Home Nieuw in Nederland ‘Mijn vrouw is gevaarlijker dan ik’

‘Mijn vrouw is gevaarlijker dan ik’

Sermin en Hüseyin Dogruer lopen over de Erasmusbrug in Rotterdam.

Elke maand gaat de Kanttekening in gesprek met vluchtelingen en statushouders in Nederland. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven opgebouwd? Deze maand: Sermin en Hüseyin Dogruer uit Turkije.

Sermin en Hüseyin en hun twee kinderen leefden hun leven in vrij anoniem. Ze werkten allebei als schoolpsycholoog op een middelbare school. Dit alles veranderde door de mislukte staatsgreep van juli 2016, waar volgens de Turkse regering de islamitische geestelijke Fethullah Gülen verantwoordelijk voor was. ‘Twee maanden na de couppoging begonnen de scholen weer. We werden allebei ontslagen, want alle ambtenaren die Gülenist waren, raakten hun baan kwijt. Ik werd gearresteerd en gevangengezet’, vertelt Hüseyin.

Sermin was ook in gevaar. ‘Mijn schoonouders zorgden voor onze kinderen. Ik moest onderduiken. Gelukkig mochten de kinderen wel naar school en op bezoek bij Hüseyin. Het was een traumatische en emotionele periode voor hen. Onze dochter was toen een jaar of vier, haar broer is vier jaar ouder.’

Hüseyin benadrukt nog eens dat dit drama puur het gevolg is van het feit dat ze aanhangers van Gülen zijn. ‘In Turkije wordt iemand die Gülenist is als terrorist beschouwd. Sermin en ik waren actief betrokken bij de beweging. Dat wil zeggen: actieve leden van de beroepsvereniging. De ‘bewijzen’ voor ons ‘terrorisme’? Dat we een rekening hebben bij de Bank Asya, dat we lid zijn van een Gülenistische beroepsvereniging – in ons geval een soort vakbond voor leerkrachten – en dat we gebruik maken van een specifieke app. Dit communicatiemiddel zit gewoon in de App Store, maar via deze app zou de staatsgreep zijn gepland.’

‘Alle media in Turkije zijn in handen van Erdogan en zijn aanhangers’

Sermin knikt instemmend. ‘Mensen in Turkije vinden ons slecht’, zegt ze op wat zachtere toon. ‘Door de propaganda van president Erdogan kunnen ze de waarheid niet zien. Ze worden niet goed voorgelicht. Erdogan en zijn vrienden hebben na de mislukte coup voor negatieve berichtgeving gezorgd. Alle media in Turkije zijn nu in handen van Erdogan en zijn aanhangers, met uitzondering van sommige sociale media.’

Na anderhalf jaar mocht Hüseyin de gevangenis verlaten. Zijn hoger beroep mocht hij in vrijheid afwachten, maar er hing hem in totaal zes en een half jaar gevangenisstraf boven het hoofd. Ze hadden afgesproken dat als Sermin ook in gevaar zou zijn, ze zouden proberen te vluchten. Sermin liep het risico op 7,5 jaar cel. ‘Zij is dus gevaarlijker dan ik,’ grinnikt Hüseyin.

Over de vluchtroute willen ze om veiligheidsredenen niets zeggen. Het is hen gelukt om in Griekenland terecht te komen. ‘We wisten niet waar we naartoe wilden. Eerst moesten we zien weg te komen. In veiligheid zijn was het belangrijkste. Eenmaal in Griekenland zijn we hier serieus over gaan nadenken. Duitsland, België, Frankrijk, Nederland. Het werd uiteindelijk Nederland, want daar hoorden we goede berichten over.’

Op de vraag of ze bekend waren met het Nederlandse klimaat moeten ze glimlachen. Hüseyin blijkt uit een warm deel van Turkije te komen. Voor Sermin is het klimaat niet zo belangrijk.

Hüseyin en Sermin hebben vanaf het moment van aankomst in Nederland de legale weg bewandeld en zijn onafhankelijk van elkaar in het asielzoekerscentrum (azc) in Ter Apel terecht gekomen. ‘Ik was er het eerste met de kinderen. Hüseyin kwam iets later’, zegt Sermin. ‘Wij zijn slechts één dag en nacht in Ter Apel geweest en gingen daarna naar Budel. Van daaruit kwamen we in een azc in Assen. Hüseyin was een week in Ter Apel. Op dat moment waren de omstandigheden goed. Wat ik heel moeilijk vond, was mijn eerste echte interview met de immigratiedienst IND. Dat had ik in Budel. Je moet dan veel informatie geven. Ik was een beetje bang. Er werken Turkse ambtenaren in Nederland. Zouden zij dit kunnen lezen? Wat zouden ze hiermee doen? Gelukkig was de tolk een Nederlandse. Dat voelde veilig.’

Vijftien maanden wachten

Geduld hebben. Dat was volgens Hüseyin en Sermin het lastigste tijdens hun verblijf van twintig maanden in het azc in Assen, nota bene in de coronaperiode. ‘Geduld, maar actief geduld’, legt Hüseyin uit. ‘We legden ons beslist niet bij alles neer. Alleen mochten we van onszelf niet boos worden over alles wat tegenzat. Sommige bewoners hebben heel snel een burgerservicenummer, andere mensen niet. De één had heel snel een huis, een ander moest langer wachten. Een van de belangrijkste momenten was het krijgen van een BSN-nummer. Zonder dát nummer ben je in Nederland niets. We moesten er vijftien maanden op wachten. De IND verwees ons naar het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers) en andersom. We kregen te horen dat het lange wachten door personeelstekort kwam, te weinig professioneel personeel, enzovoort. Het was moeilijk om dat te aanvaarden.’

In het azc in Assen werd veel georganiseerd, van taalwandelingen tot naai- en haakcursussen. Dat wil zeggen: totdat de corona toesloeg. ‘Die activiteiten zorgden ervoor dat we ons welkom voelden. We hebben daar bijzondere mensen leren kennen, die ons alles leerden over de cultuur van Nederland en de feesten die hier gevierd worden. Sinterklaas, Sint Maarten, Oudejaarsdag. We hebben bij iemand oliebollen gebakken en mochten daar blijven om de jaarwisseling te vieren. Dat was heel belangrijk voor ons. Het gaf ons een gevoel van thuis te zijn,’ vertellen ze.

‘Er was geen hiërarchie. We waren vluchtelingen en we wilden niet zielig gevonden worden. Na de kennismaking met verschillende vrijwilligers wisten we dat er niet op ons werd neergekeken’, zegt Sermin.

Allebei hebben ze goede herinneringen aan het azc van Assen. ‘Een azc moet sfeer opbouwen. De deur openen voor vrijwilligers. Het werkt ook inspirerend. Als je ziet hoeveel mensen er iets voor je willen doen, dan ga je vanzelf dingen terug doen. Verder werkten de vluchtelingen die er al waren de nieuwkomers in. Bovendien kon je praten met lotgenoten.’

Bij de Gülenbeweging staan onderwijs en zelfontplooiing hoog in het vaandel. Volgens Hüseyin en Sermin heeft dit hun integratieproces iets vergemakkelijkt, vooral omdat ze open stonden voor nieuwe dingen. Het blijft natuurlijk moeilijk om gedwongen te zijn je land te verlaten, zeker als je tegen de veertig loopt. Toch vinden ze hun weg weer.

Loopbaancoach

Hüseyin en Sermin zijn allebei hoogopgeleid. Helaas zijn er, vooral in het verleden, veel voorbeelden te noemen van asielzoekers die theoretisch opgeleid zijn en noodgedwongen als schoonmaker moesten werken. Dat is bij dit echtpaar niet gebeurd. Inmiddels woont het gezin in Zeist, wat hen erg goed bevalt, en ze werken allebei in Utrecht. Hüseyin is gezinswerker bij een welzijnsorganisatie, Sermin werkt bij Movisie als onderzoeker op het gebied van diversiteit en inclusie. Ze geven allebei aan dat ze dit te danken hebben aan hun loopbaancoach bij Vluchtelingenwerk Nederland. Dat ze hun capaciteiten kunnen benutten wordt mogelijk gemaakt door deze professionele hulp.

‘Hij geloofde in ons’, zegt Sermin.

‘De loopbaancoach was van mening dat we onze energie en ervaring moesten benutten. Eerst vond ik een stage via hem. Deze werkervaringsplek was voor negen maanden. Na die periode kreeg ik een baan aangeboden als gezinswerker. Ik ben er ontzettend blij mee’, aldus Hüseyin.

‘Als je ziet hoeveel mensen je willen helpen, dan ga je vanzelf dingen terug doen’

Sermin kwam bij Movisie terecht in het teken van een opstapbaanproject. Een lastig woord, zeker voor een nieuwkomer, maar het lukt. Voor mensen die vier jaar in Nederland zijn, spreken ze behoorlijk goed Nederlands. Als er soms iets misgaat, dan verbeteren ze elkaar.

‘Ik werk mee aan een onderzoek over onzichtbare vrouwen in Nederland die hoog zijn opgeleid’, vertelt Sermin. ‘Mijn collega’s zijn heel aardig en helpen me bij het vinden van oplossingen als iets niet goed lukt. Ik voel me daar thuis. Het is ook fijn om Turkse mensen te kunnen interviewen. Ik mag nog een jaar blijven. Wat er daarna gaat gebeuren, weet ik niet. Dit is het werk wat ik al langer wilde doen, maar nu is het dus werkelijkheid geworden.’

Ook Hüseyin is blij met zijn collega’s. Hij voelt zich gemotiveerd. In het begin was hij bang voor opmerkingen zoals ‘Wat doet hij hier? Hij spreekt nog niet goed Nederlands.’ Maar die reacties bleven uit.

Hüseyin en Sermin weten dat niet iedereen in Nederland positief tegenover asielzoekers staat, maar ze benadrukken dat ze het tegenovergestelde hebben ervaren. Ze krijgen heel veel hulp, nog steeds. Niet alleen hulp, maar ze ervaren ook hartelijkheid. Soms zit dat in ogenschijnlijk kleine dingen, zoals een taalcoach die tegen Sermin zegt: ‘Je bent mijn meid!’

Zorgen

Hüseyin en Sermin concentreren zich op het opbouwen van hun nieuwe leven in Nederland, maar ze maken zich zorgen over de huidige situatie in Turkije. ‘De boeken van Gülen mogen daar niet meer worden uitgegeven of verkocht. Sterker nog, je mag ze niet in je bezit hebben. Als de buurman bij je komt en ziet dat er een boek van Gülen in je boekenkast staat, dan kunnen ze besluiten naar de politie te stappen. Daarna kun je een huiszoeking verwachten.’ Dit bevestigt dat ze niet voor niets zijn vertrokken.