Home Interview De Swarte Bladzijden Rob Malasch: ‘Als er gediscrimineerd moet worden, doe ik het zelf wel’

Rob Malasch: ‘Als er gediscrimineerd moet worden, doe ik het zelf wel’

Beeld: Jan van Breda

Discriminatie, als thema is het meer in de media dan ooit. Hoe gaan we er mee om? Wordt het beter? Wordt het slechter? Tijd om de tijdgeest te toetsen. Gijs de Swarte spreekt ervaringsdeskundigen en topwetenschappers over de stand van zaken en persoonlijke pijnpunten.

Rob Malasch (Bandung, 1947), werkte als regisseur, acteur, choreograaf en lange tijd in New York als cultureel correspondent voor het Parool. Na ruim twintig jaar als galeriehouder (Serieuze Zaken) leent hij momenteel zijn kennis en ervaring uit als kunstadviseur.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: wat zijn de meest pijnlijke momenten die u zelf heeft meegemaakt?

‘Mijn vraag is dan: ‘Wat versta je onder discriminatie?’ Het is geen eenvoudig gegeven. Iedereen discrimineert en je wordt altijd gediscrimineerd door je omgeving.’

Ik doel op uw ervaringen als Indische Nederlander. Hoe u op grond van uw afkomst bekeken en behandeld werd.

‘Oh… dat bedoelt u. Nou, we kwamen hier begin jaren vijftig aan. Nederland was nog bezig uit de ellende van de Tweede Wereldoorlog te komen. Mensen uit Indonesië werden gewoon ergens gedropt. In ons geval was het een pension in Middelburg. Zaten we daar in een kamertje met zes kinderen. We hadden helemaal niets. Het verblijf, en wat je kreeg aan kleding en eten, moest je terugbetalen. Het interesseerde de staat niets. Dus tja… we werden als groep minder behandeld. Maar als kind neem je dat voor feitelijk aan. Ik vond het vooral reuze interessant allemaal.’

Rob Malasch als kleuter (Beeld: Rob Malasch)

En naarmate u ouder werd?

‘Vanuit die beginsituatie moesten mijn ouder alles opbouwen en dat hebben ze op wonderbaarlijke wijze gedaan. Het ging nooit over achterstelling of discriminatie. Daar moesten de kinderen niet mee lastig gevallen worden. We mochten alles studeren, zo lang als we wilden. Goed je best doen, ja, beter je best doen dan de anderen, dat heb ik geleerd. Ik had dus geen faalangst of wat dan ook en heb me altijd prima in beide culturen kunnen handhaven.’

Discriminatie speelde dus geen grote rol in uw leven?

‘Het is altijd achter je rug om. Dus het zal best een en ander hebben bepaald, maar ik besloot op jonge leeftijd als dat als er gediscrimineerd moest worden ik dat zelf wel zou doen. Discriminatie is een vorm van goede smaak. Ten opzichte van boeken, schilderijen, muziek heb ik altijd geprobeerd een discriminerende houding aan te nemen. Wat is interessant en wat niet? Dat is mijn vorm van discriminatie.’

Voor de meeste mensen die ik interview in deze serie, ook mensen uit Indonesië, is het een bepalende factor.

‘Tja. Het is wat je er mee doet. Indonesische mensen discrimineren ook vreselijk. Mijn vader had een goede baan in Bandung en ik sprak dus Nederlands, mocht geen Maleis spreken. Met Molukse of Ambonese kinderen spelen was helemaal not done. En dan het gedoe over de gradaties in huidskleur. Het meest blanke kind is al gauw de lieveling van de familie. Ik heb er voor gekozen dat allemaal te omzeilen en er niet mee bezig te zijn. We zijn allemaal kinderen van God en ik wil kijken naar de schoonheid daarvan. Dat is misschien een luxepositie, maar die heb ik graag ingenomen.’

‘Discriminatie moet de wereld uit, maar je moet het niet simplificeren’

Hoe kijkt u naar de verhevigde discussie rond discriminatie?

‘Dat vind ik nogal verdacht. Goed dat er zoveel aandacht voor is, daar niet van, maar dat Jan en alleman opeens zo begaan zou zijn met discriminatie geloof ik helemaal niet. Het is de waan van de dag en zo langzamerhand ook een beetje over the top. Dan lees je dat er te weinig zwarte directeuren van musea zijn. Wat is dat voor criterium in godsnaam? Je moet de beste zijn, of je nou man, vrouw, zwart, geel of groen bent.’

Het uitgangspunt is dat het moeilijker is voor mensen in minderheidsgroeperingen om dat soort posities te bereiken en dat je het zo gelijk kunt trekken. Plus dat een ‘diverse’ bezetting – uitgebreider dan witte hetero-mannen van middelbare leeftijd – een betere kijk op de werkzaamheden en betere resultaten met zich meebrengt.

‘Ja, dat weet ik natuurlijk – maar op termijn wordt het een probleem. Stel dat er straks allemaal zwarte vrouwen zitten die niet geschikt zijn voor de positie waarop ze zitten, dan slaat dat terug. Discriminatie moet de wereld uit, maar je moet het niet simplificeren. Als je drie extra zwarte mensen aanneemt, ben je dan goed bezig, is je bedrijf dan beter? Ik vraag me dat af.’

Wat is het antwoord op de vraag die u zichzelf stelt?

‘Dat het onzin is. Neem mensen aan die het meest geschikt zijn.’

We leven in een maatschappij die mensen achterstelt op grond van afkomst, kleur, geslacht, seksuele voorkeur et cetera. Wat is uw oplossing, uw weg naar verbetering?

‘Ik was laatst in Bos en Lommer, keek om me heen en dacht: wat een treurigheid. Hoe moeten de Marokkaanse kinderen die hier vandaan komen naar een beter leven? Maar kinderen van een nieuwe generatie immigranten zijn echt wel in staat om voor zichzelf een plaats in de maatschappij te veroveren. Het kan. Ik heb het zelf ook gedaan.’