7.8 C
Amsterdam

Wat niet weet, wat niet begrijpt

Trudy Coenen
Trudy Coenen
Docent Nederlands op het Montessori College Oost, een 'zwarte' vmbo-school in Amsterdam. Leraar van het Jaar 2010. Auteur van het boek 'Spijbelen doe je maar thuis: verhalen van een docent op het vmbo' (2013).

Lees meer

Alles begint bij weten, want je kunt pas iets vinden als je iets weet. Maar om iets te weten moet je het wel lezen, horen, zien of erover praten. Het benadrukt maar weer eens hoe belangrijk praten in de klas is, want zonder weten is er geen begrijpen. Praten, weten, begrijpen.

Trump verklaarde onlangs dat Jeruzalem de hoofdstad van Israël is. Er waren veel verontwaardigde reacties. In Amsterdam gingen de ruiten van een Joods restaurant aan diggelen. Ik hoorde dat op de radio en dacht meteen: onderwerp voor mijn klas.

‘Hebben jullie gehoord dat de president van Amerika gezegd heeft dat Jeruzalem de hoofdstad is van Israël?’, vroeg ik in de klas. De kinderen wisten van niks. Ze lezen geen kranten, kijken geen nieuwsprogramma’s en luisteren niet naar de radio. Ze kijken hun eigen series, zitten veel op YouTube. De wereld staat in brand, maar ze weten nergens van. En als je nergens van weet, dan begrijp je de wereld niet.

Enige tijd geleden zijn we in de klas begonnen met het zogenaamde brievenproject. Onze school doet dat al een aantal jaar en dit jaar was ik gevraagd mee te doen met mijn klas. Per tweetal schrijven de leerlingen brieven aan Joodse ouderen die de Tweede Wereldoorlog overleefd hebben en de ouderen schrijven terug. De brievenschrijvers mogen elkaar alles vragen. Drie keer schrijven ze elkaar.

Voorafgaand aan de briefwisseling hadden we een Joodse gastspreker die vertelde over wat hem is overkomen tijdens de oorlog. Dat maakt veel indruk, zo’n ‘live verslag’ van een ervaringsdeskundige. ‘Mag ik u een brasa (omhelzing) geven?’, vroeg Qasdi aan de spreker, nadat hij had verteld wat hij als jongetje in de oorlog had meegemaakt.

De brieven die de ouderen schrijven printen we uit en delen we uit in de klas. Wat er dan gebeurt is prachtig: je ziet de kinderen verdwijnen in de brieven. Hoe vaak krijgen ze nou een brief? En dan nog wel speciaal voor hen, met antwoorden op prangende vragen! Het blijft trouwens niet bij schrijven alleen, aan het eind van het project vindt er een ontmoeting plaats. Omdat er al zoveel informatie is uitgewisseld, lijkt het een ontmoeting tussen mensen die elkaar al kennen. Wat eigenlijk ook zo is.

Naar aanleiding van de verklaring van Trump had ik de redactie van de NOS gebeld. Wij deden het toch een stuk beter dan de wereldleider, verbinden in plaats van polariseren, een mooi onderwerp voor een actualiteitenrubriek, toch? Ik werd teruggebeld, een redacteur van het programma Nieuws en co vroeg van alles over het project. ‘Waarom doen jullie dat? En hoe vinden jullie het?’ Ik had net mijn klas, dus ik zette de telefoon op de speaker. Zo hadden we een interview door een redacteur van Nieuws en co in plaats van les. ‘Dit is zo goed’, zei die redacteur op een gegeven moment. ‘Ik zou het liefst willen dat jullie vanmiddag live in de uitzending hierover komen vertellen. Nieuws en co zendt uit vanuit een oude schoolbus op locatie, ergens in het land, en de bus staat nu in Amsterdam-Noord.’

Dus gingen wij met de klas in twee busjes, geregeld door de NOS, naar Amsterdam-Noord. Daar werden de kinderen geïnterviewd.

Tariq vertelde over de Joodse meneer met wie hij correspondeert: ‘Hij mocht onderduiken bij een rijke familie. Ik ben zelf gevlucht uit Irak. Het idee over de Tweede Wereldoorlog was nieuw voor mij. Ik heb geleerd dat de Joden nu en vroeger oneerlijk behandeld zijn.’

Joanna schreef met een Joodse mevrouw: ‘Ze vertelde over het antisemitisme en daar hadden we geen idee van. Er zijn mensen die denken dat de Tweede Wereldoorlog een verzinsel is, we snappen echt niet hoe dat kan.’

Nabiha was uit Syrië gevlucht toen ze acht jaar oud was: ‘De mevrouw met wie ik schrijf was vier jaar in de oorlog. Ik zei ‘kunt u uw ouders vergeten, en uw broer?’ Want die waren vermoord in een kamp. Ze zei ‘nee’. Dat herkende ik. Ik kan zulke dingen ook niet vergeten.’ Nabiha’s oom is omgekomen in de oorlog in Syrië.

Wat in het groot niet lukt proberen wij in het klein. Helpt dat? Een Marokkaanse jongen uit mijn klas zei tegen me: ‘Vroeger riep ik ook Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas.’ Ik vroeg: ‘En nu? Ga je dat weer roepen?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Juf, ik heb die oude man gesproken, dat kan ik echt niet meer doen.’

Alles begint bij weten. De ander ontmoeten kan daarbij zeker geen kwaad.

De namen in deze column zijn gefingeerd.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -