Home Interview ‘Favelatrots’ in Brazilië: ‘Er is steeds meer verzet’

‘Favelatrots’ in Brazilië: ‘Er is steeds meer verzet’

Foto: Reuters
‘Ik zie een groeiend bewustzijn over het feit dat de geschiedenis van Brazilië lange tijd vanuit blank perspectief is verteld en dat het nu hoog tijd is om het perspectief van donkere Brazilianen voor het voetlicht te brengen.’

In Brazilië zijn het afgelopen jaar ruim eenenzestigduizend mensen vermoord, meldde de NRC onlangs. De politie doodde ruim vierduizend mensen, circa driekwart van hen had een donkere huidskleur. Meer dan een derde van alle slachtoffers viel in Rio de Janeiro. Het politiekorps van deze miljoenenstad is daarmee één van de gewelddadigste ter wereld. Door het hoge aantal slachtoffers met een donkere huidskleur woedt in het Zuid-Amerikaanse land een maatschappelijke discussie over structurele discriminatie en de sociaal en economisch achtergestelde positie van donkere Brazilianen. Deze groep is nauwelijks vertegenwoordigd in de politiek, terwijl ze gezamenlijk de meerderheid van de bevolking vormt. De Kanttekening sprak Brazilië-correspondenten Wies Ubags en Ineke Holtwijk over onder meer racisme in het land.

Bestaan er veel vooroordelen over de donkere Brazilianen?
Ubags: ‘Ja, die zijn er. Brazilië heeft zich heel lang gemanifesteerd als een ‘raciale’ democratie, een land met een mix van rassen waar racisme niet bestaat. Dat is echter niet waar. De vooroordelen zijn dat donkere Brazilianen crimineler zijn en alleen simpele beroepen uitoefenen, zoals schoonmaker of vuilnisman. De donkere Brazilianen, pardo’s genoemd, zijn overigens steeds mondiger in het benoemen van achterstelling en racisme.’
Holtwijk: ‘Stereotypen zijn vergelijkbaar met die in onze samenleving. Denk aan begrippen zoals luiheid, feestvieren en ongeorganiseerd zijn. Woorden zoals crimineel of onbetrouwbaar heb ik echter in de bijna dertig jaar dat ik in Brazilië woon nog nooit gehoord. Tegelijkertijd worden termen als negro of negão (zwarte, neger, red.) en negrinha of pretinha (negerinnetje, red.) liefkozend gebruikt. ‘Hé negão, hoe gaat het met je?’ Sinds de regering-Lula (Luiz Inácio Lula da Silva, president in de periode 2003-2011, red.) is het uiten van racisme echter strafbaar. Kort geleden is een bekende journalist, William Waack, op staande voet ontslagen, omdat hij in de aanloop naar een tv-interview toeterende auto’s op straat associeerde met ‘negers’. Dat kwam op YouTube en veroorzaakte een storm van kritiek.’

Veel Brazilianen hebben een Italiaanse of Duitse achtergrond. Naar schatting wonen zo’n dertig miljoen ‘Italo-Brazilianen’ en circa vijftien miljoen Brazilianen met een Duitse achtergrond in het land. Wat is de connectie van deze immigranten met nazi-Duitsland en welk beeld hebben zij van de donkere Brazilianen?
Holtwijk: ‘De eerste generatie kwam al veel eerder. De meeste immigranten waren arme boerenzonen die land nodig hadden.’
Ubags: ‘Deze immigranten hebben allerlei achtergronden. Ze kunnen ‘fout’ geweest zijn in de Tweede Wereldoorlog, maar het kan ook gaan om bijvoorbeeld Joden die toen juist gevlucht zijn voor de nazi’s. Er zijn immigranten uit deze landen die er al veel langer zijn, dus dat is niet direct verbonden met oorlog. Het kan ook te maken hebben gehad met armoede in eigen land. Zeker bij de Italianen is dat zo. Veel Italianen zijn ook naar Argentinië gegaan. Uit Nederland zijn ongeveer honderd jaar geleden bijvoorbeeld arme Zeeuwen naar Brazilië vertrokken. Brazilië had toen overigens een politiek om het land witter te maken en stimuleerde immigratie uit Europa. Echt racistisch dus. Er zijn blanke Brazilianen die ronduit racistisch zijn en zich erg beledigend over donkere Brazilianen uitlaten. Bij voetbalwedstrijden worden donkere spelers bijvoorbeeld uitgemaakt voor aap. De politicus en presidentskandidaat Jair Bolsonaro is ronduit racistisch en staat na Lula tweede in de peilingen. Mijn indruk is dat slechts een kleine minderheid echt erkent dat racisme en achterstelling bestaat.’

Foto: Uitgeverij Balans. Ineke Holtwijk (1955) werkt onder meer voor de Volkskrant. Ze heeft enkele boeken geschreven over Zuid-Amerika, waaronder Kannibalen in Rio dat beloond werd met de Gouden Ezelsoor, prijs voor het best verkochte literaire debuut.

Hoe kijken donkere Brazilianen naar de blanke elite in het land?
Holtwijk: ‘De gepolitiseerde donkere jongeren vinden blanken per definitie racistisch.’
Ubags: ‘Donkere mensen voelen zich buitengesloten. Ze vinden dat ze niet meebeslissen in de politiek en in het bedrijfsleven en dat is ook zo. Er is steeds meer verzet. Zo hebben donkere Brazilianen een politieke partij opgericht, Frente Favela Brasil. Jongeren hebben hun eigen manieren om zich te verzetten, bijvoorbeeld met muziek, vaak rap en funk. Je ziet in steeds meer favelas (sloppenwijken, red.) ook dat jongeren hun eigen media creëren en sociaal en politiek actief zijn. Er is een soort ‘favelatrots’ aan het ontstaan, het besef dat er niet alleen armoede en geweld zijn in de favela’s, maar dat er ook veel mensen met talent en ondernemingszin zijn in deze wijken.’

Foto: Facebook. Wies Ubags (1962) werkt onder andere voor het ANP, de Groene Amsterdammer en Trouw. Sinds 2002 woont en werkt ze in Zuid-Amerika. Ze verhuisde in 2013 van Colombia naar Brazilië.

Wat is de relatie tussen de sociale en economische situatie?
Ubags: ‘Het probleem begint in het onderwijs. Als je in een arme en meestal gekleurde familie wordt geboren is de kans groot dat je naar een openbare school gaat. Voor privéscholen moet je namelijk veel geld betalen, omdat ze veel beter onderwijs bieden. Daardoor loop je een achterstand op. Dat heeft natuurlijk invloed op je toekomst in het onderwijs en carrière. De beste universiteiten hebben toelatingsexamens. Donkere studenten hebben dus echt een nadeel als ze op een openbare school hebben gezeten. Ze hebben in het hoger onderwijs en de betere banen een achterstand. Er zijn nu echter quotasystemen, zogenoemde rassenquota, om deze achterstand in te halen, zowel op universiteiten als in de publieke sector, bijvoorbeeld op het gebied van de benoeming van ambtenaren. Ik sta positief tegenover deze quota.’
Holtwijk: ‘Onderwijs is de belangrijkste katalysator voor gelijkheid. Het openbaar onderwijs is slecht en het geld wordt oneerlijk verdeeld. Het meeste geld gaat naar universiteiten waar vooral mensen studeren die het beter hebben. Verder hangt het land op veel plekken in tussen modern en feodaal. Daarnaast bestaat onder Brazilianen een diep wantrouwen jegens de ‘ander’. Vriendjespolitiek is wijdverspreid, als je niet tot de kring behoort, kom je er niet tussen.’

Is er in Brazilië, bewust of onbewust en alle factoren meegerekend, sprake van uitsluiting of marginalisering van donkere mensen?
Ubags: ‘Wettelijk gezien niet, maar in de praktijk wel. Voor de wet is iedereen gelijk, maar door de historische achterstand die donkere Brazilianen en ook indianen sinds de koloniale tijd hebben opgelopen, bestaat nog steeds ongelijkheid. Ze hebben vaak de slechtst betaalde banen in soms fysiek zware omstandigheden, zoals de mijnbouw.’
Holtwijk: ‘Ik vind niet dat je kunt spreken van stelselmatige onderdrukking, uitsluiting en marginalisering. Kijk bijvoorbeeld naar het ontslag van William Waack of de rassenquota.

Bent u optimistisch over de toekomst van donkere mensen in het land?
Ubags: ‘Ik zie een groeiend bewustzijn onder donkere Brazilianen. Denk aan de door donkere Brazilianen opgerichte partij ik al noemde, Frente Favela Brasil. Ik zie een groeiend bewustzijn over het feit dat de geschiedenis van Brazilië lange tijd vanuit blank perspectief is verteld en dat het nu hoog tijd is om het perspectief van donkere Brazilianen voor het voetlicht te brengen. In Rio is dit jaar de Valongokade Unesco-werelderfgoed geworden. Bij deze kade werden in de negentiende eeuw honderdduizenden slaven uit Afrika aan land gebracht. Deze erkenning is een belangrijke impuls voor de emancipatie van donkere Brazilianen. Verder wordt er gesproken over een slavernijmuseum en zijn er veel lezingen en workshops. Universiteiten besteden ook meer aandacht aan deze kwesties. Dat alles stemt mij hoopvol.’
Holtwijk: ‘Ik ben ook optimistisch. Brazilië is zo veel meer dan haat en wantrouwen, het is ook hoop en verandering. Een voorbeeld: een pikzwarte opperrechter is één van de helden van de strijd tegen corruptie. Hij was de eerste die de vonnissen tegen corrupte politici aanhield. Veel Brazilianen hopen dat hij presidentskandidaat wordt, hij zou met stip gekozen worden.’