6.1 C
Amsterdam

Religiedebat heeft progressief tegenframe nodig

Ewoud Butter
Ewoud Butter
Onderzoeksjournalist.

Lees meer

Religiekritiek was ooit een typisch linkse aangelegenheid. Tegenwoordig komt kritiek op religie, met name de islam, vooral van rechts. Links moet met een antwoord komen.

Met enige regelmaat wordt in Nederland in de media aandacht besteed aan de vraag in hoeverre het in mogelijk is om kritiek op de islam te hebben. In de praktijk gaat het dan meestal over de vrijheid van niet-moslims om kritiek op de islam te mogen hebben. Bijvoorbeeld over cartoonisten die de profeet Mohammed niet durven te tekenen, cabaretiers die geen grappen over de islam durven te maken, Theo van Gogh die vermoord werd en Geert Wilders die beveiligd moet worden.

Voor alle duidelijkheid: daar moet het debat ten dele ook over gaan. Alle religies, levensbeschouwingen en ideologieën moeten in alle vrijheid en veiligheid bediscussieerd en ook bespot kunnen worden. Ongelovigen en gelovigen hebben daarbij dezelfde wezenlijke vrijheden.

Tegelijkertijd is het armoedig en eenzijdig dat het publieke debat in Nederland over de islam vaak beperkt lijkt te blijven tot de vrijheid van ongelovigen om kritiek te hebben. Religiekritiek gaat immers primair de gelovigen zelf aan. Kritiek en debat is inherent aan iedere religie en heeft er in de loop der eeuwen toe geleid dat bijna iedere religie in honderden stromingen uiteen is gevallen. Dat geldt ook voor de islam.

Toch kennen we in Nederland amper een publiek religieus debat tussen leiders of geleerden van verschillende soennitische en sjiitische stromingen. Dat is opvallend, omdat er maar weinig landen in de wereld zijn waar zoveel islamitische stromingen vertegenwoordigd zijn. Tegelijkertijd is het ook verklaarbaar, omdat er in Nederland weinig vooraanstaande religieuze leiders en opleidingen zijn.

Op kleine schaal, in gezinnen, moskeeën en op tal van internetfora, vinden er in Nederland wel continue debatten plaats over de islam. Dan gaat het bijvoorbeeld over de juiste interpretatie van teksten, de imam, het gezag van geleerden of dagelijkse dilemma’s zoals wat is halal en wat is haram?

De wezenlijke vraag is wat mij betreft uiteindelijk vooral welke ruimte individuele burgers in Nederland, gelovig en ongelovigen, ervaren om niet alleen te geloven wat ze willen, maar ook om te twijfelen en kritiek te hebben. Vooruitgang en vrede worden immers niet bereikt door mensen die dogmatisch overtuigd zijn van hun eigen gelijk, maar door mensen die durven te twijfelen. Dogmatici dragen vooral bij aan polarisatie en radicalisering.

De vrijheid om te twijfelen en kritiek te hebben op een religie kan in de directe omgeving beperkt worden door groepsdwang. Denk aan een vrouw als Fatima die op haar 29ste aan haar omgeving liet weten dat ze niet meer geloofde en toen door familie en vrienden werd verstoten. Denk aan Ahmet die tijdens de ramadan in zijn buurt niet op straat durft te eten, maar ook aan ouders die hun levenswijze aanpassen om het contact met hun veel orthodoxere kinderen en kleinkinderen niet te verliezen.

De ruimte voor islamkritiek kan ook worden beperkt door het maatschappelijk debat. Een voorbeeld daarvan is Mourad (50) die sinds zijn puberteit niet meer gelooft. Tot aan begin jaren negentig voerde Mourad met zijn familie en vrienden stevige discussies over het geloof. Ook nam hij deel aan publieke discussies over het geloof, maar sinds de eeuwwisseling voelt hij zich daarin beperkt. Hij zei hierover: ‘Ik kreeg steeds vaker het verwijt dat ik met mijn kritiek op de islam islamofoben als Wilders in de kaart zou spelen. Ik kreeg het verwijt dat ik een verrader ben, een moslimhater of rechts. En ik ben niet rechts, ik heb zeker geen hekel aan moslims en ik wil absoluut de PVV niet in de kaart spelen.’

En met deze uitspraak van Mourad kom ik tot mijn stelling dat het debat over de islam in Nederland wordt gedomineerd door rechtse partijen zoals de PVV die niet alleen legitiem een religie willen bekritiseren, maar ook de fundamenten van de rechtsstaat willen aantasten, de neiging hebben alle moslims gelijk te stellen aan extremisten en willen beknibbelen op elementaire vrijheden van Nederlandse, islamitische burgers.

Het debat is gekaapt door rechtse en soms ook linkse politici die zijn gestapt in het frame van een clash of civilizations waarbij de islam lijnrecht tegenover ‘onze’ westerse beschaving wordt geplaatst. Dit frame maakt het moeilijk de één miljoen moslims als een onlosmakelijk onderdeel van de Nederlandse samenleving te zien. Dit frame heeft de afgelopen twintig jaar geleid tot een zichzelf herhalende discussie met veel oneliners uit schuttersputjes waarin mensen niet meer als individu, maar als onderdeel van een groep worden behandeld.

Tegenover dit frame moet een duidelijk links, progressief frame worden geplaatst, dat niet gebaseerd is op vage, soms glibberige nationalistische concepten, maar op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Deze verklaring garandeert de vrijheid van iedere individuele burger; niet alleen de vrijheid van godsdienst, maar ook de vrijheid een geloof te verlaten. Deze verklaring beschermt de zwakkeren en geeft rechten aan religieuze minderheden, maar beschermt ook de individuen die op basis van hun sekse, seksuele voorkeur, etniciteit of iets anders minderheden binnen die religieuze minderheden vormen.

Op grond van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is een waardig en constructief debat over iedere ideologie en religie, en dus ook over de islam, goed mogelijk.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -