De gemeente Utrecht gaat de eigen radicaliseringsaanpak kritisch tegen het licht houden. Dit schrijft burgemeester Sharon Dijksma aan de gemeenteraad, naar aanleiding van een rapport over de tramaanslag in Utrecht dat gisteravond verscheen.
Volgens het rapport hadden politie, het Openbaar Ministerie en de Dienst Justitiële Inrichting meer kunnen doen om het risico op een aanslag door Gökmen T. te verkleinen. Het rapport stelt niet dat de aanslag in 2019 dan voorkomen had kunnen worden, maar T. was voor zijn aanslag meerdere malen in aanraking met justitie gekomen.
Radicalisering gaat allang niet meer alleen om moslimextremisme, maar ook om andere vormen van extremisme zoals rechtextremisme. Er zijn nu meer mensen in Utrecht die in de gaten moeten worden gehouden. Daarnaast moeten politie, justitie, GGZ en verschillende maatschappelijke instellingen bredere kennis krijgen over de problematiek, om alle risico’s zo klein mogelijk te maken.
Volgens Dijksma wordt radicalisering een steeds groter probleem. ‘De coronacrisis heeft als een katalysator gezorgd voor een toename van complotdenken en anti-overheidssentiment. De ontstane polarisatie kan een voedingsbodem zijn voor radicalisering’, stelt de burgemeester.
In februari dit jaar luidde de gemeente Utrecht hierover al de noodklok, omdat er dubbel zo veel signalen over radicalisering binnenkwamen dan normaal. Mensen die boos zijn op de overheid vanwege het coronabeleid zijn gevoeliger voor complottheorieën en voelen zich sneller aangetrokken tot (met name rechts)extremistisch gedachtegoed.