Home Columns Zou BIJ1 de eigen lokale afdelingen een succes vinden?

Zou BIJ1 de eigen lokale afdelingen een succes vinden?

De gemeenteraadsverkiezingen naderen in rap tempo en dat is een mooi moment om te zien wat nieuwe partijen in ons land waard zijn. Laten we kijken naar de partij van Sylvana Simons. Bij de ledenvergadering van BIJ1 hoorden we bestuursleden onlangs zeggen dat 2022 wederom een jaar van een nieuwe doorbraak wordt. Na de raadszetel in Amsterdam in 2018 en de Tweede Kamerzetel in 2021, zou BIJ1 dit jaar in meerdere gemeenten actief gaan worden. Hoe staat het daarmee?

Over de concrete ambities kun je BIJ1 niet echt transparant noemen. Op de website stonden lange tijd allerlei afdelingen die in opbouw zouden zijn, maar het bleef op bijna al die plekken stil. De enige uitzondering was de afdeling in Haarlem, waar een relletje was over een witte hetero-vrouw die in het afdelingsbestuur werd gekozen, maar wiens aanwezigheid toch niet op prijs werd gesteld. Hoe de zaak ook precies in elkaar zat: het was in ieder geval concreet bewijs dat er BIJ1-vrijwilligers bestaan in Haarlem.

Zulk bewijs was er ook in Den Haag: toen er een conflict ontstond tussen Quinsy Gario en de partij, stapte het Haagse afdelingsbestuur op. Het partijbestuur van BIJ1 mompelde nog iets over overleg, maar het werd al snel stil. Opvallend, want juist Den Haag leek geknipt voor een overwinning van BIJ1. De partij komt er helemaal niet op het stembiljet te staan.

Toen kwam BIJ1 met een lijst van acht gemeenten waar de partij dan toch echt mee ging doen: naast Amsterdam kwamen er zeven nieuwe gemeenten bij. Deze lijst blijkt inmiddels alweer uitgedund. Eind december meldde de afdeling Arnhem-Nijmegen dat de verkiezingsdeelname in beide steden niet doorgaat. Anderhalve week geleden kwam daar de afdeling Haarlem bij. BIJ1 groeit te snel en kan dat niet aan, luidt het excuus.

In Haarlem meldt de afdeling dat BIJ1 de strijd de komende jaren op straat, in scholen en achter het spreekgestoelte in de raad gaat voeren. Invloed is geen doel, maar een middel. De afdeling heeft de menskracht niet om te strijden voor sociale verandering en om alle gemarginaliseerde groepen te vertegenwoordigen. Daarom gaat men zich richten op buitenparlementaire actie. Er wordt een bottom-up-beweging gebouwd en dat kost tijd. Over vier jaar moet er een sterkere afdeling staan.

In de meeste gemeenten is BIJ1 straks een partij zonder fractie

Zo blijft er steeds minder van alle ambities over. In Rotterdam en Utrecht doet BIJ1 mee in een overvol links landschap. De partij krijgt in beide steden concurrentie van een groep socialisten die van de SP is afgesplitst en opmerkelijk veel inhoudelijke overeenkomsten met BIJ1 vertoont. Op kernpunten zoals racismebestrijding en diversiteit zijn beide SP-afsplitsingen het met BIJ1 eens. In deze steden doet ook de SP zelf mee en dan weet je: de versnippering op links is hier zo groot dat de kans bestaat dat alle linkse partijen de kiesdrempel net niet halen. In Delft is de situatie overzichtelijker maar het is twijfelachtig of de BIJ1-doelgroep er woont.

Dan resteren alleen nog Almere en Amsterdam. Over Almere horen we niets, maar in de hoofdstad staat BIJ1 in een peiling inmiddels op zes procent. Dat zijn twee of drie zetels. Dat zou een groot succes zijn, maar een landelijke doorbraak is iets anders.

In de meeste gemeenten is BIJ1 straks een partij zonder fractie die met een kleine club actievoert en misschien af en toe in de gemeenteraad inspreekt. De Delftse lijsttrekker Jeanette Chedda deed het al eens. Het is een strategie waar natuurlijk niets op tegen is, maar waarvan iedere leek weet dat die nauwelijks omgezet zal worden in klinkende resultaten voor gemarginaliseerde groepen, laat staan een betere representatie of een grotere lokale bekendheid van de partij.

Als 2022 het jaar moet worden dat BIJ1 een nieuwe grote stap voorwaarts gaat maken, vraag je je af hoe de mensen van de partij dat precies voor zich zien.