Home Interview ‘Ik schaamde mij heel erg voor mijn ouders en mijn Chinese achtergrond’

‘Ik schaamde mij heel erg voor mijn ouders en mijn Chinese achtergrond’

Foto: Pete Wu

Pete Wu (1985) is journalist en schreef het boek De bananengeneratie.

Zijn Chinese ouders noemen hem ‘banaan’: geel van buiten, maar wit van binnen. We spraken Pete Wu over hoe het is om op te groeien als Chinese Nederlanders van de tweede generatie.

Pete, je was de afgelopen weken niet weg te slaan uit de media.

‘Ja, en ook daarbuiten kreeg ik erg leuke reacties van mensen. Wat wel vaak zo is: je vertelt steeds een beetje hetzelfde verhaal, de boodschap van het boek. Maar dat is natuurlijk alleen maar heel goed.’

Want voor de mensen die De bananengeneratie nog niet kennen – wat is je boodschap?

‘Wat ik met dit boek wil zeggen is dat wij – Chinese Nederlanders – niet per se onze ouders zijn en ook niet altijd voldoen aan de stereotypen die we kennen uit de media. Als mensen ons zien, zien ze vaak eerst het beeld van wat ‘de Chinese Nederlander’ zou zijn: een IT’er of iemand die iets doet met wiskunde of bedrijfskunde. Iemand die later vast chirurg wil worden. Maar ik wil laten zien dat Chinese Nederlanders ook influencer kunnen zijn, of bijvoorbeeld psycholoog.’

Wanneer besloot je dat jij dit boek moest schrijven?

‘Toen ik drie jaar geleden op reis was met mijn moeder door China. Ik was dertig. Zij voelde zich zo ontzettend thuis in China en toen besefte ik voor het eerst: wat is het eigenlijk raar dat ik zoveel afstand voel ten opzichte van mijn eigen thuis. In de jaren daarvoor schaamde ik mij namelijk heel erg voor mijn ouders en mijn Chinese achtergrond. Misschien is dat trouwens wel normaal voor een puber.’

Hoe uitte die afstand zich in de praktijk?

‘Als ik een groepje Aziaten zag op straat, dacht ik zelf ook: die kunnen vast geen Nederlands. In de collegezaal ging ik nooit naast een Aziaat zitten omdat ik dan dacht dat mensen zouden denken dat we bij elkaar zouden horen. Misschien voelde ik ook wel een extra grote afstand omdat ik even daarvoor uit de kast was gekomen als homo. Dat is niet iets dat past in de traditionele Chinese cultuur. Toen ik voor de Volkskrant een stuk schreef over mijn eigen worsteling met mijn Chinese achtergrond kreeg ik daar zoveel reacties op dat ik dacht: ‘Daar moet ik iets mee’.’

Waren die reacties positief?

‘De reacties waren heel divers. Veel Chinese Nederlanders die mij benaderden gaven mij een ander beeld van wat een Chinese Nederlander ook zou kunnen zijn. Daar had ik heel veel aan. Zoals ik ook veel had aan de reacties van Chinese Nederlanders die zich heel erg herkenden in mijn verhaal. Er wordt gewoon heel weinig geschreven over onze tweede generatie. Ik ging nadenken over hoe ik die stereotype gedachten over Chinese Nederlanders kon onderzoeken en ontmantelen. Ik ging op een cursus Mandarijn, wilde andere Chinezen ontmoeten. Het bleek een groep te zijn die lang niet zo stereotiep is als veel mensen denken. Ik maakte een kort fictieverhaal voor uitgeverij Das Mag – en toen vroegen ze of ik ook iets langers kon schrijven. Dat werd mijn boek De Bananengeneratie.’

‘Ik wil laten zien dat Chinese Nederlanders ook influencer kunnen zijn, of psycholoog’

Hoe moeilijk is het om een Chinese Nederlander te zijn? Over de discriminatie van Chinezen en andere Aziaten hoor je nauwelijks iets.

‘In vergelijking met andere mensen die ik heb gesproken heb ik relatief weinig last van discriminatie gehad. Maar ik wilde niet dat mijn ervaring hiermee het uitgangspunt zou worden voor het boek. Ik sprak ook iemand die als kind werd vastgebonden aan een boom. Het hele idee van de modelminderheid te zijn, daar heb ik het ook met een psycholoog over gehad. Dat zorgt voor een hele aparte dynamiek. In mijn boek werk ik al die voorbeelden uit.’

Ervaren Chinese Nederlanders een identiteitscrisis?

‘Daar zijn volgens mij ontzettend veel gradaties in. Ik ben zelf, althans dat is mijn gevoel, heel erg verwesterd. Dit komt omdat ik rondloop in een geheel witte mediaomgeving. De vraag is daarnaast: hoe graag zie je een groep als een homogene groep? Met mijn boek probeer ik de nuances te verkennen.’

Wat is het Chinese in jou?

‘De Nederlandse cultuur is naar mijn gevoel heel individualistisch, terwijl de Oost-Aziatische cultuur meer op de familie is gericht. Van het geld dat ik met dit boek ga verdienen zal ik mijn ouders bijvoorbeeld mee uit eten nemen. Ik weet niet of ik mijn ouders later in huis ga nemen, maar om ze echt in een bejaardenhuis te stoppen, dat vind ik eigenlijk ook geen goed idee. Ik leef in respectvolle verbondenheid met mijn ouders, maar of dat uniek is voor Chinezen? Toen ik liep te piekeren hoe ik mijn ouders zou vertellen dat ik homo was zei mijn therapeut: ‘Waarom zou je voor hen uit de kast komen?’

Overigens denk ik niet dat ik snel de deur zal platlopen bij Asian parties. Daarvoor zijn die feestjes toch net iets te hetero-normatief. Maar goed, toen ik uit de kast kwam als homo bezocht ik wel opeens queer parties. Dus nu ik uit de kast kom als Chinees… you never know!’

Zijn er veel Chinese Nederlanders die zich verbonden voelen met het communistische regime? Speelt de politieke situatie in China hier überhaupt?

‘Er zijn wel Chinezen in Nederland die China echt number one vinden. Maar de meeste Chinezen in Nederland voeden zich gewoon met dezelfde media als iedereen. Zelf vind ik het eigenlijk altijd raar als mensen mij zien als een representant van China. Als mijn generatie is gevormd door iets Chinees, dan is het door de jaren-tachtig-cultuur van onze ouders. Maar dat China bestaat niet meer. Ik kan met veel interesse kijken naar China. Maar als iemand iets wil weten van het China van nu, dan moet je spreken met iemand die in China woont.’

Je keert jezelf behoorlijk binnenstebuiten in dit boek. Zijn er ook dingen die je niet hebt opgeschreven?

‘Als ik er nog een jaar langer aan had kunnen werken was er waarschijnlijk nog meer nuance in het boek gekomen. Er zijn zoveel verschillende soorten Chinezen. Je hebt Hong Kong-Chinezen. Chinezen uit Taiwan, Suriname en Indonesië. Hun ouders zijn om hele andere redenen naar Europa gekomen dan die van mij, dus daar kan ik eigenlijk weinig over zeggen. Zij voelen zich waarschijnlijk wel echt anders dan Chinezen van het vasteland. En zelfs daar zijn nog verschillen. Mijn ouders spreken bijvoorbeeld Wenzhouhua, een taal die nogal verschilt van het standaard-Mandarijn. Chinezen wonen zo verspreid door Nederland dat er eigenlijk nauwelijks een gemeenschap is. Mijn ouders kennen in Tilburg denk ik 24 andere Chinezen. Vroeger hadden we niet een vaste chillplek met andere Chinezen. Dat had ik denk ik wel leuk gevonden. En dan had ik het wellicht ook normaler gevonden om met andere Chinezen rond te hangen.’

 ‘Ik heb veel meer respect gekregen voor mijn ouders en hun Chinees-zijn’

Je hebt het boek opgedragen aan je vader en moeder, de ‘twee reuzen’ in je leven. Hoe kijken zij naar het boek?

‘Een jaar geleden ben ik begonnen met schrijven. Ik was toen heel enthousiast. Toen ik drie jaar geleden dat stuk schreef voor de Volkskrant, zeiden klanten van de snackbar tegen mij hoe leuk ze dat verhaal vonden. Maar voor mijn ouders zelf was en is mijn geschrijf geen prioriteit. Al vroeg mijn moeder toen ze hoorde dat ik een boek schreef nog wel: ‘Wordt het de nieuwe Harry Potter?’’

En je broer en zus?

‘Mijn broer en zus heb ik eerder stukken gestuurd, om te kijken of mijn eigen herinneringen wel kloppen. Maar we komen niet uit een praatcultuur. Dus ook voor hen zullen dingen nieuw zijn. Mijn verhaal is natuurlijk anders dan dat van hen, omdat ik gay ben.’

Ben je anders gaan kijken naar je ouders na het schrijven van dit boek?

‘Zeker. Ik heb veel meer respect gekregen voor mijn ouders en hun Chinees-zijn. Bij heel veel dingen heb ik al die jaren niet stilgestaan, besef ik nu. Op je vijfentwintigste verhuizen naar een ander continent, naar een land waar ze een andere taal spreken, om daar een snackbar te openen, dat zou ik echt niet kunnen. Zij hebben zoveel opgegeven voor ons. Mijn moeder wilde zangeres worden. Die droom heeft ze laten gaan. Mijn ouders maakten hun studie niet af omdat ze dachten dat Nederland het beloofde land was. Hier werden ze echter meteen het harde horecaleven ingegooid. Ik mocht alles studeren wat ik wilde, heb geleefd van een studiebeurs. Als ik nu zou emigreren zou ik een expat zijn.’

Het accepteren van jezelf, je Chinese achtergrond en het accepteren je homoseksualiteit door je ouders spelen een grote rol in je boek. Hoe gelukkig ben je nu?

‘Soms heb je goeie dagen soms slechte. In de liefde heb ik niet te klagen. En ik ben ook blij dat ik nu met heel andere ogen naar mijzelf en naar mijn ouders kijk. Mijn boek laat zien dat je ook op een andere manier naar Chinezen kan kijken. Het is al weer een tijdje geleden dat ik uit de kast kwam. Ik hoop dat mijn ouders zien dat ik goed functioneer. Ze hebben mijn ex ontmoet. De volgende stap zou zijn dat ze mijn nieuwe partner beter leren kennen.’