9.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 133

‘Erdogan vergelijkt zich met Ottomaanse sultans die het Westen trotseerden’

0

De Britse historicus Marc David Baer schreef een indrukwekkende studie over het machtige Ottomaanse Rijk, de voorganger van de huidige republiek Turkije. Eind deze maand verschijnt de Nederlandse vertaling: De Ottomanen. Khans, keizers en kaliefen.

Waarom beroept de Turkse president Recep Tayyip Erdogan zich zo graag op het Ottomaanse verleden? Hoe tolerant was het Ottomaanse Rijk? En was dit rijk nu vooral Europees, of juist oosters en islamitisch? De Kanttekening spreekt met Baer over deze voormalige wereldmacht.

Welke aspecten van het Ottomaanse verleden spreken Erdogan aan? En welke aspecten negeert hij?

‘Hiervoor moeten we honderd jaar terug in de geschiedenis gaan. De Turkse Republiek, die in 1923 werd gesticht, keerde het Ottomaanse Rijk in veel opzichten de rug toe en bekeek het met een westerse, oriëntalistische bril. In de jaren twintig wilde Mustafa Kemal Atatürk (de oprichter van de Turkse Republiek, red.) Turkije herscheppen tot een modern en nationalistisch land. Hij introduceerde de zondag als rustdag en het Europese alfabet in plaats van het Arabische. De Aya Sophia veranderde hij van een moskee in een museum. Dat had Atatürk afgekeken van de Sovjet-Unie, waar kathedralen veranderd werden in atheïstische musea.

Erdogan staat kritisch tegenover de seculiere erfenis van Atatürk, en grijpt daarom terug naar een geromantiseerd Ottomaans verleden. Hij ziet het Ottomaanse Rijk als een sterk islamitisch rijk, een belangrijke speler in de wereldpolitiek, die de soennitische islam promootte. Dat het Ottomaanse Rijk in werkelijkheid een melting pot van culturen was, wordt door Erdogan en de zijnen vergeten. In de nostalgische televisieseries van nu zien we de Ottomanen verbeeld als orthodox-soennitische Turken. Dat lag in werkelijkheid genuanceerder. Ook is die tijd een metafoor voor nu. De negentiende-eeuwse sultan Abdülhamit II wordt neergezet als een sterke leider, die zijn rug recht hield tegenover het Westen en de zionistische Joden. Een soort Erdogan dus. Terwijl onder het bewind van Abdülhamit het Ottomaanse Rijk steeds verder desintegreerde.’

Vergelijkt Erdogan zichzelf ook met andere Ottomaanse sultans?

‘Ja, met Selim I, die begin zestiende eeuw Syrië en Egypte veroverde. Erdogan heeft een nieuwe brug over de Bosporus naar hem vernoemd en bidt in de sultan Selim-moskee. Lang niet alle Turken zijn echter positief over Selim, die verantwoordelijk was voor de massamoord op tienduizenden alevieten. Zij zien in hem een wrede onderdrukker. Maar voor Erdogan staat Selim voor het zwaard van de soennitische islam, en de ontplooiing van soennitische macht. Dat Selim ook mystieke kanten had en positief over het soefisme was, wordt door Erdogan en de zijnen vergeten. Ze maken van hem een traditionele moslim.’

Begin dertiende eeuw was het Ottomaanse Rijk een van de vele kleine Turkse rijkjes van Anatolië. Hoe slaagden de Ottomaanse heersers erin een groot wereldrijk te vormen?

‘Ten eerste schiepen ze een nieuwe militaire elite, de Janitsaren. Zij waren tot slaaf gemaakte christenen, die werden gedwongen zich tot de islam te bekeren. Ze kregen een uitstekende militaire training en waren absoluut loyaal aan de sultan. Ten tweede stond het Ottomaanse Rijk open voor technische innovaties. Ze gebruikten vuurwapens – kanonnen en geweren – en schoten daarmee hun vijanden stuk, in het oosten en in het westen. De Egyptische Mammelukken hadden geen vuurwapens en waren geen partij voor het moderne Ottomaanse leger.

Ten slotte heb je de kwestie van broedermoord. Sultans vermoordden hun broers en andere familieleden om de troon te grijpen en ook om die te behouden. Deze praktijk, hoe bloedig ook, werkte en hierdoor wisten de Ottomanen hun bezittingen drie eeuwen te behouden.’

Hoezo? Was dit geen recept voor ellende en burgeroorlog?

‘Het was hun beleid. De zonen werden door de sultan in Istanbul naar andere delen van het rijk gestuurd, waar ze een opleiding kregen en leerden om sultan te worden. Het systeem haalde het beste in leiders naar boven. En de beste prins was kennelijk degene die het bloedbad overleefde.’

Een sultan die veel bekendheid geniet is Süyleman, die regeerde in de zestiende eeuw. Was zijn heerschappij het hoogtepunt van het rijk?

‘Ja, het was een gouden tijdperk. Süyleman veroverde Rhodos en Belgrado en versloeg de Hongaren bij Mohács. Maar de sultan liet het ook zien. Hij liet voor zichzelf een prachtige nieuwe kroon maken, een helm waarop meerdere kronen waren gesmeed, en zat vol dure edelstenen. Hij droeg deze kroon in aanwezigheid van Europese ambassadeurs, om indruk op hen te maken. Het was een vorm van propaganda. Hij wilde laten zien hoe machtig het Ottomaanse Rijk was.

Sultan Süyleman was niet alleen sultan en kalief, maar beschouwde zichzelf ook als keizer, de ware opvolger van het Romeinse Rijk en het Byzantijnse Rijk. Natuurlijk had Süyleman veel te danken aan zijn voorgangers Selim I en Mehmet II, de sultan die Constantinopel veroverde, maar hij boekte zelf ook grote successen. Bagdad werd door hem veroverd, en de Ottomanen heersten over de Middellandse Zee.’

In de nostalgische televisieseries van nu zien we de Ottomanen verbeeld als orthodox-soennitische Turken. Dat lag in werkelijkheid genuanceerder

Toch hadden de Ottomanen geen overzeese koloniën, die de West-Europese landen – Engeland, Frankrijk, Spanje, Portugal en ook Nederland – tot wereldmachten maakten. Waarom staken ze de Atlantische Oceaan niet over?

‘Dat vonden ze niet nodig. Voor hen was Azië het centrum van de wereld. Daar lagen India en China, waarmee handel werd gedreven. De Europeanen hadden moeilijker toegang tot deze handel en besloten daarom naar het westen te varen.’

Wanneer begint de neergang van het Ottomaanse Rijk?

‘Ik zou zeggen in de achttiende eeuw, toen het duidelijk werd dat het Ottomaanse Rijk in militair-technologisch opzicht op achterstand kwam. Rusland profiteerde hiervan en lijfde steeds meer Ottomaanse gebieden in. Toch bleef het rijk veerkrachtig en tot 1922 voortbestaan, langer dan het Russische Rijk en het keizerrijk van de Oostenrijkse Habsburgers. Het Ottomaanse Rijk was begin twintigste eeuw nog steeds een macht om rekening mee te houden, een belangrijke speler op het wereldpolitieke toneel. Ze wisten de geallieerden bij Gallipoli te verslaan.’

Was het Ottomaanse Rijk gedoemd om ten onder te gaan, omdat het te traag moderniseerde? Of zouden hervormingen, als de geschiedenis anders was verlopen, misschien toch succes hebben gehad?

‘Vanaf het einde van de achttiende eeuw vonden er in het Ottomaanse Rijk voorzichtig gesprekken over hervormingen plaats. Het leger moest hervormd worden, maar ook de staat. In 1876 kreeg het rijk voor het eerst een grondwet en een parlement. Sultan Abdülhamit draaide dit twee jaar later weer terug en heerste daarna als een autoritair vorst.

De echte doorbraak leek te komen in 1908, met de opstand van de Jong-Turken. Het Ottomaanse Rijk had zich toen kunnen hervormen in meer democratische richting, maar dat gebeurde niet. Er was geen tijd om de hervormingen te implementeren. Italië verklaarde het Ottomaanse Rijk in 1911 de oorlog en veroverde Libië en de Dodekanesos-eilanden. Eind 1912 brak de Eerste Balkanoorlog uit en verloor het Ottomaanse Rijk bijna zijn gehele grondgebied in Zuidoost-Europa. Daarop besloten de Jong-Turken om opnieuw een staatsgreep te plegen, en voerden een nationalistisch regime in. Dit regime koos tijdens de Eerste Wereldoorlog partij voor Duitsland, waarmee het lot van het Ottomaanse Rijk bezegeld was. Als de Balkanoorlogen niet waren uitgebroken en het Ottomaanse Rijk buiten de Eerste Wereldoorlog was gebleven dan had het rijk mogelijk langer voortbestaan.’

Hoe tolerant was het Ottomaanse Rijk tegenover zijn Joodse en christelijke onderdanen?

‘Tolerantie betekende dat Joden en christenen er mochten leven, maar ze waren niet gelijk aan de moslims. Ze moesten een speciale belasting betalen en waren duidelijk tweederangsburgers. Ongelijkheid en discriminatie waren de norm in het Ottomaanse Rijk. Mannen en vrouwen waren niet gelijk, slaven en vrijen ook niet.

Toch was de Turkse tolerantie een verademing, in vergelijking met de religieuze intolerantie in Europa. Spanje en Portugal verjoegen na de Reconquista de Joden. In het Ottomaanse Rijk waren ze welkom en konden ze hoge maatschappelijke posities verwerven. Koningin Elizabeth I van Engeland vond het heel opmerkelijk dat een Joodse vrouw, waarmee ze correspondeerde, veel invloed had aan het hof in Istanbul.’

Maar tegenover alevieten en sjiieten was het Ottomaanse Rijk toch veel minder tolerant?

‘De Ottomanen verboden het sjiisme. Ik vertelde je over de massamoord op alevieten. Maar het ligt toch iets genuanceerder. In Libanon, waar de sjiieten in de meerderheid waren, stelde het Ottomaanse Rijk een sjiitische gouverneur aan. Ook waren er sjiitische generaals. De verhoudingen waren minder simplistisch als in het Westen waar in de zestiende eeuw het principe Cuius regio, eius religio gold: elk gebied zijn eigen godsdienst. Als een vorst luthers of katholiek was, dan waren zijn onderdanen dat ook.’

In de negentiende eeuw komt er een einde aan de Turkse tolerantie. Waarom?

‘Dat heeft te maken met de opkomst van het nationalisme. Ook kwam het Ottomaanse Rijk steeds meer onder druk van Rusland en de westerse mogendheden te staan. Dat zorgde voor een andere mentaliteit. De Ottomanen voelden zich aangevallen. Het was een ander rijk dan in het begin. Daarom konden er massamoorden plaatsvinden.’

De Ottomanen steunden de Nederlandse opstand tegen Spanje, zoals ze ook de opstanden van de Morisco’s in Spanje steunden

In 1915 mondde dit uit in de Armeense Genocide. Wat is volgens u de belangrijkste reden dat de Armeniërs tot zondebok werden verklaard?

‘Dat kwam door paranoia aan de top. De Jong-Turkse nationalisten die in 1913 door middel van een staatsgreep de macht kregen, waren doodsbang voor Rusland. Ze beschouwden de Armeniërs als vijfde colonne, die het Ottomaanse Rijk van binnenuit zouden vernietigen. Er waren Armeense nationalisten die terroristische aanslagen pleegden en separatisten, maar daartegenover stonden duizenden Armeniërs die loyaal waren aan het rijk. De Jong-Turkse machthebbers beschouwden terroristen en separatisten echter als de echte Armeniërs.

Het Armeense volk kreeg ook overal de schuld van. Een Ottomaans leger werd eind 1914 in de pan gehakt bij Sarikamis in de sneeuw, waarbij zo’n tachtigduizend soldaten de dood vonden. Dit was te wijten aan tactische blunders gemaakt door de Ottomaanse legertop, maar de Armeniërs kregen de schuld in de schoenen geschoven.’

‘Het Ottomaanse verhaal is een niet los te zien onderdeel van het Europese verhaal’, schrijft u in uw conclusie. Is Turkije als het puntje bij paaltje komt toch een Europees land, met een Europese geschiedenis? Of is het meer een Midden-Oosters land?

‘Het Ottomaanse Rijk was een Europees rijk, een Midden-Oosters rijk en een Noord-Afrikaans rijk. In mijn boek focuste ik op de Europese kant van het verhaal, omdat er al zoveel geschiedenisboeken bestaan die het Ottomaanse Rijk vooral beschouwen als een oosters, islamitisch rijk.

Het Ottomaanse Rijk heeft een grote impact op de Europese geschiedenis gehad. Denk aan de tulpen. Nederland staat internationaal bekend om de tulpen, maar tulpen komen uit Perzië en waren ook erg geliefd in het Ottomaanse Rijk. Nederlanders namen de tulpen mee vanuit Turkije.

Of neem de leuze ‘Liever Turks dan Paaps’ van de Nederlandse watergeuzen, die net als de Turken tegen de katholieke Habsburgers vochten. De Ottomanen steunden de Nederlandse opstand tegen Spanje, zoals ze ook de opstanden van de Morisco’s in Spanje hadden gesteund. Het feit dat keizer Karel V bereid was om concessies te geven aan Luther had ook alles met het Ottomaanse Rijk te maken, want de oorlogen tegen Süyleman beletten Karel om met de lutheranen af te rekenen.

Erdogan richt zich, in tegenstelling tot zijn seculiere voorgangers, meer op het islamitische Midden-Oosten. Toch is Erdogans blik ook op Europa gericht. Hij financiert moskeeën in de Bosnische hoofdstad Sarajevo en wil de Turkse diaspora in landen als Duitsland en Nederland aan zich binden. Net als het Ottomaanse Rijk is Turkije een land dat naar het oosten en naar het westen kijkt.’

FvD-Kamerlid maakt racistische opmerking tijdens Kamerdebat

0

De ondervoorzitter van de Tweede Kamer heeft gisteren Gideon van Meijeren (Forum voor Democratie) het woord ontnomen tijdens een debat. Het Kamerlid deed racistische uitspraken over ‘negroïde primaten’.

Van Meijeren deed zijn gewraakte uitlatingen tijdens een debat in de plenaire zaal van de Tweede Kamer over racisme bij de politie. Het FvD-Kamerlid was het niet eens met de kritiek op de politie, en wees op een incident in Amsterdam-Zuidoost, waarbij ‘een zwerm negroïde mensen een arme weerloze blanke jongen’ molesteerden. Toen ondervoorzitter Roelien Kamminga (VVD) hem in de rede viel en zei dat dit soort woorden niet nodig waren, had Van Meijeren het over ‘negroïde primaten’.

Kamerleden van andere fracties gingen niet inhoudelijk het debat met Van Meijeren aan, maar vroegen Kamminga om de FvD-parlementariër het woord te ontnemen. Denk-fractievoorzitter Farid Azarkan vond dat Van Meijeren een grens had overschreden, door een groep andere mensen voor primaten uit te maken. Hij kreeg bijval van Ingrid Michon (VVD), die zei dat Van Meijeren een punt aandroeg dat niet aan de orde was tijdens dit debat, en daarom niet relevant. Omdat de FvD-politicus weigerde om zijn woorden terug te nemen, moest hij het spreekgestoelte verlaten.

Het is de tweede keer dat Van Meijeren het woord is ontnomen in de Tweede Kamer. De eerste keer was tijdens een coronadebat, toen de FvD-parlementariër opriep tot wetteloosheid. Vorig jaar ontnam de Kamervoorzitter ook Thierry Baudet het woord, nadat de FvD-fractievoorzitter tijdens de algemene politieke beschouwingen Sigrid Kaag van spionage beschuldigde.

Palestijnse kinderen in shock na dood klasgenoten

0

De elfjarige Mayar Ezzeldeen en haar achtjarige broertje Ali kwamen in de nacht van maandag op dinsdag om bij een Israëlische luchtaanval. Hun klasgenoten zijn in diepe rouw.

Hun vader was Tareq Ibrahim Ezzeldeen, een militaire commandant van de Palestijnse Islamitische Jihad (PIJ). Het gezin lag te slapen toen een Israëlische straaljager de hele verdieping van hun woongebouw in de wijk Al-Remal in het centrum van Gazastad onder vuur nam. Er vielen vijftien doden, waaronder drie PJI-leden, vier vrouwen en vier kinderen.

Mayar Ezzeldeen zou dinsdag op schoolreisje gaan. Haar klasgenoten zijn in shock en in diepe rouw, nu de ‘prinses van de klas’ vermoord is.

De vijfendertigjarige weduwe Aya Abu Taqia, moeder van een klasgenote van Mayar, vertelt aan Middle East Eye dat haar dochter en Mayar maandag snoep hadden gekocht voor het schoolreisje en een picknickkleed wilden meenemen. ‘Ik had ze nog niet eerder zo opgewonden gezien.’ Haar dochter verloor haar vader Osama Abu Taqia twee jaar geleden, tijdens een andere Israëlische luchtaanval op Gaza. Aya Abu Taqia durfde haar dochter aanvankelijk niet te vertellen dat Mayar was omgekomen, dat zou te traumatisch voor haar zijn.

Een andere moeder, Yusra al-Aklouk, verzweeg in eerste instantie de dood van Mayars broer Ali voor haar zoon Jamal, de beste vriend van Ali. ‘Ik had geen idee hoe ik het hem moest vertellen. Zijn kleine hartje kan dit allemaal niet aan.’ Jamal verloor zijn vader, grootvader en oom bij de Israëlische bombardementen op Gaza in 2021. Ali werd daarna een goede vriend van Jamal, en hielp hem om dit verlies te verwerken. Uiteindelijk besloot Al-Aklouk Jamal het slechte nieuws te vertellen. ‘Hij huilde’, zegt ze tegen Middle East Eye. ‘Maar toen herinnerde hij mij aan alle dingen die ik altijd zei over het later ontmoeten van de mensen waarvan we houden in de hemel.’

Verkiezingsopkomst onder Turkse Nederlanders niet eerder zo hoog

0

Europese Turken hebben bij de Turkse verkiezingen dit jaar een record gebroken qua politieke participatie. De opkomstcijfers zijn gemiddeld ruim 5% hoger dan in 2018. Zo meldt de nieuwssite Al-Monitor, op basis van gegevens van de Hoge Kiesraad in Turkije.

In 2018 was het gemiddelde opkomstpercentage onder stemgerechtigde Turken in het buitenland 44,6% . Dit jaar stemden meer dan 51% van de stemgerechtigden.

Bijna 3,5 miljoen Turken mochten stemmen in het buitenland, daarvan is uiteindelijk iets meer dan de helft daadwerkelijk gaan stemmen.

In Nederland was de opkomst ook hoger dan vijf jaar geleden. Van de 286.000 stemgerechtigde Turkse Nederlanders hebben er 146.000 gestemd. Dat aantal was in 2018 nog 118.000. Gecorrigeerd naar het grotere aandeel stemgerechtigden, ligt de opkomst nog steeds 4,17 procent hoger.

Stemmen bij de Turkse douanes kan nog tot 14 mei.

Turkije blokkeert zesentwintig websites die over veroordeling journalist schrijven

0

Een Turkse rechtbank heeft de toegang tot zesentwintig nieuwswebsites, blogs en sociale media accounts geblokkeerd, omdat ze berichten schreven over de veroordeling van de Deutsche Welle journalist Bülent Mumay. Zo meldt Reporters Without Borders Turkije (RSFT).

Mumay zelf is veroordeeld voor het ‘verspreiden van persoonlijke data’ van het bouwbedrijf Met-Gun Insaat. Naar verluidt deelde Mumay in 2020 op zijn Twitter-account informatie over de banden van het bouwbedrijf met de gemeente Istanbul en het in gebreke blijven bij een contract voor de aanleg van een metro. Het bedrijf wilde dat geheim houden, in strijd met een gerechtelijk bevel.

DW gaat in beroep tegen het vonnis. Onder de websites die platliggen, zitten Deutsche Welle Turkish, Diken, Kısa Dalga, T24 en Bianet.

De Turkse autoriteiten treden de afgelopen jaren hard op tegen websites en sociale media berichten die kritisch zijn over president Recep Tayyip Erdogan en zijn regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP).

Volgens Reporters Without Borders (RSF) is 90 procent van de nationale media in handen van de Turkse regering. Turkije is dan ook dieper weggezakt op de persvrijheidsindex RSF, op de 165e plek (van de 180 landen).

Diep, diep de subculturen in… # Fest-i Ala, Nieuwegein

Feitenvrij geschreeuw bepaalt maar al te vaak de toon van het politieke debat, de tv-uitzending, de dag, en ja misschien ook wel de tijdgeest. Maar wie zijn we, waar staan we, en hoe breekbaar, broos of bestendig en betrouwbaar is het Nederland van nu echt? Gijs de Swarte duikt diep de subculturen in, op zoek naar antwoorden op die zo actuele en cruciale vragen. In aflevering vier bezoekt hij een Turks cultureel evenement in Nieuwegein…

‘Meer dan honderd exposanten. ‘Van food tot fashion.’ ‘Alles onder een dak.’ ‘Familie event voor jong en oud, waar ook de kinderen zich uitstekend kunnen vermaken.’ De vrouw die de perscontacten onderhoudt heeft het pr-idioom strak voor elkaar. En teveel gezegd is het niet. Ik ben in Nieuwegein-Noord op Fest-i Ala; een ‘Culture Expo’ met een Turkse onder- of beter gezegd, boventoon. Het is vol, veel, vrolijk; ongeveer alle winkels die je in een gewone Turkse winkelstraat mag verwachten zijn aanwezig. Worsten, kaas, noten, olijven, kruiden, dadels, heel veel dadels, kostuums, jurken, sportschoenen, sieraden, tandheelkundige en boekhoudkundige diensten, laminaat… De vraag die je kunt stellen, hoe Nederlands is hier een Turks cultureel evenement? Ofwel, hoe Turks is een expo op een industrieterrein, ongeveer precies in het midden van Nederland?

‘Driekwart van de bezoekers hier is Turk, zegt Ayşe, samen met haar man, uitbaatster van een stal vol noten en gedroogd fruit’. Verder zag ze vandaag ‘wat Marokkanen, Antillianen en een enkele Nederlander’. Wat de vraag, of dat niet allemaal ook Nederlanders zijn, oplevert, en haar antwoord, ‘Ja joh tuurlijk’. En dan, na een klant op de dadels te hebben gewezen, ‘Maar wat maak het uit joh? Aan de mensen die hier komen kopen gaat ik echt niet vragen waar hun wiegje heeft gestaan.’ Waarop we doorstoten naar het succes van, zoals zij het uitspreekt, ‘Fai-je-noord’. Ze is er ‘helemaal gek van. Kijk alles. In Rotterdam geboren hè.’ Waarop haar man een ‘pfff-geluid maakt, wat zij weer verklaart met een liftende duim-beweging zijn kant op, en, ‘Hij is van Fenerbahce.’

Je moet niet overal wat in willen lezen. Maar toch…

Het is een grote hal. Er hangt rook onder het plafond, vanuit al de stalletjes waar wordt gebakken, gegrild en gebraden. De volwassenen winkelen of eten, de kinderen vermaken zich inderdaad uitstekend in een soort dorp van opblaas-attracties. De politie, als hoofdsponsor, is ruim vertegenwoordigd. Hoofdagente Özlem is op een menshoge poster te zien, en vraagt vandaar of je ook bij de politie komt. Een agente, die verdacht veel op haar lijkt, krijgt een wrap gratis aangeboden, die ze, ‘dat hoeft ook weer niet’, toch betaalt. En als ik haar even later zie zitten, maakt ze het ‘lekker hoor’ gebaar naar me, met de naast de wang zwaaiende hand. Mijn nogal Hollandse hoofd, inderdaad een van de weinige hier, lijkt niemand op te vallen. Je kan zeggen dat dat onder het, ‘wat maak het uit joh?’ van de Turks-Rotterdamse Ayşe valt.

‘Kijk, je hebt in Nederland verschillende lagen en die praten niet genoeg met elkaar’

De stal met worsten is wat aan de zijkant gelegen maar toch niet te missen. Omdat er er een lange rij voor staat en er een veelheid worsten als sieraden is opgehangen. Dochter, twintig jaar oud, legt de nadruk op ‘zelfgemaakt’. De worsten van groothandel Ozmes zijn ‘zelfgemaakt’. En het gaat uitstekend met de zaken. Gestaag stijgende lijn. Markt is open voor authentiek Turkse producten. Kwaliteit speelt een doorslaggevende rol. Bij haar ouders werken vindt ze geweldig, en als ze afgestudeerd is in boekhouden voor het MKB – gaat ze zeker verder met de zaak. ‘Neem een worst mee, dan weet je waarover we praten.’

Verder de hal in…

‘Is niet wat je wil horen he?’ zegt de scherp gecoiffeerde, in het pak gestoken jonge dertiger, werkzaam in de tech. Op de vraag of hij zich meer Nederlander of Turk voelt reageerde hij met, ‘Dat interesseert me niet’. Maar daar hij bij mij enige teleurstelling vermoedt wil hij er later toch nog wel wat over zeggen. Anoniem. ‘Kijk, je hebt in Nederland verschillende lagen en die praten niet genoeg met elkaar. Dat is een probleem. Ik zat, zeg maar, in de onderste laag, en dan heb je Nederlanders dit en Turken dat en bla bla bla. Daar kom je niet uit als je niet met elkaar praat. En ja, de meeste rijke mensen zullen uit Laren komen en niet uit waar ik geboren ben. Maar als je daarmee bezig blijft dan sta je buiten de deur. Dat schiet niet op. Voor mij gaat het om wat me verder brengt. Zaken zijn zaken.’

Muzo bracht met humor het leven van gastarbeiders in beeld

Muzaffer Söylemez, ‘Muzo’, die in 2019 overleed, stond in Den Haag bekend als grappenmaker. Ondanks alles bleef hij positief. In de jaren negentig schreef hij een verhalenbundel. Die verschijnt donderdag in Nederlandse vertaling als De schatten van Reso. Zijn dochter Elif vertelt over de nalatenschap van Muzo.

‘Mensen zijn vergeten te lachen’, zei Muzaffer Söylemez altijd vanachter zijn laskap. Het verhaal van de Hagenees was niet anders dan dat van de vele andere gastarbeiders, die hard werkten om hun gezin te onderhouden, plus de familieleden die ze in het land van herkomst hadden achtergelaten. Söylemez had echter ook een literaire kant. Voor zijn verhalenbundel won hij zelfs een prijs, van de Turkse krant Milliyet.

Maar net voor zijn literaire doorbraak in Nederland overleed Söylemez begin 2019, heel onverwachts. De Kanttekening spreekt zijn dochter Elif Söylemez, die met De schatten van Reso nu een Nederlandse vertaling op de markt brengt. Ze heeft zelf ook één van de verhalen vertaald.

‘Papa grapte altijd dat de prijs misschien 50 gulden waard was, maar dat hij 1000 gulden kosten had gemaakt om de prijs op te halen in Duitsland’, schrijft ze in de inleiding van het boek. ‘Want een fabrieksarbeider en zijn gezin hadden wel een nieuwe outfit nodig. Zo heeft de Nederlandse economie toch weer baat bij een Turkse prijs’, zei haar vader.

De eerste generatie gastarbeiders waren echte verhalenvertellers. Jouw vader heeft die verhalen ook nog eens allemaal opgetekend. Waren ze nieuw voor jou, of kun je je ze nog herinneren?

‘Toen ik deze verhalen las, herkende ik er flarden van. De grapjes die hij in de familie maakte. Zo deed hij met vrienden mee aan een Turkse bioscoopauditie in Duitsland, met als doel om filmster te worden. Duizend Duitse mark hadden ze geïnvesteerd, maar ze hebben nooit meer iets van het bedrijf gehoord en zijn dus opgelicht. Pas toen ik wat ouder was ging ik het toetsen bij mijn moeder. Klopt dit wel? Het zijn gebeurtenissen die over het algemeen wel allemaal echt zijn gebeurd. Of met een beetje fantasie hadden kunnen gebeuren, zoals een verhaal over prins Claus die hij aan het lachen wilde brengen. Maar hij heeft ook veel dingen geromantiseerd.’

Heeft dit boek hiaten in je geheugen opgevuld?

‘Jazeker, ik heb het boek inmiddels al meer dan tien keer gelezen, omdat ik de eindredactie heb gedaan. En iedere keer kom ik wel weer iets nieuws tegen. Ik vond het bijvoorbeeld bijzonder dat mijn opa van moederskant, ‘mijn zoon’ zei tegen mijn vader. ‘Mam’, vroeg ik, ‘zag opa papa als zoon en niet als schoonzoon?’ ‘Ja’, antwoordde mijn moeder, ze hadden een hechte band.’ Dat vind ik erg mooi. De gemeenschap van het eerste uur steunde elkaar hier echt.’

En dat mis je nu?

‘Ik denk dat we een voorbeeld kunnen nemen aan de warmte, steun en liefde van toen. De samenleving is steeds individualistischer aan het worden.’

Je vader was ook een feminist, toch?

‘Hij geloofde in gelijkwaardigheid. Bij zijn verhaal over vrouwenrechten denk ik: ‘Ja!’ Pap is de grootste factor in mijn leven geweest. Hij heeft mij gestimuleerd als persoon en vrouw onafhankelijk te zijn, mezelf te ontplooien en tegelijk sociaal en kritisch te zijn in het pad dat ik volg.’

Het boek is een schat aan informatie over de belevenissen van de eerste generatie gastarbeiders. Weinigen hebben zoiets nagelaten.

‘Nee, hij was wel de eerste in de hele Haagse gemeenschap toen. Mensen gingen naar de fabriek om te werken en ontwikkelden zich niet verder. Ze wisten ook niet waar te beginnen, ze hadden al een gezin. Kijk, wij zijn nu de derde generatie en proberen op het gebied van kunst en cultuur wel onze stem te laten horen. Maar de eerste generatie was hier nieuw. Er was veel onbekend voor hen. Dus toen hij verhalen ging schrijven, was dat echt episch en groot. Want het boek ging over die eerste generatie en dat had niemand nog gedaan. Het was zo bijzonder dat sommigen zelfs zeiden: ‘Je hebt ook over mij geschreven, ik wil geld zien.’’

‘Mijn vader wilde dolgraag prins Claus ontmoeten’

Was die generatie echt zo ongeletterd?

‘Er werd wel gelezen. Aan de Hoefkade kan ik mij nog een Turkse boekenzaak herinneren, die nu niet meer bestaat. Het was wel een bepaald slag mensen die las, meer linkse types, vluchtelingen uit Turkije. Hoewel mijn vader ook uit een dorp kwam, had hij ook iets activistisch. Kennelijk stroomt dat in de Koerdische aderen van mensen uit Dersim. Bij familiebijeenkomsten probeerde hij ook iedereen aan het lezen te krijgen. Hij had echt een hekel aan roken, gokken en alcohol drinken in die Turkse café’s. ‘Verspil er je energie niet aan, ga je zelf ontwikkelen: ga naar de film, het theater, pak een boek, maak muziek.’ Dat zei hij steeds.’

Het valt op dat hij vrij lichtzinnig omging met bijvoorbeeld intimidatie op de werkvloer van zijn collega bij de lasfabriek. Hij maakte er grapjes over.

‘Ik heb zelf grote moeite met dat verhaal, want ik weet dat er ook een staartje aan zit. Mijn vader was van de oude stempel. Hij vertelde er thuis niet over. In het bedrijf waar hij heeft gewerkt, ging het er best heftig aan toe. Pas jaren later hoorde ik dat er ernstige pesterijen, strijd en discriminatie waren. Het was er onveilig. Hoe heeft hij zich daar staande kunnen houden? Pas nadat het voorbij was, vertelde hij ons dat mensen ook met een mes waren bedreigd. Toch bleef hij sterk. Ik vroeg hem: ‘Waarom heb je geen andere baan genomen?’ ‘Waar moet ik heen?’, antwoordde hij, ‘Ik heb een gezin.’ Hij heeft over die periode ook een roman geschreven, maar die durf ik niet te lezen.’

Een van zijn verhalen gaat over de ontvoering van een vrouw.

‘Het gaat over een Turks-Koerdische jongen en een meisje van zeventien. Hij beschrijft het alsof het allemaal een groot misverstand was. De families denken dat het meisje is geschaakt en dat haar eer moet worden gered.’ Lachend:‘Er werd door iedereen gedaan alsof het een big deal is. Maar dat hoefde het niet te zijn. Het waren gewoon een jongen en een meisje die met elkaar op pad waren, en omdat de maatschappij wil vasthouden aan patriarchale verhoudingen, werd het groter gemaakt. Mijn vader probeert dat in zijn verhaaltje met humor te belichten. Maar dat verhaal komt dus niet echt overeen met de werkelijkheid, omdat die patriarchale verhoudingen er nog steeds zijn. Toen was het wel veel zwaarder allemaal, koppels zijn nu wat vrijer in Turkse en Koerdische kringen.’

Elif Söylemez (beeld: Elif Söylemez)

Je vader heeft ook prins Claus ontmoet. Hoe ging dat?

‘Die wilde hij heel graag ontmoeten. Hij heeft over hem geschreven. Hij wilde hem aan het lachen krijgen en naar zijn dorp in Turkije brengen. De boodschap is dat je alle rijkdom en macht op aarde kan hebben, maar wat is het allemaal waard als je niet lacht? Dat is wat mijn vader vaak zei: ‘Mensen in Nederland hebben bijna alles en toch zijn ze ongelukkig.’ Mijn vader kwam uit een dorp met niks. Hij heeft hier alles opgebouwd. Geluk zit volgens hem in de kleine dingen, in de natuur en in de cultuur van naar elkaar omkijken binnen families. We moeten blij zijn met wat we hebben, dat vergeten mensen wel eens.’

Je vader lijkt wel een socioloog.

‘Ja, socioloog, filosoof, echt hij wist van alles.’

Waarom beweerde hij dat Europeanen niet lachen?

‘Omdat volgens hem Europeanen meer, meer, meer willen. Is het hebzucht? Als je steeds meer wilt, ben je natuurlijk niet blij. Hij zei ook altijd ‘Rahat kiclarina batiyor’.’ Dat betekent, vrij vertaald: ze kennen alleen maar welvaart en weten dus niet beter. Elif vervolgt: ‘Ze hebben geen vergelijkingsmateriaal, bijvoorbeeld met een armoedig dorp, zoals dat waar mijn vader vandaan kwam. Maar deze lessen kreeg ik dus ook steeds te horen. Ik wilde op school steeds negens en tienen halen. En als ik een zes haalde, werd ik verdrietig. Dan zei hij: ‘Je moet normaal doen. Je moet blij zijn met wat je hebt. Wel hard werken, maar een zes is niet het einde van de wereld.’

Had je vader witte vrienden?

‘Hij was een allemansvriend, maar een autochtone Hollander had hij niet als maatje. Hij noemde iemand niet zo gauw een vriend. De dag dat hij overleed stond het huis hier vol, ook met witte Nederlanders. En iedereen huilde. Ook de mensen die hij een paar jaar niet had gesproken. Mijn vader was verbindend. Hij sprak zich met humor tegen onrecht uit. Mijn moeder was daar ook een grote factor in. Zij is heel harmonieus, ze zorgde voor een zekere balans in het leven. Bijvoorbeeld: discriminatie is niet eerlijk. Ik kon daar heel boos om worden, maar mijn vader probeerde altijd rustig blijven en op een andere manier het gesprek aan te gaan.’

‘Mijn vader dacht dat zijn chef hem een auto zou geven als hij duizend en één kasten laste’

Wat wil je bereiken met dit boek?

‘Ik hoop dat veel mensen, uit alle lagen van de maatschappij, het gaan lezen. Ten eerste om te kunnen lachen. Ik hoop dat mensen waarderen wat ze hebben. Op de website van het boek vertel ik dat het verhalen zijn ‘met een lach en een traan’. Maar net als mijn vader wil ik ook dat mensen meer van elkaar weten. Ik wil dat Ayse uit de Schilderswijk en Roderick uit ‘t Gooi dit boek lezen. Puur om de menselijkheid in die verhalen te zien. Het is niet zwart of wit. Verplaats je eens in de andere cultuur en kijk hoe die gemeenschap is, zonder er meteen een oordeel over te vellen. Lees om je horizon te verbreden.’

Het is een stukje Haagse geschiedenis.

‘Inderdaad. Lees het om te zien hoe het leven van migranten in dit land was en om daar ook de humor van in te zien. Neem het verhaal over die man in de snackbar, die denkt dat een Turkse man vier vrouwen heeft. Mijn vader ging mee in al die stereotypen. Terwijl het onderhouden van één vrouw en één gezin al heel moeilijk is. Zulke dingen deed hij vaker. Hij vergrootte het vooroordeel uit, en soms ook zijn eigen naïviteit. Dan had hij ook zelfspot.

Kijk naar zijn verhaal over de duizend en één kasten. Daarin denkt mijn vader dat zijn chef hem een auto zal geven als hij duizend en één kasten last. ‘Weet je zeker dat je niet wordt bedrogen?’, vraagt mijn moeder. ‘Nee, nee, het is mijn chef’, zegt hij dan heel gezagsgetrouw en loyaal. En tegen de hele gemeenschap herhaalt hij: ‘Ik krijg een auto.’ Zijn vertrouwen in de Nederlandse maatschappij blijkt echter te mooi om waar te zijn. Vervolgens gaat hij zijn bestaande auto verbouwen, omdat hij geen gezichtsverlies wil lijden. In die gammele auto heb ik dus ook echt gezeten en daarin zijn we helemaal naar Oost-Turkije gereden. Mijn opa ging daar dan ook echt mee pronken in het dorp: het bewijs dat zijn zoon uit Europa echt rijk was.’ 

Verdachte van schietpartij in Texas sympathiseerde met extreemrechts

0

Mauricio Garcia, de drieëndertigjarige man die afgelopen zaterdag acht mensen doodschoot in een winkelcentrum in Texas, was aanhanger van de nazi-ideologie. Garcia werd doodgeschoten door een politieagent.

Garcia ging naar Allen, een voorstad van Dallas, en begon daar opeens op mensen te schieten: winkelpersoneel, winkelend publiek, families met kleine kinderen. Een politieagent, die toevallig in de buurt was, besloot Garcia uit te schakelen en schoot hem dood. Anders waren er nog meer slachtoffers gevallen.

Uit onderzoek blijkt dat Garcia op social media positief berichtte over de nazi-ideologie, en afbeeldingen deelde van zijn vele vuurwapens, aldus CNN. Ook deelde hij een foto van het winkelcentrum waar hij zijn massamoord zou plegen, enkele weken voor de aanslag.

Garcia had geestelijke gezondheidsproblemen. Een dag voor de aanslag schreef hij een verontrustend bericht: ‘Zelf als ik naar de psycholoog ga, zullen ze niet in staat zijn om te fixen wat er mis met mij is. Daarnaast is deze sh*t duur.’

Garcia identificeerde zich als een incel, een heteroseksuele man die zijn gebrek aan succes in de liefde wijt aan vrouwen in het algemeen, en feminisme in het bijzonder. Ten slotte was Garcia boos dat zijn familieleden hem niet bijzonder serieus namen, en grapjes maakten over zijn vermeende gebrek aan mannelijkheid.

Joods en islamitisch raadslid slaan handen ineen tegen polarisatie

0

De Amsterdamse raadsleden Itay Garmy (Volt) en Sheher Khan (Denk) zijn een actie tegen polarisatie gestart. Ondanks hun religieuze verschillen – Garmy is Joods, Khan is islamitisch – zien ze mogelijkheden voor dialoog.

Vorig jaar sprak Garmy zich uit tegen het toenemende antisemitisme in de stad. Hij kreeg steun van Denk-raadslid Khan, een verklaarde Palestina-activist. Garmy ontdekte dat hij en Khan misschien meer met elkaar gemeen hebben dan je op het eerste gezicht zou denken.

‘Sheher en ik zijn op het eerste oog zeer verschillend’, schrijft Garmy op LinkedIn. ‘Volt Amsterdam en DENK, Jood en moslim, Israëlisch en pro-Palestina. Maar nadat wij met elkaar in gesprek raakten, zagen wij juist meer de overeenkomsten: wij zijn allebei jonge Amsterdammers, nieuwsgierig naar de ander en geloven in de kracht van een multiculturele samenleving.’

In een interview met het Parool maken beide raadsleden duidelijk dat dialoog belangrijk is. ‘We leven zo erg in onze eigen bubbels’, zegt Khan. ‘Het Sociaal Cultureel Planbureau concludeerde onlangs: polarisatie bedreigt op den duur de democratie. Het mogelijk maken van dialoog en ontmoetingen tussen groepen met verschillende levensovertuigingen moet daarom geen bijzaak zijn, maar een hoofdprioriteit.’

Garmy is het daarmee eens, en breekt een lans voor onderlinge solidariteit: ‘Als er een varkenskop bij een moskee wordt neergelegd, moet die Joodse gemeenschap zich uitspreken. Als een Joodse school een dreigbrief krijgt, moet de islamitische gemeenschap zich uitspreken.’ Ook ziet Garmy veel heil in het project ‘Leer je buren kennen’. ‘Jongeren uit de stad gaan naar de synagoge om in gesprek te gaan met Joodse jongeren over identiteit, vooroordelen en discriminatie. Helaas weigeren steeds meer jongens de synagoge in te gaan met een keppel op. Na de dialoog zie je een omslag in hoe mensen zich naar elkaar opstellen. Zulke initiatieven verdienen écht veel meer aandacht.’

GroenLinks Utrecht: lintjesregen moet diverser

0

GroenLinks Utrecht wil dat meer vrouwen en personen van kleur een koninklijke onderscheiding krijgen. GroenLinks-raadslid Melody Deldjou Fard heeft hierover schriftelijke vragen gesteld.

Elk jaar vindt in april de zogenoemde lintjesregen plaats en krijgen burgers met bijzondere verdiensten voor de maatschappij een koninklijke onderscheiding. Dit jaar kregen 31 Utrechters zo’n onderscheiding. Het viel Deldjou Fard op dat er onder hen maar weinig mensen waren met een diverse culturele achtergrond, en ook dat vrouwen waren ondervertegenwoordigd.

GroenLinks wil dat de lintjesregen meer divers wordt, en vraagt het Utrechtse college van burgemeester en wethouders om inzicht te geven in hoeveel procent van de lintjes dit jaar naar Utrechters van kleur en vrouwen is gegaan. Ook moet de gemeente meer voorlichting geven aan diverse verenigingen, dat ze mensen kunnen opgeven die in aanmerking komen voor een koninklijke onderscheiding.

Dit jaar kreeg de 35-jarige zwarte activist Mitchell Esajas, directeur van The Black Archives in Amsterdam, een lintje van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema. Dit schoot enkele mensen die een lintje hadden gekregen in het verkeerde keelgat, omdat ze van mening waren dat Esajas geen lintje verdiende. Ze besloten daarom hun lintje terug te sturen uit protest. Esajas kreeg ook honderden racistische berichten van mensen die het oneens waren met zijn koninklijke onderscheiding.