Home Nieuws Turkse historica promoveert aan UvA op nasleep Armeense Genocide

Turkse historica promoveert aan UvA op nasleep Armeense Genocide

Beeld: Tayfun Balcik

De Turkse historica Aysenur Korkmaz (31) promoveerde gisteren aan de Universiteit van Amsterdam op het nostalgische én nationalistische Armeense verlangen naar ‘Ergir’, het ‘oude land’ in Oost-Turkije dat verloren is gegaan tijdens de Armeense Genocide.

In 1915 verdreef en vermoordde het Jong-Turkse regime honderdduizenden Armeense burgers van het Ottomaanse Rijk. Korkmaz legde in de Oude Lutherse Kerk uit dat na dit grote verlies van ‘historisch Armenië’ tijdens de Eerste Wereldoorlog het ‘vaderland’ toch in vele verschillende vormen ‘aanwezig was’ bij de overgebleven en gevluchte Armeniërs.

‘In verhalen, objecten en rituelen’, aldus Korkmaz, ‘werd een nostalgisch, lokaal en – later – geïdealiseerd en nationaal verlangen van Armeense overlevenden uitgedrukt, in orale tradities en parafernalia van de zes oostelijke Ottomaanse provincies waar ze vandaan kwamen.’

Bijvoorbeeld tekeningen van familiestambomen, en zelfs grond en steentjes uit Armenië werden onderdeel van een soort ‘familiearchief’, alvorens ze uitgroeiden tot onderdeel van een nationaal Armeens verhaal.

Dit nostalgische en nationale verlangen van Armeniërs creëert volgens Korkmaz een vaststaand narratief, een Armeense identiteit en etnisch vaderland. Het is onderdeel van een politiek verhaal dat voor Armeniërs uiteindelijk voor ‘verlossing’ moet zorgen – bijvoorbeeld het terugveroveren van verloren gronden, ‘zoals extreem-nationalistische Armeniërs nog steeds wensen’.

De aanwezige professoren prezen de dissertatie van Korkmaz onder meer omdat het één van de weinige studies naar post-genocidaal Armenië is waarbij een niet-Armeense wetenschapper zich onderdompelt in de Armeense gemeenschappen zelf. Korkmaz’ Turkse achtergrond is niet meteen een aanbeveling voor Armeniërs, omdat de Turkse staat de Armeense genocide nog altijd ontkent.

Voor Korkmaz was de grootste uitdaging om dit onderzoek uit te voeren in Armenië, als Turkse moslima met een hoofddoek. ‘De angst en twijfel hoe ik me moest positioneren was constant aanwezig. Zullen ze me als Turk accepteren of juist zien als een spion? Het was voor Armeniërs bevreemdend dat ik hun taal sprak en dat ik bijvoorbeeld gewoon in hun huis ging bidden.’

Voor Korkmaz was het soms ook moeilijk om met opdringerige mannen om te gaan. Die boden haar tijdens een gesprek bijvoorbeeld steeds alcohol aan. ‘Daarom bracht ik soms Armeense vrienden mee om een ietwat gemakkelijkere omgeving te scheppen.’