De Chinese gemeenschap in Thailand houdt een bijzonder Chinees ritueel in ere: ze versieren het graf van hun familieleden met vlaggetjes, slingers, bloemen en confetti. Onze correspondent Sara-May Leeflang doet verslag vanuit Thailand.
Het is één april en volle maan. Wanneer de rest van de wereld één april-grappen uithaalt en Pasen viert, herdenken de Chinezen hun voorouders tijdens het Qingming-festival. Chinezen over heel de wereld gaan op deze dag naar de tempel en de begraafplaats om het leven van hun voorouders te eren. Zo ook de Chinese gemeenschap in Thailand. Er worden uitgebreide maaltijden bereid om te offeren aan degenen die het aardse leven hebben verlaten. De maaltijden worden na enige tijd door de familie zelf opgegeten. Het is geen dag om treurig te zijn. In plaats daarvan wordt er feest gevierd. Kinderen spelen op het graf, de familie eet en geniet van elkaars gezelschap. Het is een goed moment om de laatste roddels door te nemen. Het graf wordt versierd met vlaggetjes, slingers, bloemen en confetti. En er wordt vuurwerk afgestoken, om de doden een signaal te geven dat de rest van de familie er is. En dan is het tijd om papieren kleding, nepgeld en nepgoud te verbranden als laatste offer.
In Thailand woont buiten China de grootste Chinese gemeenschap ter wereld. Deze circa negen miljoen mensen maken ongeveer veertien procent van de Thaise bevolking uit. Het is ook de oudste en best geïntegreerde gemeenschap. Toch blijven de Chinese Thai trouw aan hun Chinese feestdagen. Het verhaal gaat dat rijke Chinezen in het verleden alles uit de kast haalden om hun voorouders te eren. Dat werd voor de Chinese keizer Tang Xuanzong (685-762) iets te extravagant. Hij besloot daarom een dag van het jaar aan te wijzen als gemeenschappelijke feestdag.
De hoogopgeleide jongere generatie is soms wat sceptisch tegenover de grondprincipes van deze feestdag. Ling Chai (39) werkte vele jaren op een kantoor in Bangkok, maar runt sinds twee jaar zijn eigen organische boerderij honderd kilometer buiten Bangkok. Zijn grootouders zijn immigranten uit China. Zijn vader Lum Chai is de oudste uit het gezin van zeven kinderen en hij voelt zich daardoor verantwoordelijk voor het voortzetten van de traditie. Maar treuren om de jongeren die wegblijven doet Lum niet. Met veel plezier gaat hij alle festivals af en grijnst zijn vriendelijke lach nog breder. Het voelt als thuiskomen voor hem. De festivals verbinden de Chinese gemeenschap in Thailand en op Qingming wordt er goed feest gevierd. Volgens Ling zijn de meeste Chinezen naar Thailand gekomen tijdens de burgeroorlog tussen de nationalisten en communisten in China die duurde van 1927 tot 1950. ‘Het waren meestal arme boeren met een streng werkethos. Door hun harde werken en hun nieuw vergaarde positie als handelaar hebben zij in Thailand veel rijkdom vergaard. Dat heeft de Chinese gemeenschap een goede positie in de maatschappij gegeven.’
Ling is niet al te enthousiast over het feest. Hij vindt dat het voornamelijk op bijgeloof is gebaseerd. ‘Ik ga naar het festival, omdat ik mijn vader moet brengen. Als kind ging ik al met grote tegenzin mee. Het is op één april, de heetste tijd van het jaar. Ik kan niet goed tegen die hitte. Er is haast geen schaduw op de begraafplaats.’ Ling heeft drie studies afgerond en zegt in de wetenschap te geloven. ‘Ik geloof voor vijftig procent in leven na de dood. De wetenschap heeft het niet kunnen aantonen, maar ook niet dat het er niet is. Dus ik sta er nog wel voor open. We maken op deze dag allemaal eten dat we offeren aan onze voorouders. Mijn vader denkt dat de doden hiervoor voor een dagje terugkomen uit de hemel om alles op te snoepen. Ik kan dat moeilijk geloven.’ Maar Ling zal op latere leeftijd zeker de traditie voortzetten. ‘Ik voel de verantwoordelijkheid van de traditie. Ik weet dat ik mijn vader hiermee gelukkig maak. En het is ook goed om iedereen van de familie eens per jaar te zien.’
De moeder van Ling is acht jaar geleden bij een verkeersongeval overleden. Zij is begraven in haar geboortedorp. ‘Daar gaan we nu niet naar toe. We gaan nu naar een gemeenschappelijke begraafplaats waar duizenden Chinese Thai zijn begraven, onder wie mijn overgrootmoeder en grootouders. Alle acht zussen en broers van mijn vader komen ook, op één na.’ Eerst wordt het eten geofferd aan de overgrootmoeder. Er wordt gebeden, wierook wordt aangestoken en een drankje wordt ingeschonken om eventuele dwalende geesten gerust te stellen. Het gras dat over het graf groeit doet het graf lijken op een klein hobbithuisje en de kleine kinderen versieren het gras maar al te graag. Dan is het tijd om de noodzakelijkheden te offeren en te verbranden. Veel Chinezen geloven dat ook dode mensen behoefte hebben aan geld, kleding en rijkdom. Ook in het hiernamaals komt dat volgens hen van pas. Dus worden er papieren kleding, nepgeld en nepgoud in een grote pot verbrand. Aan het einde worden er zeeschelpen met mosselen erin geopend en verspreid over het gras. Als laatste delicatesse.
Ling is daar sceptisch over. ‘We moeten vooruit denken en niet in ons verleden blijven hangen.’ Tegelijkertijd vindt hij het ook belangrijk om nederigheid te tonen. ‘Het is een vorm van respect tonen aan diegenen die hebben geleefd.’ Lings vader is de enige die nog Chinees spreekt, hijzelf heeft de taal niet geleerd. ‘Dat is wel jammer, want je hebt tegenwoordig veel meer werkmogelijkheden als je Chinees spreekt.’
Ook de Chinese Thai Loma (22) uit Bangkok, student architectuur, spreekt geen Chinees. ‘De andere kant van mijn familie is Thai en daar identificeer ik me meer mee.’ Een mooie traditie vindt Loma het wel. Zowel Ling als Loma hebben niet de neiging om naar China af te reizen. ‘Ik hoef er niet heen, het lijkt me veel te druk’, zegt Loma. Of de offers ook daadwerkelijk bij de grootouders aankomen weet Loma niet, maar ze hoopt van wel.