Home Columns We moeten de vergelijking met de Jodenvervolging juist wél aandurven

We moeten de vergelijking met de Jodenvervolging juist wél aandurven

Het is 1944. Consul Selahattin Ülkümen, die de Turkse regering vertegenwoordigt op het Griekse eiland Rodos, laat zich niet onder druk zetten door de Duitse generaal Ulrich Kleemann. De stem van de generaal dondert als hij de consul toespreekt.

‘Excellentie, de Führer Adolf Hitler draagt mij als Duits bevelhebber op om alle Joden op dit eiland te deporteren. Daarom weiger ik te accepteren dat u zich verzet tegen het wegvoeren van Joden van dit eiland, ook de Turkse Joden.’

Ülkümen staat op. ‘Voor de Turkse wetgeving zijn alle burgers gelijk. Wij maken geen onderscheid tussen onze burgers die Jood, christen of moslim zijn.’

De consul weet met een list dertien Turkse Joden en 41 Griekse Joden, die getrouwd zijn met Turkse staatsburgers die op het eiland wonen, voor deportatie naar de vernietigingskampen te behoeden. Maar Kleemann ontdekt dat de consul hem flink om de tuin heeft geleid om de Joodse levens te redden. De nazi’s nemen wraak en bombarderen het consulaat. De jonge echtgenote van de consul, in verwachting van haar eerste kind, komt daarbij om het leven.

‘Voor onze wetgeving zijn alle burgers gelijk. Wij maken geen onderscheid tussen onze burgers die Jood, christen of moslim zijn.’ Ook de Marokkaanse sultan Mohammed V liet zich in de Tweede Wereldoorlog leiden door deze gedachte. Marokko, toen een Franse kolonie, had vanwege het met Hitler collaborerende Vichy-Frankrijk ook met de nazi’s te maken. Maar dankzij de standvastigheid van de sultan kon ook het grootste deel van de Marokkaanse Joden worden gered.

Zodra wij het in Nederland hebben over het achterstellen, criminaliseren en uitsluiten van Turkse Nederlanders, Marokkaanse Nederlanders of moslims in het algemeen, dan wordt er meteen geroepen dat je geen parallellen mag trekken met de Holocaust. Daarop ligt een taboe. Gelukkig stoort niet iedereen zich hieraan. Zoals schrijver Arnon Grunberg, die in zijn 4 mei-toespraak van vorig jaar stelde: ‘Als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.’

Toch is het niet zo dat je vergelijkingen met de Jodenvervolging te pas en te onpas mag gebruiken. Tegenstanders van het coronabeleid en de bio-industrie die deze vergelijking maken, of boze boeren, gaan een morele grens over. De vergelijking met de Jodenvervolging mag – en mogelijk: moet – worden gemaakt alleen bij het specifiek discrimineren en uitsluiten van bepaalde bevolkingsgroepen.

Het gaat niet om hoe het toen afliep. Het gaat om hoe het allemaal begon

In deze discussie komt steevast het argument naar voren dat alleen maar uitsluiting iets anders is dan deportatie of Endlösung. Politieke slogans als ‘Korans verbieden en moskeeën sluiten’ of ‘Het moet afgelopen zijn met het binnenloodsen van ongehoorde aantallen kwaadwillende agressieve elementen’ zijn, aldus deze redenering, niet te vergelijken met het deporteren van de Joden naar vernietigingskampen. Maar dat argument is niet relevant. Het gaat niet om hoe het toen afliep. Het gaat om hoe het allemaal begon.

Aanvankelijk ging het alleen nog maar over het uitsluiten van Joden, het ontslaan van Joden, het verbod om nog langer deel te nemen aan de samenleving, dat Joden geen volwaardige burgers meer waren. Elf jaar na Hitlers machtsgreep hield consul Ülkümen zijn rug recht tegenover generaal Kleemann om Turkse en Griekse Joden te redden. Net zoals Sultan Mohammed V ook niet wilde buigen voor de nazi’s en alles deed om zijn Joodse onderdanen te beschermen.

Om het nú niet verder te laten ontsporen – de verkiezingen komen er aan – luisteren we naar de waarschuwende woorden van Arnon Grunberg. Pas als we het aandurven om juist wél de vergelijking met de Jodenvervolging te trekken kunnen we nu nog veel redden. Weigeren we het verhaal van de Shoa, de vernietiging van Joods Europa, de kracht van een consul op Rhodos en de durf van de sultan in Marokko te gebruiken als waarschuwing voor nu, dan missen wij die unieke kans om onze samenleving voor iedereen leefbaar te houden. Met G’d bewaar alle gevolgen van dien.