Home Kunst & Cultuur Bestsellerboy uit de Amsterdamse Pijp

Bestsellerboy uit de Amsterdamse Pijp

Foto's: Prometheus
‘Kijk naar de thema’s die ik aansnijd, over de stad Amsterdam, vriendschap, liefde, opgroeien en dat dat pijn doet, ongeacht waar je vandaan komt. Die zijn universeel en dat krijg ik ook terug van lezers.’

Bejubeld en verguisd is hij, schrijver en columnist Mano Bouzamour. Met zijn debuutroman De belofte van Pisa brak hij door als schrijver. Nu is hij terug met Bestsellerboy, een verhaal over zijn belevenissen als schrijver in Amsterdam. Wat drijft hem? Waar wil hij heen? Wat heeft hij geleerd? De Kanttekening sprak hem.

Mano, hoe gaat het met je?
‘Het is een gekkenhuis hier. Ik zit tot eind juli vol met optredens in boekhandels en op scholen. En vorige maand zat ik in Cadiz bij vrienden – Norbert ter Hall en zijn vriend Robert Alberdinck Thijm, die bezig zijn met het schieten van een film. Vanaf september gaan zij zich vol storten op mijn eerste boek De belofte van Pisa.’

Leuke en drukke tijden?
‘Ja. Heel spannend, raar, te gek en fascinerend. Hoe die lui een verhaal vertellen via film. Het is een totaal ander medium dan een boek, met heel veel verschillende manieren een beeld oproepen. En hoeveel mensen er aan een scène meewerken! Als schrijver zit je de hele dag alleen op je kamertje en ben je totaal autonoom. Bij film heb je een regisseur, een grimeur, een cameraman, een heel team van vijftig man. En iedereen heeft zijn eigen input.’

Hoe kwam je bij Ter Hall terecht?
‘Er waren destijds zes regisseurs die belangstelling hadden voor het verfilmen van mijn debuut. Ik koos toen voor Rolf Koot, want die had All Stars en Lek gemaakt, één van de allerbeste thrillers van Nederland. Als kind heb ik die film, een VHS nog, echt helemaal kapot gekeken. Toen hij de filmrechten van Pisa wilde hebben, wist ik het meteen. Koot kan een inhoudelijk verhaal vertellen en ook een groot publiek bereiken. Toen heeft hij de regisseur een scenarioschrijver Norbert en Robert erbij gehaald en die zeiden ‘wij doen nooit boekverfilmingen, omdat we ons eigen verhaal willen vertellen, maar toen we je boek lazen wisten we: dit willen we doen!’ Hoe gaaf! Ik was al fan van hun werk toen ze mij nog niet kenden. Dunya en Desi hebben ze gemaakt, Adam en Eva, De Daltons, series waar ik echt gelukkig van word.  En ze kennen Amsterdam zo goed!’

Welke rol ga je zelf spelen in de verfilming?
‘Norbert en Robert zeiden tegen me ‘we willen het heel graag doen, maar op één voorwaarde, dat je zelf honderd procent betrokken blijft bij het hele proces’. Dat vond ik wel fijn. Al zei ik op mijn beurt ook weer ‘ik wil dat jullie de vrijheid voelen om met het script te doen wat jullie willen’. Ik heb ook vrij vroeg tegen Robert gezegd ‘het boek is van mij, de film is van jou, ga helemaal los, breid uit, schrap mensen, voeg personages toe, doe wat je wil’. Het is onmogelijk ieder detail in een film terug te stoppen, dus ze moeten keuzes maken.’

Wie spelen er in mee?
‘We zijn nog met de cast bezig. Yorick van Wageningen, bekend van Oorlogswinter, maar ook in Hollywood doorgebroken, krijgt een gewichtige rol.’

Wie gaat jou spelen?
‘Haha, een heel toffe knul, maar dat is nog geheim. Zelf krijg ik een edelfigurantenrol, agent ofzo of misschien ga ik wel ijsjes verkopen.’

Was het leuk na al die jaren nog zo inhoudelijk bezig te zijn met De belofte van Pisa?
‘Ja, heerlijk. Tijdens optredens op scholen lees ik eigenlijk altijd dezelfde stukjes voor en in Nederlandse interviews gaat het eigenlijk nooit echt over mijn boek. Altijd alleen maar over mijn Marokkaan-zijn, de familie en het beeld dat ik van de Marokkaanse gemeenschap schets. Voor inhoudelijke vragen die echt over het schrijven gaan moet ik echt naar het buitenland, die krijg ik in Nederland bijna nooit gesteld.’

Waarom niet en waarom vind je dat jammer?
‘Ik weet het echt niet. Soms denk ik: we willen het blikveld van iemands culturele achtergrond maar niet ontstijgen. We hebben een obsessie met culturele verschillen in plaats van dat we naar elkaar kijken als mens of als schrijver. In de interviews willen ze mij bijna altijd ergens naartoe wurmen en moet ik me in allerlei bochten wringen waar ik niet naartoe wil. Een soort slachtofferpositie. Of ze willen dat ik het probleem met mijn familie tot enorme proporties opblaas, zoals laatst in de Volkskrant. En dan in dezelfde krant te horen krijgen dat ik ‘uitsluitend’ word uitgegeven omdat ik een migrantenkind ben.’

Ja, die column van Sylvia Witteman…
‘Ach ja, ik ben wel ook wel blij dat ze die eindconclusie heeft getrokken, want zo krijgen we tenminste een kijkje in haar gedachtegang. Dat ze het woord ‘uitsluitend’ gebruikt, is natuurlijk best wel stuitend. Ik bedoel, wat heeft zij gedaan voor de literatuur? Kijk naar de thema’s die ik aansnijd, over de stad Amsterdam, vriendschap, liefde, opgroeien en dat dat pijn doet, ongeacht waar je vandaan komt. Die zijn universeel en dat krijg ik ook terug van lezers.’

Jaloezie van een vakgenoot?
‘Een vakgenoot? Schei uit man, haha. Maar serieus, ik ben dat allang voorbij. Mijn boeken worden gelezen van Berlijn tot Bogota. Maar nee, die hokjesgeest, dat vind ik niet fijn en lelijk om naar te kijken ook. Dat merk ik nu je er weer over begint. Van die journalisten die opeens claimen zelf de literatuur te zijn. In het buitenland kijken ze met een heel frisse blik naar mijn werk, wat ik een verademing vind. Maar eerlijk is eerlijk, veel Nederlandse journalisten begrijpen het ook wel. Joris Luyendijk, Marja Pruis van de Groene Amsterdammer. Kijk, je mag best kritiek hebben op het werk zelf, maar haal er niet van alles bij.’

Mano Bouzamour (Amsterdam, 1991) is schrijver en columnist. Hij debuteerde in 2013 met zijn roman ‘De belofte van Pisa’. In 2018 verscheen zijn tweede roman ‘Bestsellerboy’. Als columnist schrijft hij voor Het Parool, Elle en Cosmopolitan.

Dan bij dezen, een inhoudelijke vraag over je boeken. Waarvan had je bij het teruglezen van je debuut zoiets van ‘dat had ik nu wel anders gedaan’?
‘Ik wilde de lezer vermaken en inzicht geven in omgevingen die ze misschien wel van buiten kennen maar nooit van binnen hebben gezien. Mensen inzicht geven in andere werelden. Dat is wat literatuur kan doen. Maar om op je vraag te antwoorden, toen ik alle shit over me heen kreeg, dacht ik ‘oké, als dit het resultaat is van wat ik nu schrijf, had ik misschien nog feller moeten uithalen’ Haha!’

Als je nu terugkijkt, wat heeft je nu eigenlijk echt aan het schrijven gebracht?
‘Willen weten wat dingen betekenen, denk ik. Ik ben erg expressief, maar we hadden nooit boeken thuis. Wel een Chesterfieldbank waar ik strak in werd ingestopt door mijn vader. Ik werd altijd precies wakker op de manier waarop ik was ingestopt. Boven mijn bed hing een poster van Tupac. En een van Jay-Z. Dat waren mijn helden. Ik luisterde naar hun muziek maar wilde ook weten wat ze mij wilden zeggen. Ik wilde de betekenis van hun teksten doorgronden. Net zoals op de Koranschool eigenlijk. Daar moest ik heel veel koranverzen in mijn hoofd stampen. Maar als ik vroeg: ‘Wat betekent het? Waar gaat het over?’, dan hoorde ik van mijn leraren dat dat onzinvragen waren. Je hoefde het alleen maar op te dreunen. Maar ik wilde de betekenis weten. Wat bedoelen ze als er ‘vuur’ staat? Als kind gingen wij altijd naar de moskee en namen dan een andere route terug naar huis dan de heenweg. Als ik mijn vader vroeg waarom, zei hij altijd ‘omdat de profeet dat zegt’, iedere keer dat ik het vroeg. Toen ik het vorig jaar zelf ging opzoeken, kwam ik uit op een tekst waarin het werd uitgelegd. ‘Omdat je dan nieuwe mensen leert kennen.’ Zo mooi, zo fundamenteel en zo zonde en zo gek dat mensen teksten lezen en dingen doen zonder dat ze weten waarom.’

Wat heb je in Bestsellerboy anders willen doen dan in De belofte van Pisa?
‘In mijn eerste boek is de hoofdpersoon vrij onschuldig en braaf, een jongen die opgroeit. Tijdens het schrijven van Pisa was ik ook vrij naïef over de impact van woorden. Bij Bestsellerboy was ik mijzelf hyperbewust, scherper in mijn uithalen naar de maatschappij. Verder zijn er veel overeenkomsten. Op het lyceum kwam ik opeens terecht in een andere wereld. Ik maakte ook veel mee dat intens was. Maar dat proces ging ook door na mijn debuut: gedoe met familie, veel sociale sprongen. Dat zie je terug in Bestsellerboy, daarin kijkt de hoofdpersoon heel erg op tegen die grote schrijver. Ook wilde ik een tijdsbeeld neerzetten met al die sociale media-shit. Ik wilde in Pisa mijn belevenissen op een toffe manier op papier zetten. En mensen kennis laten maken met een andere wereld. Dat wil ik nu ook weer. Ik heb heel veel notities gemaakt gaande jaren. Zo’n zin als ‘ik was een wees met levende ouders’. Zit ik op de scooter en bedenk ik dat, dan stop ik en schrijf ik het op. Maar ieder verhaal heeft een andere toon. Met welke personages wil ik welk verhaal vertellen? Welke scene, welke thema’s? Ik denk daar fakking veel over na.’

Wanneer wist je waar Bestsellerboy over ging?
‘Toen ik het goedmaakte met mijn ouders. Anderhalf jaar geleden. Ik voelde me best wel boos na mijn eerste boek, ook wel een beetje verraden omdat men zo kwaad op mij was. Ik wilde Marokkanen een stem geven in een overwegend witte literatuur. Goed, ik gaf ook kritiek en dat doet even pijn maar in the long run is het goed. Zo bouw je een beetje weerstand op. Maar toen ik het had goed gemaakt lag ik in bed en moest ik heel hard huilen en toen dacht ik: nu moet ik dat opschrijven. Ik bouwde de hele schrijvershausse op dat moment ook een beetje af.’

Wat heeft het je geleerd, het succes?
‘Hoe snel dingen kunnen veranderen. Als ik iets doe, dan gooi ik mezelf er ook helemaal in. Maar ik ben er wel iets cynischer door geworden. Er zijn veel mensen die het schrijven niet begrijpen. Zowel mijn ouders, als sommige journalisten. Maar ik heb ook heel veel mensen om me heen met wie ik wel alles kan delen. Ik krijg de laatste drie jaar wel veel berichten van mensen uit de gemeenschap die zich herkennen in mijn verhaal. Steeds meer mensen die de islam van binnenuit willen hervormen, wat ik enorm toejuich. Het enige waar ik voor pleit is: denk na, over wat je aan het doen bent en waarom.’

En waar wil je staan in de literaire traditie?
‘Ik wil vermaken, maar stiekem wil ik ook wel een rolmodel zijn voor die jongens op straat en op de scholen. Ik wil die kloof dichten en ervoor zorgen dat ze eerder naar een boek grijpen. Maar goed, daar ben ik niet de enige in natuurlijk. Ik wil verdomd mooie verhalen vertellen die pijn doen, geestig zijn, snel ontroerend en met een beetje diepgang. Maar ik blijft ook steeds denken: hoe kan ik voor veranderingen zorgen? Soms moet je ook erkennen dat dingen langer duren dan je zou willen. Maar als ik reacties krijg van mensen die zeggen dat ze zo veel aan mijn boek hebben gehad, dan ben ik een tevreden mens.’