Home Columns Onderwijsvrijheid impliceert onverdraagzaamheid

Onderwijsvrijheid impliceert onverdraagzaamheid

God en seks, en vooral godsdienst en ‘recreatieve seks’: dat vormt vanouds een probleem voor de drie monotheïstische wereldreligies – jodendom, christendom en islam – die hun wortels in het Midden-Oosten hebben. De oude Grieken en Romeinen deden er minder moeilijk over. Op hun Olympus was het een liederlijke boel. Eros stond in hoog aanzien, en Venus was de godin van de liefde, niet van de preutsheid.

Buitenechtelijke relaties: oppergod Jupiter ging regelmatig vreemd. Het kwam dus goed uit dat het juist bij de gelijknamige reuzenplaneet – toevallig, maar dat konden de Romeinen nog niet weten, de grootste van ons zonnestelsel – was dat Galilei in 1610 met zijn gloednieuwe telescoop de eerste vier niet-aardse manen ontdekte. De namen van dit grote viertal lagen voor de hand: Io, Europa, Callisto en Ganymedes, vier liefjes van Jupiter – de laatste van zijn eigen geslacht. Ook toen vanaf het eind van de negentiende eeuw nog een hele reeks nieuwe manen werd ontdekt, kon men voor de naamgeving op deze wijze gelukkig nog even voort.

Met de Middeleeuwen kwam in Europa aan al die promiscue levensvreugde een eind. Eros verdween van het toneel. Sinds kerkvader Augustinus geldt seks hier in feite als zondig. Alleen omdat zonder dat de mensheid spoedig zou uitsterven, was het onder condities toch toegestaan – maar inderdaad alleen onder die conditie dat het daaraan bijdroeg. Alle andere vormen, en zeker de gelijkslachtelijke varianten ervan, waren taboe. Een oppassend christen vertrok daarom het beste als kluizenaar naar de woestijn, of anders toch tenminste naar een klooster.

Later, tijdens de Reformatie, zou het verwijt van seksuele losbandigheid een populaire stok zijn om de Katholieke Kerk mee te slaan, en met de populaire tv-serie The Borgias maakte het grote publiek in 2011 opnieuw kennis met Alexander VI, de renaissancepaus die meer kinderen dan kardinalen had. De ondergang van het oudtestamentische Sodom – een verhaal dat ook in de heilige boeken van christenen en moslims belandde – stond model voor dit duivelse alternatief voor een zedig godvruchtig leven.

Voor fundamentalisten blijft het recht op je eigen seksualiteit ondergeschikt aan vermeende eeuwige goddelijke voorschriften

Sodomie was in feite de term voor alle geslachtsverkeer die niet de voortplanting diende. Voor orthodoxe gelovigen – of, met een moderne term: fundamentalisten – geldt dat nog steeds.

Het kan dus niet verbazen dat op hun scholen nog steeds zulke opvattingen verkondigd worden, die ooit gemeengoed waren, maar sinds de secularisatie van de jaren zestig haaks op de moderne moraal van de meeste Nederlanders zijn komen te staan. Dat leidt regelmatig tot onrust. Vorig jaar belandden islamitische schoolboeken in de schijnwerpers, afgelopen weken zorgde de anti-homo-verklaring die reformatorische scholen van ouders verlangen voor onrust, en een volgende keer is vast wel weer een rare aberratie in orthodox-joodse kring aan de beurt.

Een deel van het conflict van Brussel met Warschau gaat in feite ook daarover: dat de (ditmaal katholieke) fundamentalistische Poolse regering niet alleen de rechtstaat om zeep helpt, maar ook de burgerrechten van seksuele minderheden schendt. En dat terwijl paus Franciscus juist pleit voor een geregistreerd partnerschap voor homoseksuelen – zij het zeker niet met instemming van iedereen binnen het Vaticaan, waar men overigens al tweeduizend jaar tussen leer en leven weet te onderscheiden. Want dat alle critici van Franciscus zich op dit punt zélf aan de celibataire voorschriften houden, is bepaald niet iets dat kan worden gezegd.

De tournure van Arie Slob was een onvermijdelijke, waar in Nederland de wettelijkheid steeds meer op de wenselijkheid botst. Want ja: op grond van de wet kunnen bijzondere scholen nog steeds eisen dat ouders de grondslag ervan onderschrijven. En over wat die grondslag was, gingen zij vanouds zelf. Dat impliceert al snel onverdraagzaamheid jegens gedragingen die met het eigen geloof in strijd worden geacht.

Het punt is dat die grondslag elementen bevat die de meeste Nederlanders vandaag juist als strijdig met een ander belangrijk mensenrecht beschouwen: het recht op je eigen seksualiteit. Voor fundamentalisten blijft dat ondergeschikt aan vermeende eeuwige goddelijke voorschriften. Voor de niet-fundamentalisten is het niets anders dan de schriftelijke neerslag van de tijdgebonden – en daarmee gedateerde – opvattingen van drieduizend jaar terug.