Home Interview Congolezen kijken in een ‘mensen-zoo’: romancier Blaise Ndala schreef erover

Congolezen kijken in een ‘mensen-zoo’: romancier Blaise Ndala schreef erover

Beeld: Blaise Ndala
De Congolees-Canadese schrijver Blaise Ndala (1972) werd geboren in de Democratische Republiek Congo, studeerde van 2003 tot 2007 rechten in België en emigreerde daarna naar Canada. Daar werkte hij werkte als docent Frans en daarna als federaal ambtenaar. Maar zijn grote passie is schrijven, iets wat hij sinds 2014 op professionele basis doet. Dit jaar verscheen zijn roman Dans le ventre du Congo (In de buik van Congo). Dankzij haar blinde liefde voor een koloniale ambtenaar belandt prinses Tshala in 1958 op de wereldexpo in Brussel, waar ze wordt tentoongesteld in een ‘menselijke dierentuin’. Uiteindelijk verdwijnt ze zonder een spoor achter te laten. In 2004 gaat haar nichtje in België op zoek naar de verdwenen prinses. We spraken Ndala over zijn schrijverschap, zijn nieuwe roman en de vraag hoe België en Congo met het koloniale verleden moeten omgaan.

Wat trok u aan in het schrijverschap?

‘Mijn vader speelde hierin grote rol. Toen ik kon lezen, liet mijn vader mij altijd boeken lezen, die ik daarna moest samenvatten. Het was een spel tussen mijn vader en ik. Hij stelde mij ook vragen over het boek. Wat gebeurt er met de hoofdpersoon? Ik leerde hierdoor goed over verhalen nadenken. Toen ik ietsje ouder was begon ik zelf, als hobby, ook met schrijven. Gedichten, maar ook fictie. Het was echter niet mijn doel om schrijver te worden. Ik wilde studeren en advocaat worden, en daarna professor in de rechtsgeleerdheid.’

Hoe bent u dan toch schrijver geworden?

‘Er gebeurde iets toen ik naar Canada emigreerde. Ik had op dat moment een goede baan. Mijn toenmalige verloofde ontdekte per ongeluk een manuscript van mijn roman en was heel enthousiast. Ze had ook meteen door dat het mijn verhaal was, omdat ze de manier van spreken natuurlijk kende. Ze vroeg mij: ‘Waarom stuur je dit niet naar een uitgever?’ Ik was hier terughoudend over. Ik zei tegen haar: ‘Je bent verliefd op mij, daarom ben je zo vooringenomen. Uitgevers krijgen honderden manuscripten binnen, ze geven maar heel weinig ervan uit.’ We hebben toen een deal gemaakt. Ik zei: ‘Geef mij drie maanden tijd. Dan schrijf ik een nieuwe roman, en die sturen we – als jij dat ook een goed boek vindt – naar een uitgever op. Als het boek wordt uitgegeven, dan betaal ik onze vakantie naar Costa Rica. Als het boek niet wordt uitgegeven, dan betaal jij de vakantie.’ Het was voor mij dus een win-win-situatie. Ik begon mijn nieuwe roman te schrijven, naast mijn gewone werk, en had die binnen drie maanden af. Omdat het nu serieus was, deed ik meer mijn best. En mijn vriendin vond deze roman ook veel beter. De uitgever naar wie ik de roman stuurde was ook erg enthousiast. Schrijven was sindsdien niet langer een vrijblijvende hobby.’

Uw nieuwste boek gaat over de wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Waarom heeft u voor dit historische onderwerp gekozen?

‘Er heerst een dubbel taboe. Niet alleen in België maar ook in Congo is er nog steeds veel stilte over de koloniale tijd. Dat België zich geneert voor de misdaden die in Congo zijn gepleegd snap ik, maar ook de Congolezen kennen hun eigen geschiedenis onvoldoende. Er is weinig rigeur, weinig preciesheid. De Belgische koloniale overheersing wordt in Congoleze schoolboeken in hele brede, niet precieze termen omschreven, zonder de specifieke details. Dat is echt een omissie, want in België bestaan veel boeken over de Eerste en Tweede Wereldoorlog, toen het land door de Duitsers werd bezet. Ik heb in Congo op de beste scholen gezeten, maar toch heel weinig over mijn eigen geschiedenis geleerd. Mijn romans hebben als doel om Congolezen meer historisch bewustzijn bij te brengen, verhalen over de geschiedenis te vertellen die ze niet kennen.

‘Mijn romans hebben als doel om Congolezen meer historisch bewustzijn bij te brengen’

‘De wereldtentoonstelling is zo’n moment dat de Belgische en Congolese geschiedenis elkaar kruisen. Expo 58 was niet de eerste wereldtentoonstelling in Brussel. In 1897, toen de beruchte Leopold II koning van België was, werd ook een wereldtentoonstelling in de Belgische hoofdstad georganiseerd. Tijdens deze tentoonstelling was er een ‘menselijke dierentuin’, waar Congoleze ‘inboorlingen’ als ‘wilden’ werden tentoongesteld voor het westerse publiek en ‘exotische dansen’ moesten opvoeren. Zeven Congolezen overleefden de koude Belgische winter niet. Ze belandden in een anoniem massagraaf en zijn pas in 1953 fatsoenlijk begraven. Vijf jaar later vindt in Brussel Expo 58 plaats. Maar de Belgen hebben blijkbaar niets van de geschiedenis geleerd en ook deze tentoonstelling heeft een mensen-zoo.’

En heeft België nu, ruim zestig jaar later, wel iets geleerd van deze onverkwikkelijke geschiedenis?

‘Nee en ja. Er is helaas nog steeds veel racisme in België, en er wordt nog steeds in racistische stereotypen gedacht. Zwarte voetballers worden met apengeluiden begroet door racistische supporters. Dat is een echo uit het koloniale verleden, want de Congolezen op de wereldtentoonstelling werden door sommige bezoekers vijandig bejegend en met bananen bekogeld. Ze werden niet gezien als mensen maar als apen.

‘Tegelijkertijd zie ik dat België de laatste jaren enorme stappen vooruit heeft gemaakt. Daar ben ik niet blind voor. Ook de Black Lives Matter-protesten van vorig jaar hebben veel weerklank in België gekregen. Standbeelden van koning Leopold II, die verantwoordelijk was voor miljoenen doden in Congo, werden beklad. Er staat in België een nieuwe generatie op die zich op een andere manier wil verhouden met het verleden, een einde wil maken aan het residu-racisme dat nog steeds bestaat. Het is ook belangrijk dat deze donkere bladzijden uit het Belgische verleden worden verwerkt. Want alleen dan kunnen we afrekenen met de racistische vooroordelen, die enorm hardnekkig zijn.’

Moet België excuses aanbieden voor de koloniale misdaden die in Congo zijn gepleegd, ook die voor 1908 zijn gepleegd toen Congo nog niet officieel een Belgische kolonie was?

‘Ja, ik vind van wel. België heeft er in 1908 voor gekozen om de Congo Vrijstaat van koning Leopold II over te nemen. Daarmee erfde België niet alleen de lusten van de kolonie – de rijke bodemschatten – maar ook de lasten. Zo simpel is dat. De winsten die in België werden gemaakt zijn betaald met Congolees bloed, laten we wel wezen. En België moet hiervoor rekenschap afleggen.

‘België heeft nauwelijks rekenschap afgelegd en weigerde om verantwoordelijkheid te nemen. Na de onafhankelijkheid in 1960 koos België voor de gemakkelijke weg. De bedrijven die in Congo actief waren, verplaatsten hun hoofdkwartier naar Brussel. De winsten bleven naar België gaan. Dat is best f*ckedexcusez le mot. Congo is ziek, maar België ook. Daarom is het maken van excuses ook helend voor België. Maar er is nog een lange weg te gaan. België kan denk ik veel opsteken van Duitsland. Niet alleen heeft Duitsland uitgebreid rekenschap afgelegd over de nazitijd en de Tweede Wereldoorlog, maar ook over zijn foute koloniale verleden.’

‘Belgische winsten zijn betaald met Congolees bloed. België moet hiervoor rekenschap afleggen’

U doelt op de Namibische genocide van 1904-1908 op de Herero en Nama?

‘Precies. Duitsland heeft hier niet alleen zijn verontschuldigingen voor aangeboden, maar is met Namibië ook een herstelbetalingsregeling overeen gekomen. De Belgen zouden zich hierdoor moeten laten inspireren en met de Congolezen een brede discussie moeten beginnen over alle koloniale misdaden, menselijk en economische. Wat het resultaat ook moge zijn.’

Ook na de onafhankelijkheid kampte Congo met veel ellende: de moord op premier Patrice Lumumba in 1961, de dictatuur van Mobutu en daarna de bloedige burgeroorlog, die aan meer dan twee miljoen mensen het leven heeft gekost. Hoe ziet u de toekomst van Congo in? Zijn er misschien redenen om toch optimistisch te zijn?

‘Een betere toekomst is inderdaad mogelijk. Ik woon nu in Canada, dat nog geen tweehonderd jaar bestaat. Canadezen zeggen altijd dat hun land een jong land is. Maar bedenk dat Congo nog veel jonger is, het land bestaat nu 61 jaar. Congo was totaal onvoorbereid op de onafhankelijkheid, met chaos en oorlog en de dictatuur van Mobutu tot gevolg. En daarna kwam er opnieuw oorlog. Toch wil ik niet pessimistisch zijn. Congo is rijk aan grondstoffen. De bevolking is jong. Er is enorm veel potentieel. In de huidige leiders heb ik weinig vertrouwen. Maar er is een civil society in opkomst, jongeren die willen werken aan een betere toekomst, voor verandering kunnen zorgen. Zij zijn het licht in de duisternis.’

Beeld: Seuil

Uw boek is nog niet in het Nederlands vertaald. Komt er nog een Nederlandse vertaling van Dans le ventre du Congo?

‘Dat is wel de bedoeling. Ik ga binnenkort naar de Frankfurter Buchmesse om mijn boek te promoten. Ik hoop dat we ook een uitgever kunnen vinden voor de Nederlandstalige markt. Niet alleen is mijn roman relevant voor Vlaamse lezers in België, maar ook voor Nederlandse lezers gezien jullie koloniale verleden in Indonesië en Suriname. Maar eigenlijk vind ik het nog belangrijker dat mijn roman in Congoleze talen vertaald wordt. Juist Congolezen moeten hun geschiedenis beter leren kennen. En met deze historische roman wil ik daar mijn steentje aan bijdragen.’