Theatermaker Ferhat Kaplan (31) vertelt in de voorstelling Kind van het licht over zijn Turks-alevitische achtergrond en opgroeien in Nederland. ‘Het is stiekem ook wel leuk dat je anders bent.’
Hoe voelt het om aleviet te zijn?
‘Toen ik jonger was voelde het als iets heel bijzonders. Mijn ouders vertelden mij altijd dat ik anders was. Ik merkte het ook in de opvoeding. Ik werd opgevoed met muziek, verhalen en gedichten, terwijl anderen niet zo werden grootgebracht.
‘Dat was mooi om mee te krijgen, maar aleviet zijn heeft ook een keerzijde. Tijdens een vakantie in Turkije zaten mijn zusje en ik in een opblaasboot die richting de rotsen dreef. Toen we om hulp schreeuwden, kwamen twee jongens, rond de zestien jaar, ons helpen. Toen ons geloof ter sprake kwam, stopten ze gelijk met helpen en duwden ze ons weer richting de rotsen. Dat was de eerste keer dat ik de haat jegens mijn religie opmerkte.
‘Bij veel alevieten is er ook een enorm gevoel van trots. Trots op de religie en de geloofsgenoten. Als een bekende zanger of acteur aleviet is, dan zeggen andere alevieten vaak: ‘o bizden biri’. Dat betekent hij is een van ons.
‘Het alevitisme zorgt bij mij voor een gevoel van broederschap met andere alevieten en voornamelijk positieve gevoelens. Het is stiekem ook wel leuk dat je anders bent.’
In welk opzicht worden alevieten anders behandeld?
‘Voor mijn voorstelling heb ik in Turkije onderzoek gedaan naar mijn religie. Ik werd daar door een gids begeleid en sprak veel mensen. De mensen die wij tegenkwamen zeiden allemaal hetzelfde: ‘Ik heb nooit iets slechts van een aleviet gezien.’
‘Sommige Turkse mensen worden opgevoed met angst en haat. Dat gebeurt ook in Nederland. De huidige politiek van Turkije heeft daar ook invloed op. Je moet nu een stuk beter opletten tegen wie je zegt dat je aleviet bent.
‘Zelf heb ik daar maling aan. Ik zeg gewoon wie ik ben en als iemand daar raar op reageert ga ik het gesprek aan. Ik ben benieuwd waar die haatgevoelens vandaan komen en waarom iemand zo denkt.’
Wat zeggen ze dan?
‘Het is een beetje gelijk aan racisme of homofobie in Nederland. Vaak kennen ze gewoon niemand van die groep of hebben ze in ieder geval geen relatie met ze. Dat geldt ook voor alevieten. Zo van: ik zie ze wel, maar ik ben niet bevriend met ze dus dan ben ik maar boos op ze.’
‘Ik probeer te zeggen dat bevestiging van buitenaf geen voldoening geeft’
In je voorstelling laat je ook zien hoe het is om in Nederland aleviet te zijn.
‘Toen ik opgroeide kwamen mensen regelmatig naar mij toe met verhalen die ze hadden gehoord over levieten. Ik hoorde vaak dat ik geen moslim was en een zondaar. Als je dit hoort heb je volgens mij twee opties: of meegaan met deze onzin of laten zien wat de waarheid is.’
Waarom vind je het belangrijk om met deze voorstelling jouw verhaal te laten zien?
‘Het is onderdeel van mij en mijn identiteit. Ik ben opgegroeid in een periode waarin alevieten heel stil waren over hun afkomst en ik wil juist mijn stem laten horen. Wij zijn een nieuwe generatie met onze eigen vragen.
‘Wat ik belangrijk vind is om de verhalen niet verloren te laten gaan. Het alevitisme bevat geen boeken of geschriften, de verhalen rond onze religie worden doorgegeven binnen onze gemeenschap.
‘Onze generatie gaat steeds minder naar een cemevi (gebedshuis), waardoor de verhalen verdwijnen. Ik vind het belangrijk om ze te archiveren. Je kunt een mening hebben over het geloof zelf, maar het belang om kennis van de religie te behouden blijft.’
Voel jij je ergens wel thuis aangezien je in Turkije en Nederland wordt gediscrimineerd?
‘Het is misschien een gekke gedachte, maar als je geen thuis hebt voel je je eigenlijk overal thuis. Ik word in Nederland gediscrimineerd vanwege mijn uiterlijk en in Turkije door de tak van de islam waar ik in geloof. Ik zeg daarom in mijn voorstelling dat ik mij niet Nederlands of Turks voel, maar een minderheid.’
Waarom maakte je eigenlijk een reis door Turkije voor je voorstelling?
‘Acteur Sadettin Kırmızıyüz is mijn mentor en onder de vleugels van de stichting Sadettin K maak ik de voorstelling. Toen ik zei dat ik er niet uitkwam, stelde hij voor om op reis te gaan naar Turkije. Daar maakte ik een spirituele reis naar mijn religie.
‘Ik kwam op verschillende plekken waaronder de wijk Gazi in Istanbul. Gazi is eigenlijk een ghetto waar de alevitische bevolking is gehuisvest. Ik kom zelf ook uit een achterstandswijk in Bergen op Zoom dus ik voelde me er wel iets meer op mijn gemak dan de meeste bezoekers daar.
‘Wat mij verbaasde was het grote verschil met de rest van Turkije. Je zag overal posters van de alevitische profeet Ali, alevitische artiesten, dichters et cetera. Dat is een groot contrast met de rest van Turkije waar alevieten zich verbergen. Het leek op een apart land van alevieten in Turkije.’
In je voorstelling geef je aan dat je geen activist wil zijn. Waarom niet?
‘Vroeger stond ik op elk protest, deelde ik alle berichten en was ik constant bezig met thema’s rondom activisme, racisme, discriminatie en uitsluiting. Ik merkte op een gegeven moment dat ik er erg depressief van werd. Ik was tegen iets aan het vechten waar geen vooruitgang in zat.
‘In vergelijking met andere landen waar ik ben geweest stelt Nederland mij vaak teleur op gebied van emancipatie. Integratie komt vanuit twee kanten. De mensen die hier komen passen zich aan, maar mensen passen zich niet aan ons aan.’
‘Ik werd er helemaal ongelukkig van. Toen besloot ik op een dag weg te lopen van dit activisme. Ik merkte gelijk dat ik een stuk gelukkiger werd. Ik heb geleerd om balans te creëren voor mezelf. Ik ben nu activistisch in mijn werk. Ik zeg dingen die nooit zijn gezegd op een podium en ik probeer de mensen die komen wat bij te brengen.’
In je voorstelling beschrijf je jezelf als een kind van het licht dat is afgewezen. Wat bedoel je daarmee?
‘Ik wil niet dat zeggen dat ik afgewezen ben door mijn religie, want iedereen uit mijn religie is supertrots op mij en wat ik doe. Ik probeer te zeggen dat bevestiging van buitenaf geen voldoening geeft. Je moet jezelf kunnen waarderen. Je moet niet afhankelijk zijn van wat anderen denken, maar de kracht vanuit jezelf vinden.
Je bent ook acteur en je vertelde dat je vaak wordt getypecast. Hoe zit dat eigenlijk?
‘Ja, de meeste audities die ik aangeboden krijg, zijn voor een rol als crimineel of terrorist. Nederland loopt daarin best achter als je kijkt naar andere landen. In Amerika en de UK is het normaler dat karakters van kleur zijn.
‘Ik vind het zelf niet altijd vervelend om getypecast te worden. Ik vind het prima om een crimineel te spelen, want aan de ene kant vind ik ze wel inspirerend. Ze doen hun best om te roeien met de riemen die ze hebben. Ik vind het belangrijk als acteur de ontwikkeling van een karakter te laten zien. Als dat een crimineel is, so be it.’
De theatervoorstelling Kind van het licht is tot 22 februari te zien.