Home Interview ‘Liefdes-jihadist’ Mohamed el Bachiri bepleit verzoening en tolerantie

‘Liefdes-jihadist’ Mohamed el Bachiri bepleit verzoening en tolerantie

Mohamed el Bachiri (Foto: YouTube)

Hij noemt zichzelf een ‘jihadist van de liefde’: Mohamed el Bachiri. De voormalige metrobestuurder verloor zijn vrouw Loubna Lafquiri bij de aanslagen in Brussel van 2016, maar ondanks zijn verdriet blijft deze Marokkaanse Belg oproepen tot medemenselijkheid en tolerantie.

Mohamed el Bachiri (Sint-Agatha-Berchem, 11 juli 1980) woont in de Brusselse wijk Molenbeek. Hij was metrobestuurder en verloor zijn vrouw op 22 maart 2016 bij de aanslag op metrostation Maalbeek. El Bachiri bleef achter met drie zoons, maar koestert geen haat richting de daders van de aanslag.

In december 2016 hield hij hierover een TedX-speech, Un jihad de l’amour, en deze ging niet onopgemerkt voorbij. In maart 2017 bracht hij zijn boek Een jihad van liefde uit, dat hij schreef samen met David van Reybrouck. Daarin vertelt hij over over zijn jeugd in de arme Brusselse wijk Molenbeek, die vaak in verband gebracht wordt met terrorisme, de aanslag in Brussel en de dood van zijn vrouw. Volgens El Bachiri hebben geweld en oorlog niets te maken met de islam of religie in het algemeen.

Een jihad van liefde werd een bestseller in Vlaanderen en Nederland en El Bachiri werd benoemd tot Pax Christi’s Ambassadeur voor de Vrede. In 2019 won hij in Duitsland de Konstanzer Konzilspreis voor het uitdragen van de Europese waarden van verbondenheid en tolerantie.

Nu is er zijn nieuwe boek De odyssee van Mohamed: een aangrijpend verhaal over verlies, rouw, dankbaarheid en liefde. Hierin geeft hij zijn visie op een nieuwe, open samenleving waarin verschil mag bestaan en menselijkheid prevaleert. Daarbij kijkt hij kritisch naar zowel ‘witte onverdraagzaamheid’ als naar ‘islamitische kwezelarij’.

Hoe was het om op te groeien in Molenbeek?

‘Ik had een heel gelukkige jeugd met veel Marokkaanse vrienden, met wie ik veel tijd doorbracht en buiten op straat voetbalde. Er was soms wel racisme. Dan werden we uitgescholden voor ‘vuile boef’, ‘vuile aap’ of ‘vuile Marokkaan, ga terug naar je eigen land’. Wij antwoordden dan gewoon ‘vuile Belg’. We waren wel negatief ten opzichte van de politie. We dachten dat de politie ook racistisch was, omdat ze woorden als ‘boef’ ook gebruikten tegen ons. Daarbij gedroegen ze zich racistisch, ook al zou dat niet zo moeten zijn.’

Voelde u zich onderdeel van die wijk of meer een buitenstaander?

‘Meer een buitenstaander. Als we tijdens het voetballen met de bal een auto raakten, dan kregen we er altijd van langs. Toch waren de blanke leraren op school wel vriendelijk en welwillend. Dat gaf mij de mogelijkheid om toch wat positiever te zijn en te denken dat niet iedereen in de wijk racistisch was. Ik was zelfs erg verliefd op mijn lerares in de derde klas. Ik was toen acht jaar.

Toch vond ik het structurele racisme later het moeilijkste, want ik en mijn vrienden werden overal op ons uiterlijk beoordeeld. Ik kwam daardoor geen club in, zelfs niet als ik met een autochtone inwoner ging. Dat deed pijn en het was frustrerend. Als ik een meisje ontmoette, dan praatte ik niet over mijn Marokkaanse afkomst. Ik heb vaak zelfs een andere identiteit verzonnen.

Ook wat werk betreft was het niet makkelijk, vooral omdat ik geen diploma heb. Ik deed mijn eerste werkervaring pas op toen een Marokkaanse vriend mij inhuurde om mobiele telefoons te verkopen. Daarna ben ik bij het openbaarvervoerbedrijf van Brussel gaan werken, dat gelukkig niet discrimineerde bij het aannemen van mensen. Dat is denk ik de reden dat ik metrobestuurder geworden ben’.

‘Ik zie verbroedering echt als een basis voor de toekomst’

Wat deden die discriminatie en dat racisme met u?   

‘Molenbeek is mijn gemeenschap en ik houd ervan. Het grootste probleem is dat dit niet nieuw is, maar van alle tijden. Molenbeek is een soort getto met veel sociale problemen, denk aan een hoge jeugdwerkloosheid. Als jongeren hadden wij automatisch het stempel van crimineel. Het was vooral ook een obstakel voor integratie en emancipatie. Molenbeek was en is nog steeds een arme wijk en dan krijg je gettovorming.’

Hoe kijkt u nu tegen die wijk aan, die toch behoorlijk in opspraak is geraakt?

‘Met gemengde gevoelens. Ik vind het vreselijk om die conclusie inderdaad te trekken. De jongeren daar waren vaak al delinquent. Sommigen werden opeens jihadisten. Wij vonden hen dwazen die onze religie bezoedelden. Er was een gevoel van hulploosheid in de moslimgemeenschap in Molenbeek, omdat deze jongeren vonden dat we het mis hadden en ze niets meer konden leren. Daarom kozen ze voor de jihad. Het Belgische rechtssysteem kon hier niet mee omgaan en is te laks geweest. De politiek en de media hebben ook altijd negatief tegenover deze gemeenschap gestaan.’

Hoe komt het dat u zelf niet geradicaliseerd bent?

‘Dat zijn de meeste moslims niet, ik ben ook een normale moslim. Wij hebben waarden en principes. Het doden van mensen maakt daar geen deel van uit.’

U verloor uw vrouw bij de aanslagen in Brussel. Hoe gaat u daarmee om?

‘Dat is met het hebben van drie kinderen nog erg moeilijk. Mijn boek gaat erover. Ik praat over dat gevoel van alleen zijn, het verkeerd begrepen worden en het gevoel dat ik in de steek gelaten ben. De aanslagen zijn in ons land allang vergeten en we moeten ook doorgaan, maar de ontkenning van ons lijden door instellingen en autoriteiten laat een bittere smaak achter. Mijn leven is volledig op zijn kop gezet door het onmetelijke verlies van mijn vrouw en de moeder van mijn drie kinderen. Maar ik heb geprobeerd om positief te blijven en die boodschap van liefde uit te dragen. Daardoor is mijn leven veranderd.

Die boodschap van liefde heb ik met schrijver David van Reybrouck in Een jihad van liefde verwoord. Ik krijg daar weer liefde en hoop voor terug, want sinds het verschijnen van dat boek krijg ik veel steun, van mensen met allerlei geloofsovertuigingen. Dat helpt. Het is een mooie vorm van erkenning. Ik zie verbroedering ook echt als een basis voor de toekomst.’

Wat was de impact ervan op uw leven?

‘Ik heb mijn leven van voor de aanslagen afgesneden, dat bestaat niet meer. In het begin was het essentieel om die boodschap van liefde, menselijkheid en universaliteit uit te dragen. Het was voor mij belangrijk om zo te reageren, omdat het voor mij een eerbetoon was aan mijn vrouw Loubna. Maar het was ook een reactie op de terroristen en hun destructieve en manicheïstische visie. Ik heb al mijn moeilijkheden en pijn daarom aan de kant gezet. Er zijn nog steeds veel moeilijke dagen, maar de hoop en dankbaarheid zijn sterker dan de verbittering.’

Wat betekent de islam voor u? Veel mensen zien het als een dogmatische, fundamentalistische godsdienst.

‘De islam is een religie als alle andere, maar bij ons is het dogma sterker. Dat is een keurslijf dat ons verhindert om vooruit te gaan en te denken. De islam was ooit heilzaam voor het volk van het Arabische schiereiland, waar het ontstond in de zevende eeuw. Het was een grote beschaving, waar filosofie en wetenschap bloeiden. Maar nu heeft het aartsconservatieve Saoedi-Arabië te veel invloed, ook op de islam in Europa. Hier betalen wij nu de prijs voor.’

‘De islam is een religie als alle andere, maar bij ons is het dogma sterker’

Waarom heeft u nooit het vertrouwen in uw geloof verloren?

‘Ik ben zeer spiritueel. Ik heb God als een liefdevol persoon leren kennen. Een universele God die liefde heeft voor zijn totale schepping lijkt in de verste verte niet op een dogmatische God, die mensen in een keurslijf dwingt. Ieder mens heeft een eigen beeld van God. Mijn beeld is nooit veranderd.’

Hoe lukt het u om een boodschap van tolerantie te verspreiden, na wat u heeft meegemaakt?

‘Mijn boodschap van tolerantie is gebaseerd op sterke en universele waarden en principes. Ik baseer mij zowel op de voorschriften van de profeten als die van de filosofen. De term jihad wordt te vaak verward met strijd, oorlog en woede, maar het betekent eigenlijk ‘inspanning’. De inspanning die je met jezelf moet aangaan om een beter mens te worden. We moeten ons juist openstellen voor de wereld en ons inspannen voor empathie en liefde. Daarom noem ik het ‘jihad van de liefde’. We moeten ons openstellen naar anderen, willen nadenken en elkaar accepteren, zonder dat we elkaar een mening of cultuur opleggen. Loubna dacht daar ook zo over. We stonden op dezelfde manier in het leven en dat houdt me overeind.’

Foto: De Bezige Bij

Hoe kijkt u aan tegen de manier waarop in het Westen naar de islam gekeken wordt?

‘Het wantrouwen naar moslims toe begon echt te groeien na 11 september 2001. De aanslagen in Europa en IS hebben dit wantrouwen alleen maar sterker gemaakt. Er heerst een klimaat van angst en polarisatie. Onze samenleving voedt angst voor de ander en dit wordt door de media en de politiek in stand gehouden. En angst zorgt er ook voor dat veel mensen hun heil zoeken bij charismatische populistische leiders.’

Hoe kunnen we dit wantrouwen wegnemen?

‘Je moet een klimaat van vertrouwen scheppen. Maar vertrouwen moet van beide kanten komen. Zelf probeer ik bruggen te bouwen tussen de verschillende mensen en culturen. Ik spreek de taal van de jongeren, daardoor luisteren ze naar mij. Ik probeer vooral empathie en respect voor de verschillen bij te brengen. Dat gaat best goed. Ik bezoek scholen, verenigingen en gebedshuizen om mijn kennis te bespreken en te cultiveren.’

Is Europa nu minder verdraagzaam dan voorheen?

‘Veel landen in Europa hebben de waarden verloren die hen groot hebben gemaakt. De grote filosofen van de Verlichting, in het bijzonder Voltaire, zouden door de huidige situatie beledigd zijn. We verliezen een deel van onze menselijkheid en nemen onze toevlucht in onwaardige wetten ten aanzien van vluchtelingen, maar ook ten aanzien van kinderen die gerepatrieerd moeten worden. Ik vind dat er internationaal gezien een verantwoordelijkheid bestaat naar die kinderen toe.’

‘We moeten allemaal inspanningen leveren om de vooroordelen tegen anderen weg te nemen’

Wat staat u het meest tegen?

‘Het is frustrerend dat Marokkanen van de derde generatie en andere migrantenkinderen nog steeds niet het gevoel hebben dat ze volwaardig leden van de samenleving zijn. Er heerst nog steeds een structurele vorm van racisme die ervoor zorgt dat mensen niet verder kunnen klimmen op de sociale ladder. Veel jongeren voelen zich gemarginaliseerd. Daardoor zijn we kwetsbaar, kunnen ze radicaliseren en kunnen ze ten prooi vallen aan extremisme.’

Wat moet er gebeuren om dichter tot elkaar te komen en een mooie toekomst te creëren voor iedereen?

‘We moeten allemaal inspanningen leveren om de vooroordelen tegen anderen weg te nemen. Belangrijk is dat we elkaar leren kennen en uit onze comfortzone stappen, terug naar wat ons bindt: onze menselijkheid. Iedere gemeenschap moet daarbij kritisch op zichzelf zijn. Zo kan er een multiculturele samenleving ontstaan met gemeenschappelijke waarden, zonder de stigmatisering van politici en autoriteiten en zonder buitensporige eisen van een gemeenschap.

Ik zou Voltaire willen citeren. Hij zei ooit: ‘Als er maar één godsdienst in Engeland zou bestaan, dan zouden de mensen bang zijn voor despotisme; als het er twee zouden zijn dan zouden ze elkaar de keel doorsnijden; maar zijn het er dertig dan leven ze in vrede en geluk.’