Home dk-Panel Voetballer met een mening, mag dat nog? Dit vindt ons panel

Voetballer met een mening, mag dat nog? Dit vindt ons panel

Mimoun Ouled Radi (links) met profvoetballer Anwar El Ghazi in een aflevering van de NTR-serie 'Mimouns Gevecht' (Beeld: Mimoun Ouled Radi)

De laatste tijd komen voetballers steeds vaker in de problemen met hun clubs en de autoriteiten door politieke uitspraken over conflicten zoals de oorlog in Gaza. Kunnen voetballers zich niet beter met de voetbalsport bezighouden en politiek overlaten aan de politici?

Ruben Arnhem, docent

Foto: Ruben Arnhem

‘Het hebben van een mening is een groot goed. Het is alleen de vraag of je jouw mening altijd moet delen. Zo deden velen in de coronatijd uitspraken alsof zij virologen en medici waren en kwamen daarbij soms in de problemen. Zelf kom ik uit het onderwijs en zal ik zeker altijd mijn mening delen over het onderwijs en gerelateerde zaken. Maar bijvoorbeeld over zorg of militaire zaken, daar zeg ik publiekelijk niks over, want ik heb daar te weinig verstand van.

‘Het is dus inderdaad de vraag of voetballers wel politieke uitspraken moeten doen. In mijn ogen is dat onverstandig en kan een voetballer zich beter bezighouden met waar hij goed in is. Doelpunten scoren, ervoor zorgen dat de club groeit en dat supporters tevreden zijn. Maar speel alsjeblieft niet voor viroloog, oorlogsdeskundige of wat dan ook. Dat zorgt alleen maar voor gedoe.’

Jakob de Jonge, kunstenaar

‘Ik vind het absurd dat spelers zich niet kunnen uitspreken tegen een genocide waaraan de landen waarvoor zij spelen medeplichtig zijn. Anwar el Ghazi (die is ontslagen bij de Duitse club Mainz omdat hij zijn steun uitsprak voor Palestina, red.) uitte zich genuanceerd en benoemde ook de Israëlische slachtoffers.

‘Het is een bredere trend in de maatschappij. Op universiteiten krijgen kritische docenten reprimandes of ze worden ontslagen. Het demonstratierecht wordt ingeperkt. In de VS is de situatie heftig. In Europa, vooral in Frankrijk en Duitsland, gaat het die kant ook op. Het is ongelooflijk wat er gebeurt. Israël is kennelijk zo belangrijk dat we bereid zijn om de kernwaarden van onze eigen beschaving op te geven, waaronder de vrijheid van meningsuiting. Niemand buiten het Westen gelooft überhaupt nog dat wij westerlingen de vaandeldragers van internationaal recht en mensenrechten zijn.’

Ibrahim Özgül, ondernemer en bestuurder

‘Tja, op zulke momenten zie je dat voetballers niet alleen maar handelswaar zijn in een miljoenenindustrie waar ze als een kip zonder kop achter een bal aanrennen. Kennelijk zijn er politieke en maatschappelijke zaken waar zij gevoelig voor zijn en hun stem over willen laten horen. Je solidariteit betuigen met oorlogsslachtoffers moet kunnen, als dat maar op een waardige manier gebeurt. Wat is belangrijker, een voetbalwedstrijd of duizenden mensen die op straat sterven? Kom op zeg.

‘Maar het punt is dat solidariteit altijd zo selectief is. Iedereen, ook voetballers, is selectief, met aan de top politici die de regels bepalen. Als jouw land of club meer oog heeft voor Israëlische of islamitische slachtoffers, dan kun je door een speler met je neus op de feiten gedrukt worden. Dan is het belangrijk om over die kwestie het gesprek aan te gaan en geen sancties op te leggen. Zo’n speler, die de vinger op de zere plek legt, verdient alleen maar respect.’  

Ahmed Abdillahi, postbezorger

‘Het lijkt mij zelfs een plicht voor bekenden om zich uit te spreken, ook al is het slecht voor hun carrière. American football-speler Colin Kaepernick die op de knieën ging tijdens het Amerikaanse volkslied en zo protesteerde tegen politiegeweld, dat is gewoon een held. Zo ver hoef je niet te gaan, maar er moet wel ruimte zijn om je vrij te uiten. Je moet je te allen tijde kunnen uitspreken tegen onrecht.

‘Bovendien zijn sport en politiek door de geschiedenis heen altijd verstrengeld geweest. De zwarte burgerrechtenbeweging in Amerika is een voorbeeld. Na Black Lives Matter is er ook in Europa iets veranderd. Mensen van kleur, demonstranten die voor Palestina opkomen, ze voeren een emancipatiestrijd. Ze willen niet meer geknecht in witte structuren door het leven gaan. Die zichtbaarheid van mensen van kleur, in de sport en op andere terreinen leidt tot een reactie. Denk aan de verkiezingswinst van de PVV. Veel witte mensen zien de strijd voor rechtvaardigheid van mensen van kleur en de ruimte die ze opeisen als een bedreiging, omdat ze eerst gedwee en stil waren.’

‘Sinds wanneer is politiek voorbehouden aan mensen die zich op een professionele manier bezighouden met politiek?’

Mostafa Hilali, militair

‘Sinds wanneer is politiek voorbehouden aan mensen die zich op een professionele manier bezighouden met politiek? In elke kroeg mag iemand het over de politiek hebben. Sterker nog, je mag zelfs stemmen. Plaatselijk, landelijk, Europees, noem allemaal maar op, dat wordt aangemoedigd. Maar als voetballers zich politiek uiten, is het een probleem.

‘Het idee dat je sport en politiek niet mag mengen is gek. De realiteit is dat we dat wel degelijk doen. Kijk naar het Oekraïens-Russische conflict. Russische atleten zijn niet meer welkom op sportevenementen. Dat lijkt me ook een vermenging van politiek en sport.

‘Als sporters geen mening mogen hebben over politiek, omdat zij kennis van zaken missen op dat gebied, ja sorry, dan is het einde zoek. Dan mogen alleen politici en politicologen zich over politiek uiten. Het zou misschien verstandig zijn dat sporters zich niet politiek uiten. Maar er is een verschil tussen verstandig en of je iets mag of niet. Ik vind het hypocriet dat voetballers zo disproportioneel worden gestraft, wat overigens ook een vermenging van politiek en sport is.’

Anushka Soehkradj, sociaal werker

‘Bekendheid geeft voetballers een groot platform om hun mening te uiten en die vrijheid mag wat mij betreft ver gaan en zou geen negatieve vergaande consequenties voor ze mogen hebben. Dit neemt niet weg dat deze vrijheid soms onhandig wordt gebruikt omdat voetballers in hun communicatie niet altijd even tactisch zijn. Alle mensen, niet alleen voetballers, moeten zich afvragen of het delen van je mening meerwaarde heeft. Als je vindt van wel, dan kan je gerust gebruik maken van je vrijheid van meningsuiting.’