Home Interview ‘Eerst werd ik verketterd door links, nu door rechts’

‘Eerst werd ik verketterd door links, nu door rechts’

Han Entzinger
In 1990 wilden linkse wetenschappers socioloog Han Entzinger ontslaan als hoogleraar omdat hij in hun ogen te rechts en te kritisch over de multiculturele samenleving was. Tegenwoordig wordt Entzinger verketterd als te links, omdat hij ook wijst op wat er allemaal goed gaat.

Han Entzinger (1947) is emeritus hoogleraar migratie- en integratiestudies aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarvoor was hij hoogleraar multiculturele samenleving in Utrecht en werkte hij onder meer voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Als wetenschapper heeft Entzinger een belangrijke rol gespeeld in het debat over de multiculturele samenleving. In 1975 beweerde hij, als eerste, dat de gastarbeiders niet zouden terugkeren naar hun land van herkomst. In 1989 voorspelde hij dat de Middellandse Zee weldra niet breder zou zijn dan de Rio Grande: Afrikaanse migranten zouden de oversteek maken om in Europa een beter leven te beginnen.

De Kanttekening sprak met deze markante wetenschapper over zijn academische carrière, het debat over de multiculturele samenleving en de uitdagingen die het eenentwintigste-eeuwse Nederland te wachten staan.

‘Ze keren niet meer terug’

Entzinger is geboren en getogen in Den Haag. Hij zat op hetzelfde lyceum als de latere VVD-politica Erica Terpstra, die een paar klassen hoger zat. Vervolgens ging hij in Leiden sociologie studeren. ‘Dat kon toen nog’, vertelt Entzinger. ‘Tegenwoordig bestaat die studie in Leiden niet meer. Omdat ik ook interesse had in economische thema’s, volgde ik bijvakken in Rotterdam. Leiden bood die vakken niet aan.’ Entzinger ging een jaar naar Straatsburg om Europese studies te volgen, ook omdat hij anders meteen in dienst moest. Daarna studeerde hij af en ging hij alsnog in militaire dienst. ‘Dat stelde niet veel voor, hoor. Ik gaf colleges sociologie aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda en was assistent van Jacques van Doorn, de bekende socioloog.’

Gastarbeiders

‘De banen lagen in deze tijd voor het oprapen’, vertelt Entzinger. Hij ging aan de slag bij de onderzoeksafdeling van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, afgekort CRM. ‘Binnen deze organisatie kon ik snel carrière maken, omdat veel mensen weg gingen. Zij gingen aan de slag voor het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat toen net was opgericht. Het onderzoek dat ik bij CRM coördineerde was naar migranten, toen nog ‘buitenlandse werknemers’ en ‘rijksgenoten’ geheten. De discussie over migranten speelde toen trouwens nauwelijks. De overheid verwachtte dat de gastarbeiders na hun werk in Nederland weer zouden terugkeren naar het land van herkomst. Twee jaar later, in een artikel voor het tijdschrift Beleid en Maatschappij, beweerde ik echter dat de gastarbeiders zouden blijven, omdat ze allerlei rechten hadden opgebouwd. Mijn chef had het artikel gelezen en vond het prima, maar het hoofd van de beleidsafdeling was nogal gepikeerd toen mijn verhaal de kranten haalde en riep mij op het matje. Ik kon mijn beweringen echter met feiten staven. Later heeft hij mij alsnog gelijk gegeven; dat vond ik heel sportief van hem.’

Entzinger zou inderdaad gelijk krijgen. De meeste gastarbeiders bleven in Nederland wonen en hun gezinnen kwamen in de jaren tachtig ook naar ons land, in het kader van gezinshereniging. Voor Nederland waren de Molukse treinkapingen bij Wijster (1975) en De Punt (1977) een wake-up call. Voor de Molukkers, die na de Indonesische onafhankelijkheid (1949) naar Nederland waren gehaald, had de overheid al die jaren niets gedaan. De overheid begon te beseffen dat er een minderhedenbeleid moest komen, om de Molukkers en andere minderheden, zoals Turkse en Marokkaanse gastarbeiders, Surinamers en Antillianen, goed te kunnen laten integreren in de Nederlandse maatschappij. De multiculturele samenleving was een feit.

Entzinger: ‘Vlak nadat ik mijn artikel had geschreven verhuisde ik naar Genève, om daar te werken voor de internationale arbeidsorganisatie ILO. Ik deed onderzoek naar terugkeermigratie en vergeleek daarvoor het beleid van de verschillende Europese landen met elkaar. Dit beleid was niet effectief. Arbeidsmigranten hadden, dankzij hun langdurige verblijf in West-Europese landen, rechten opgebouwd. Je kon ze niet dwingen en nauwelijks verleiden om terug te keren naar het land van herkomst. Ze hadden het in West-Europa beter, ze hadden hier bij werkloosheid recht op een uitkering en ze mochten hun gezinnen laten overkomen. Dat gebeurde in de jaren tachtig ook massaal.’

Als ‘erfstuk’ van de Molukse treinkapingen stelde Nederland de Adviescommissie Onderzoek Minderheden in, waar Han Entzinger secretaris van werd. ‘Deze commissie was officieel ondergebracht bij de Leidse universiteit. Ook in Zweden bestond er een soortgelijke commissie. We werden uitgenodigd om mee te doen aan een vergelijkend Europees onderzoek, het eerste in zijn soort. Het resulteerde in een boek dat bij Cambridge University Press werd uitgegeven. Het was heel bijzonder, om met dit pionierswerk bezig te zijn. Mijn proefschrift, dat ik in 1984 afrondde, bouwde op dit onderzoek voort.’

SMES-conflict

Nadat hij zijn proefschrift had afgerond solliciteerde Entzinger bij de WRR. Aanvankelijk had hij daar als taak de contacten met de media te onderhouden en de eindredactie van rapporten te verzorgen. In 1986 werd hij deeltijdhoogleraar in Utrecht. Omdat beide werkgevers steeds meer aan Entzinger begonnen te trekken moest hij een keuze maken, met als gevolg dat hij na een tiental jaren besloot te stoppen bij de WRR. In 2001 werd Entzinger hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, wat hij tot aan zijn emeritaat is gebleven.

Bijna werd Entzingers academische carrière vroegtijdig afgebroken. In december 1989 eisten elf medewerkers van het onderzoekscentrum Studies van de Multi-Etnische Samenleving (SMES) het ontslag van Entzinger. Met zijn no-nonsense houding tegenover minderheden schopte hij, aldus de Volkskrant van 11 januari 1990, zijn collega’s van SMES tegen het zere been. Entzingers soms wat laconieke benadering – ‘het woord discriminatie moet je genuanceerd gebruiken’ – en zijn beeldend taalgebruik – ‘de Middellandse Zee zal straks niet breder blijken dan de Rio Grande tussen Mexico en de VS’ – riepen veel irritatie op. Het onderzoekscentrum SMES, waar behalve sociologen ook pedagogen, criminologen en antropologen werkten, vond Entzingers uitspraken niet bepaald bevorderlijk voor het ontstaan van een racismevrije, multi-etnische samenleving. Daarnaast hadden de elf SMES-medewerkers grote moeite met het WRR-rapport Allochtonenbeleid, dat in 1989 was verschenen. In dit rapport, waar Entzinger mede voor verantwoordelijk was, zou worden gesuggereerd dat nieuwkomers moesten integreren. Dat mocht de Nederlandse samenleving echter niet van minderheden eisen, vonden de SMES-medewerkers. Entzinger moest daarom worden ontslagen. Het faculteitsbestuur oordeelde echter in het voordeel van Entzinger. Omdat de elf niet bereid waren om in de toekomst met Entzinger samen te werken, besloot het faculteitsbestuur SMES op te heffen. De actie keerde dus als een boemerang terug.

Hoe kijkt Entzinger op dit hoogoplopende conflict terug? ‘We hadden verschillende standpunten. De SMES-groep was nogal ideologisch. Ze zagen de noodzaak van integratie niet zo in. Diversiteit was iets moois, het moest draaien om respect voor migranten. Ik keek op een minder bevlogen manier naar deze zaken en ging tegen hen in. Dat werd mij niet in dank afgenomen; ik werd beticht van onwetenschappelijk gedrag. Toen het conflict escaleerde is er iemand naar de pers gestapt, met als gevolg dat ik de voorpagina van het NRC Handelsblad haalde.’

Volgens Entzinger is het niet zo dat in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw de hele goegemeente de multiculturele ideologie aanhing. ‘Dat lag echt veel genuanceerder. Ik was in die tijd voor het ontwikkelen van instrumenten voor migranten, zodat ze zich gemakkelijker konden aanpassen aan de Nederlandse samenleving. Samen met econoom en PvdA-coryfee Arie van der Zwan heb ik begin jaren negentig een rapport gemaakt waarin we verplichte inburgering bepleitten. Er waren toen nauwelijks mogelijkheden om Nederlands te leren. We vonden dat dit verplicht moest worden, om zo ook de overheid te dwingen voor voldoende cursusaanbod te zorgen. Dat idee werd overgenomen door het eerste ‘paarse’ kabinet, maar in de samenleving stuitte het op veel weerstand. Langzaam maar zeker raakten alle politieke partijen wel overtuigd van het belang van verplichte inburgering; zelfs de fractie van GroenLinks in de Tweede Kamer ging uiteindelijk schoorvoetend akkoord.’

‘Het multiculturele drama’

In 2000 publiceerde Paul Scheffer zijn geruchtmakende essay Het multiculturele drama. Entzinger vond het een goed verhaal: ‘Een verdienstelijke samenvatting van de stand van zaken in de wetenschap. Scheffer zorgde echt voor een publieke discussie over dit onderwerp. Voor 2000 was er wel discussie over de multiculturele samenleving, maar in veel beperktere kring. Hij koos precies het goede moment om die discussie open te gooien.’

Toch heeft Entzinger ook kritiek op Paul Scheffer: ‘Hij is mij toch echt te somber. Scheffer sprak in zijn essay over een ‘etnische onderklasse’, maar de sociaal-economische positie van nieuwe Nederlanders is juist enorm gevarieerd. Er zijn ook veel mensen die maatschappelijk gezien slagen. Scheffer komt nu ook deels op zijn sombere conclusies terug.’

Volgens Entzinger stond Nederland rond de millenniumwisseling voor belangrijke uitdagingen. ‘Een tweede generatie nieuwe Nederlanders kwam op. Wat zou er gebeuren met deze mensen? Zouden ze integreren? Zouden ze terugvallen in oude gewoontes? Het werd steeds duidelijker dat migratie tot blijvende veranderingen in de samenleving had geleid, met name in de grotere steden.’ Volgens Entzinger verklaarde dit ook de opkomst van Pim Fortuyn en later Geert Wilders. Als gevolg hiervan werd het Nederlandse beleid op het gebied van immigratie en integratie strenger.

Nederland transformeerde in deze jaren. Entzingers positie in het debat veranderde ook. ‘Mijn eigen standpunten zijn wel ongeveer gelijk gebleven. Eerst was ik rechtser dan de communis opinio, nu ben ik linkser. De publieke opinie heeft mij rechts ingehaald. In 1990 wilden linkse wetenschappers mij ontslaan omdat ik in hun ogen te rechts was, tegenwoordig word ik soms verketterd als te links omdat ik ook wijs op wat er allemaal goed gaat.’

Beeld en feiten

In Nederland is een kloof ontstaan tussen het beeld dat we hebben over de integratie van nieuwe Nederlanders en de feiten. Entzinger: ‘Uit cijfers van het SCP blijkt dat het onderwijsniveau van nieuwe Nederlanders stijgt, dat hun inkomen stijgt, dat hun arbeidsparticipatie stijgt. Tot het jaar 2000 werd integratie ook aan deze factoren afgemeten. Maar we zitten nu in de post-Fortuynperiode. De focus ligt nu bij cultuur, identiteit en religie – in het bijzonder de islam. In de beeldvorming overheersen de negatieve verhalen. Dat is niet terecht, want in cultureel opzicht zie je nieuwkomers ook steeds meer naar de gevestigde samenleving toegroeien. Ook onder ‘allochtonen’ is er nu meer gelijkheid tussen man en vrouw, meer tolerantie voor homo’s. Turkse Nederlanders op leeftijd wonen niet bij hun kinderen, maar gaan gewoon naar een bejaardentehuis. En Surinaamse Nederlanders nemen een hondje, wat ook een vorm van culturele aanpassing is. Maar er is zeker nog een lange weg te gaan, en bovendien komen er telkens weer nieuwe migranten bij. Die moeten het integratieproces ook gaan doormaken.’

Volgens Entzinger wordt er ook steeds meer getrouwd buiten de eigen groep: ‘Dit gebeurt vooral onder Surinamers en Antillianen, veel minder onder Turken en Marokkanen. Maar ook daar zie je het gebeuren. Twintig procent van de Turkse Nederlanders trouwt met iemand van een andere etnische groep. De helft daarvan, tien procent van het totaal dus, trouwt met een ‘autochtone’ Nederlander. Ik denk dat er steeds meer mensen buiten de eigen etnische groep zullen trouwen.’

Entzinger begrijpt overigens wel waarom beelden zo’n belangrijke rol spelen in het politiek-maatschappelijke discours: ‘Als je de foto’s en filmbeelden ziet van mensen die in eindeloze rijen lopen, op weg naar Europa, of in bootjes via de Middellandse Zee deze kant opkomen, dan roept dit een bepaalde emotie op. Politici maken gebruik van deze beelden om een emotioneel appèl te doen op kiezers. Nationalistische politici doen alsof alleen draconische maatregelen deze crisis kunnen oplossen. Denk aan het hek in Hongarije dat gebouwd is om vluchtelingen tegen te houden.’

Klimaatvluchtelingen

Entzinger is in 2012 met pensioen gegaan, maar had tot 2017 een nul-aanstelling bij de Erasmus Universiteit, zodat hij tot 2022 het recht heeft om promovendi te begeleiden. Hij begeleidt er nu twee. Daarnaast is hij bezig met een onderzoek over klimaatvluchtelingen, zijn laatste grote onderzoek. Dit is geen modedingetje, zegt Entzinger, maar een eeuwenoud probleem. ‘Vroeger migreerden mensen als de landbouwgrond uitgeput raakte, of als gevolg van overstromingen. De meeste klimaatproblemen van nu zijn man made. En de slachtoffers van klimaatverandering zijn mensen die in arme, dichtbevolkte gebieden wonen. Denk aan Bangladesh, dat bedreigd wordt door overstromingen, of aan Vietnamezen in de Mekong-delta. De problemen in Vietnam heb ik met eigen ogen gezien. Door de stijging van de zeespiegel zijn huizen in zee verdwenen en staan elektriciteitspalen half onder water. De mensen wiens huizen verloren zijn gegaan – vaak vissers – willen dichtbij de zee wonen, dus bouwen zij hun huis vijftig meter landinwaarts, waar het anderhalve meter hoger is. Ze weten echter dat ze in de toekomst ook dit huis aan de zee moeten prijsgeven, als de zeespiegel straks weer stijgt.’

Klimaatverandering leidt tot migratie van het platteland naar de stad, stelt Entzinger. ‘In Vietnam trekken veel mensen uit de Mekong-delta naar Ho Chi Minh-stad, het vroegere Saigon.’ Maar zal klimaatverandering ook leiden tot een nieuwe vluchtelingengolf van Afrika richting Europa? Entzinger wil hierover geen harde voorspellingen doen. ‘De Sahara breidt zich uit en het wordt steeds moeilijker om al die monden te voeden. Het zou dus zomaar weer kunnen, een nieuwe vluchtelingencrisis. Maar of dit volgend jaar gebeurt of over acht jaar, dat weet ik echt niet. Wat ik wel weet, is dat Europa zich veel sterker moet inspannen voor de ontwikkeling van de landen in die regio. Op termijn is dat de beste manier om de migratiedruk van de ketel te halen.’