6.7 C
Amsterdam

De kloof die onze Nederlandse identiteit ondergraaft

Gert Jan Geling
Gert Jan Geling
Publicist. Kernlid van de denktank Liberales. Onderzoeker aan het Leids Universitair Centrum voor de Studie van Islam en Samenleving dat verbonden is aan de Universiteit Leiden.

Lees meer

De aanwezigheid van kloven is een vanzelfsprekendheid in vrijwel elke samenleving. Op zich hoeft dat niet direct een probleem te zijn, maar als samenleving dien je ervoor te waken dat deze kloven te groot worden. Want in dat geval dreigt er een ontwrichtende werking van deze kloven voor de samenleving uit te gaan.

Nu kennen we in Nederland verschillende kloven: arm en rijk, noord en zuid, randstad en provincie enzovoort. Sommige zijn historisch zo gegroeid, andere zijn weer het product van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen.

In onze samenleving is een groeiende kloof tussen twee groepen Nederlanders. Tussen ‘paspoort-Nederlanders’ en ‘identiteits-Nederlanders’. Laat ik eerst het verschil tussen de twee groepen uitleggen. In Nederland is elke burger van het land een persoon met een paspoort. Juridisch gezien ben je dan ook Nederlander, je bent staatsburger. Maar burgerschap omhelst meer dan alleen een papiertje. Want dat is wat een paspoort in feite is: niet meer dan een papiertje. Dat papiertje zegt hooguit iets over waar je geboren bent, of van welk land je het staatsburgerschap verworven hebt.

Het bezitten van het staatsburgerschap van een land is dus niet automatisch een garantie voor het jezelf identificeren met dat land. Daar is immers veel meer dan dat voor nodig.

Een paspoort-Nederlander in deze context is dan ook iemand die wel over een paspoort beschikt, maar die weinig tot geen binding voelt met Nederland. Iemand die wel hier woont, maar die zich niet met dit land en haar bevolking identificeert. Iemand die dus fysiek hier leeft, maar waarvan de geest zich elders bevindt.

De identiteits-Nederlander daarentegen beschikt niet alleen over een Nederlands paspoort, maar voelt zich ook echt Nederlander. Het Nederlanderschap omhelst voor hem of haar meer dan alleen een Nederlands paspoort. De identiteits-Nederlander identificeert zich primair met Nederland en met de Nederlander. Nederland is een (belangrijk) deel van zijn of haar identiteit.

Er is een kloof tussen degenen die hier wonen en zich Nederlander voelen (identiteits-Nederlanders) en degenen voor wie dat niet geldt (paspoort-Nederlanders). Deze kloof overstijgt het onderscheid tussen ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ of Nederlander met of zonder migratieachtergrond. Het gaat ook voorbij aan blank of van kleur. Het gaat om wat je voelt, wat je identiteit is en waar je je mee identificeert.

Het problematische aan deze kloof is dat het raakt aan de gezamenlijke identiteit van alle Nederlanders. Het tast deze aan, het ondergraaft haar. Wanneer velen wel over het staatsburgerschap van het land waarin ze wonen beschikken, maar zich niet langer identificeren met de samenleving van het land, dan heeft de samenleving een probleem. In dat geval is een belangrijke verbindende factor van de samenleving aan het verdwijnen. Een element waaruit een gevoel van verbondenheid, gemeenschappelijke waarden en onderlinge solidariteit mede uit voortkomen. Wanneer de gezamenlijke identiteit dreigt te verdwijnen loopt een samenleving het risico uitéén te vallen.

De kloof in onze samenleving tussen deze twee groepen Nederlanders bestaat niet alleen, maar wordt ook in alle hevigheid groter in de huidige samenleving, met als oorzaken onder meer migratie, uitsluiting, nationalisme, opvoeding en het gebrek aan een duidelijk idee van burgerschap (in het onderwijs). Maar wat kunnen we doen om te voorkomen dat deze kloof te groot wordt? Hoe kunnen we ernaar streven haar te overbruggen? Recentelijk schreef ik voor het politiek-wetenschappelijke tijdschrift Idee een artikel over het belang van identificatie en hoe een liberale vorm van nationalisme in een samenleving deze identificatie met een land en met de burgers van dat land zou kunnen versterken.

De slotalinea van dit artikel luidt: ‘Om segregatie tegen te gaan en sociale cohesie te versterken, zou daarbij het streven naar een nieuw Nederlands, liberaal nationalisme geen kwaad kunnen. Pas wanneer we voor deze sociaal-liberale middenweg kiezen, kunnen we enerzijds als land open blijven staan voor migratie  en anderzijds garanderen dat de onderlinge verbondenheid en solidariteit van burgers in stand blijven. Op deze manier kunnen we het gevoel van vervreemding, dat zowel onder de gevestigde bevolkingsgroepen als onder nieuwkomers heerst, effectief tegengaan.’

Het is tijd dat we het als samenleving gaan hebben over de kloof tussen paspoort- en identiteits-Nederlanders, identificatie en het belang ervan, burgerschap en de behoefte aan een nieuw Nederlands liberaal nationalisme. Opdat we er als samenleving erin slagen om de groei van deze kloof tot stand te brengen, maar er hopelijk in de toekomst ook in slagen om haar te kunnen dichten.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -