Home Interview Van twee huizen in Amsterdam naar de schuldhulpverlening

Van twee huizen in Amsterdam naar de schuldhulpverlening

Foto: Tahsin Gunaltay
Tahsin Gunaltay studeerde af in de informatica in een tijd dat internet in de kinderschoenen stond. Daarna kwam hij in Nederland werken voor een internationaal bedrijf. Maar Gunaltay belandde in grote moeilijkheden doordat zijn jongere broer hem bedroog.  De achtbaan die daarop volgde, inclusief drie jaar schuldhulpverlening, is ongelofelijk. ‘Ik weet nu wel wie mijn echte vrienden zijn. Die zijn gebleven.’

Het leven lachte Tahsin Gunaltay toe, toen hij als 23-jarige uit Ankara naar Nederland emigreerde. Hij deed dit op uitnodiging van een Amerikaans internationaal bedrijf, dat hem een baan aanbood. De universiteit in Ankara had als voertaal Engels, waardoor het niveau van de opleiding gelijkwaardig was aan die van andere universiteiten. ‘Ik vond het spannend’, vertelt Gunaltay. ‘Een nieuw land, nieuwe mensen, een andere cultuur.’ Bij het bedrijf waar hij werkte waren er heel veel nationaliteiten. ‘Als alleenstaande jongeman kon ik meedoen aan alles wat mijn collega’s deden; we gingen dan ook vaak uit. Genoeg activiteiten in Amsterdam, met concerten en uit eten gaan. Het was mijn eerste keer van huis weg, maar het beviel me prima. Ik had een appartement in Buitenveldert. Het leven was goed.’

Broertje

Gunaltay werkte voor diverse bedrijven in de buurt van Amsterdam, alles binnen een paar kilometer omtrek. Het beviel hem goed om in een internationale omgeving te werken. ‘Met mijn twee jaar jongere broertje ging het intussen minder goed. Hij kwam altijd in de problemen en ik hielp hem daar weer uit. Dat doe je als oudere broer, zo zit dat in onze cultuur. De oudste broer heeft veel verantwoordelijkheid’, vertelt Gunaltay. Hij nam zijn broertje mee naar Nederland, in de hoop dat hij hier verder zou studeren, een baan zou vinden en ook betere vrienden vond. Hij kon tijdelijk met zijn vrouw bij Gunaltay wonen, zolang hij geen werk en geen woonruimte had. Gunaltay stond garant voor hem. Uiteindelijk kreeg hij wel een baan bij een bank, maar dan wel via zijn grote broer.

‘De vennoten bleken oplichters te zijn en mijn broertje was foetsie’

Gunaltay zelf werkte voor diverse internationale bedrijven, tot hij in 2002 in een midlifecrisis terechtkwam. ‘Mijn eerste huwelijk was kapotgegaan en ik wilde wat anders. Als eigen baas had ik meer vrijheid en dat trok mij. Ik wilde ook meer doen met mijn afkomst en met Turkije. Toen mijn broertje wat partners had gevonden, zetten we een VOF op en importeerden we natuursteen uit India. We hadden een groothandel, maar we deden ook wat projecten zelf. We legden zelf ook natuursteen bij bedrijven en particulieren en huurden ZZP’ers in. Ik had daarnaast nog een bedrijf in de ICT.’

Maar door de crisis gingen de zaken moeizaam in de groothandel. De problemen werden nog veel erger, toen zijn broertje plotseling niet meer op het werk verscheen en de VOF failliet ging. ‘We hadden afgesproken dat hij daar iedere dag zou zijn, maar hij was ineens van de aardbodem verdwenen. Ik kon hem nergens bereiken, hij was niet thuis en ook zijn telefoon stond uit. Van een vennoot begreep ik dat hij meer wist, maar hij mocht niets zeggen. Wat voor rare mensen waren die partners eigenlijk? Ik had veel geïnvesteerd in dit bedrijf, ook namens mijn broertje, maar alles ging in rook op. De natuursteenhandel ging failliet en de vennoten waren allemaal aansprakelijk, inclusief ik. De vennoten bleken oplichters te zijn en mijn broertje was foetsie.’

‘Op een dag stond mijn broertje zomaar weer voor mijn neus en deed alsof er niets aan de hand was’, gaat Gunaltay verder. ‘Ik was boos op hem en vroeg: ‘Ben je gek? Waarom zadel je mij met deze vennoten op?’ Zij kwamen duidelijk uit een fout milieu en ik zat met de gebakken peren. Hoewel ik in een rechtszaak in het gelijk ben gesteld, viel er helemaal niets te halen bij die partners. De schuldeisers stonden ondertussen wel bij mij op de stoep.’

‘Mijn broer gebruikte mijn creditcard en pikte elke maand 2000 euro’

In 2011 ging Gunaltay terug naar Turkije om bij zijn zwangere vrouw te zijn. Hij kon haar niet meenemen naar Nederland omdat hij met zijn bedrijf in de problemen was gekomen. Gunaltay moest daardoor in Turkije blijven. ‘Ik voelde mij hier niet meer thuis. Ik was een buitenlander die alleen de taal begrijpt…  Ik voelde mij daar zo raar.’ Ook wilde Ganultay terug naar Nederland, omdat hij daar hulp had gezocht voor zijn depressie. Maar terug in Nederland bleek er nog een probleem. ‘Mijn broer had mijn appartement in Buitenveldert verhuurd aan een Schot, waarbij hij mijn handtekening had vervalst. Hij gebruikte ook mijn creditcard en pikte elke maand tweeduizend euro. De 2.100 euro voor de verhuur van mijn huis haalde hij contant op bij de huurder – en dat ging niet naar de hypotheek die nog openstond…’ Dat ging tien maanden zo door.

Antidepressiva

Gunaltay kwam in een depressie terecht, waarvoor hij antidepressiva kreeg. ‘Psychisch was ik echt niet in orde. Er was zoveel gebeurd, als ik er nu op terugkijk kan ik het bijna niet geloven…’ De huurder van het appartement wilde wel vertrekken toen Gunaltay contact met hem opnam, maar dat loste niets op. ‘Mijn vrouw en ik konden daar maar heel even wonen, want de bank legde beslag op het huis wegens achterstallige betaling van de hypotheek. Het appartement werd in een executieverkoop van de hand gedaan, waardoor het ver onder de waarde verkocht werd. Ik heb een half jaar met mijn vrouw bij een goede vriend kunnen wonen, maar uiteindelijk moesten we toch een eigen onderkomen vinden.’ Dat werd een sociale huurwoning in Uithoorn. Door alle uitstaande schulden moest Gunaltay de schuldhulpverlening in, waarbij je een heel klein budget per week krijgt om van rond te komen.

Gelukkig had Gunaltay een goede vriend die hem er doorheen sleepte. ‘Hij hielp me met alle instanties. Hij had twee dikke mappen, vol met brieven van deurwaarders, instanties, gemeente en de rechtbank. Daardoor konden we in de schuldsanering komen en waren we na drie jaar van onze schulden af. In november vorig jaar waren we klaar. Totdat we in de schuldhulpverlening terechtkwamen wist ik niet dat er andere supermarkten dan de Albert Heijn bestonden, maar nu ken ik ze allemaal’, lacht hij.

‘Psychisch was ik echt niet in orde’

‘Het was heel moeilijk, maar we hadden tenminste een huis. Ik was arbeidsongeschikt verklaard, waardoor we een uitkering kregen via de verzekering die ik had lopen. Een paar jaar later werd ik arbeidsgeschikt verklaard, terwijl ik dat volgens mij nog niet was. Maar om nou een rechtszaak aan te spannen tegen de verzekeraar voor 150 euro per maand extra aan inkomen, dat was het niet waard.’ Gunaltay had eerder al een rechtszaak tegen de vennoten aangespannen, maar dat had weinig opgeleverd. ‘Het ging gewoon niet goed met mij, maar dat probeerde ik zoveel mogelijk te verbergen.’

Tranen

Gunaltay bewaarde zijn tranen voor ’s nachts, als iedereen sliep. ‘Ik huilde dan, zodat niemand er last van had. Ik ging ook wandelen, waarbij ik mijn emoties liet gaan. Ik wachtte tot iedereen sliep, zodat ze geen last van mij hadden. Ik huilde met mijzelf. Nog steeds ben ik ’s morgens om zes uur wakker om te gaan wandelen, dat heb ik erin gehouden. We zijn door een hel gegaan, echt. Maar nu is het gelukkig over.’

Gunaltay deed aangifte tegen zijn broer bij de politie in Buitenveldert, maar die pakten zijn broer niet op. Ze hadden meer bewijs nodig, zeiden ze. Gunaltay zat op dat moment nog diep in een depressie en kon niet leveren wat ze nodig hadden. Zijn broertje was intussen naar Haarlem vertrokken, hoorde hij later. Omdat zijn grote broer er niet meer was om zijn rotzooi op te ruimen, is hij naar Turkije teruggegaan.

Het ging ook steeds beter met Gunaltay. ‘Ik kwam door de therapie en door de medicijnen langzaam uit mijn depressie. In 2016 overleed mijn vader, toen ben ik teruggegaan naar Ankara om bij de begrafenis te zijn. Daar zag ik mijn broertje weer, hij was bij onze moeder gaan wonen. Eigenlijk wilde ik helemaal niets meer te maken hebben met hem. Maar ik heb hem toch een hand gegeven, want ik heb geen zin in toestanden. Wat mij betreft spreken we elkaar nooit meer. Ik voel ook geen haat tegen mijn broer, het is alleen gek dat wij kinderen van dezelfde ouders zijn, want we zijn elkaars tegenpolen. We zijn twee kanten van dezelfde munt. Ik hielp hem altijd, maar nu echt niet meer.’

‘We zijn door een hel gegaan’

Andere kant

Gunaltay vond tijdens zijn periode in de schuldhulpverlening een baan in de cybersecurity. ‘Helaas duurde dat contract maar een jaar en is het niet verlengd. Ik ben wel druk op zoek naar een andere baan. Hopelijk lukt het mij een nieuwe baan te vinden. Mijn vrouw is ook gelukkig. Ze zingt in een koor waarmee ze tijdens de jaarwisseling op de televisie is geweest. Met haar gezang verdient ze ook een beetje geld.’

Het leven van Gunaltay ziet er heel anders uit dan toen hij net in Nederland was. ‘Ik heb nu de andere kant van het leven gezien. Geld was nooit een issue, ik had twee huizen in Amsterdam, ik ging op skivakantie en ik leefde het goede leven.’ Maar dat is allemaal stil komen te staan. ‘Ik heb mijn eigen oorlog moeten uitvechten. Mijn broer heeft mij zijn ware gezicht laten zien. En ik weet nu ook wie mijn echte vrienden zijn. Van al mijn vrienden die ik had, is tien procent gebleven in die zware periode. Ik heb nu vrienden die er ook zijn in slechte tijden, die mij willen helpen.’