Koerdische milities in Noord-Syrië hebben zich op grootschalige wijze schuldig gemaakt aan marteling en mishandeling in gevangenkampen voor burgers die banden zouden hebben met Islamitische Staat. Dat blijkt uit een nieuw rapport van Amnesty International.
In de gevangenkampen, die zijn ontstaan na de veronderstelde nederlaag van Islamitische Staat (IS) in 2019, verblijven naar schatting nog steeds 56.000 mensen, waarvan 11.500 mannen, 14.500 vrouwen en 30.000 kinderen.
Ze zijn vaak op arbitraire wijze gevangen genomen en zitten vast zonder berechting en einddatum, meldt Amnesty International. Honderden zijn al gestorven door marteling en uitputting vanwege mensonterende omstandigheden.
In de gevangenis zitten ook Syriëgangers uit Europa en de rest van de wereld, die in het land van herkomst ongewenst zijn. De Koerden gebruiken deze mensen onder meer om erkenning van het Koerdische Autonome Gebied af te dwingen bij de internationale gemeenschap.
‘De autoriteiten in het Autonome gebied hebben oorlogsmisdaden gepleegd en waarschijnlijk ook de misdaad van moord in gevangenschap’, aldus Agnes Callamand, de secretaris-generaal van Amnesty International.
De ngo zegt dat de VS, die de Koerden in Noord-Syrië steunen en beschermen, een ‘belangrijke rol’ hebben gespeeld in het ontstaan van dit systeem.
