdelijk extra brandbaar maakt, is dat enerzijds soms al te gretig kritiek op Israël aan Jodenhaat, en antizionisme aan antisemitisme wordt gelijkgesteld, maar tegelijk antisemitisme nu eenmaal onmiskenbaar al eeuwenlang bestaat en zeer hardnekkig is – zowel in Europa, als in de Arabische wereld. Waarbij niet altijd helder tussen raciale en religieuze vooroordelen te scheiden valt – in dat opzicht laten de geografische begrippen ‘Europa’ en ‘Arabische wereld’ zich ook wel – zij het zeker niet één op één – vervangen door de godsdienstige categorieën ‘christenen’ en ‘moslims’.

Dat zien we eveneens in het geval van Lenny Kuhr. Volgens haar sympathisanten was de verstoring antisemitisch, want tegen haar als Joods gericht. Volgens de demonstranten was die niet antisemitisch, maar slechts antizionistisch, omdat Kuhr openlijk het Israëlische militaire optreden verdedigt, waaraan twee kleinzonen van haar deelnemen. En voor Kuhr zelf vloeit, gezien die familiecontext, haar steun voor Israël vast weer logisch uit haar Joodse achtergrond voort.

Ik vrees dat we hier nooit uitkomen, zolang men er in het Heilige Land niet uitkomt – en dat gaat helaas duidelijk nog zeer lang duren.