Home Samenleving ‘Elke Armeniër heeft wel een familielid dat is omgekomen’

‘Elke Armeniër heeft wel een familielid dat is omgekomen’

Foto's: Reuters
Volgens turkoloog Armand Sag was de Armeense genocide geen genocide, onder meer vanwege het gebrek aan een smoking gun. ‘Dat hebben genocides sowieso niet’, reageert genocide-expert Ugur Ümit Üngör. Journalist Erdal Balci: ‘Als Erdogan niet zo agressief was geweest, dan hadden Turkse Nederlanders wellicht ook milder gereageerd op de erkenning van de Armeense genocide door de Tweede Kamer.’

Begin twintigste eeuw, in de laatste periode van het Ottomaanse Rijk (1299-1922) zijn veel Armeniërs omgebracht. De schattingen lopen uiteen van driehonderdduizend tot twee miljoen. De Tweede Kamer heeft deze humanitaire ramp onlangs expliciet, zonder voorbehoud erkent als genocide. De Kanttekening sprak daarover Armeense en Turkse Nederlanders, onder wie experts en gemeenschapsleiders.

Diepe wonden
Wat vinden Armeense Nederlanders van het besluit van de Tweede Kamer? ‘We zijn verheugd over het besluit van de Tweede Kamer’, zegt het Almelose CDA-gemeenteraadslid Robin Gelici (27). Hij is trots dat het parlement deze stap heeft genomen, hoewel hij het jammer vindt dat het kabinet de genocide nog steeds niet wil erkennen. Advocaat Masis Mampel (34) beaamt dat. ‘Het gevoel blijft, we zijn een stap in de goede richting, maar nog niet op de bestemming.’ Masis Abrahamian (51), tolk en vertaler en voorzitter van het Nederlands-Armeens Comité voor Rechtvaardigheid en Democratie Hay Tad, noemt de opstelling van het kabinet ‘belachelijk’. ‘Het kabinet gaat (op 24 april, red.) een bewindspersoon sturen naar Armenië om de slachtoffers van de genocide te herdenken. Wat herdenkt de minister of staatssecretaris dan, de Armeense genocide of kwestie?’

De massamoorden die in 1915 begonnen hebben diepe wonden achtergelaten bij de Armeense gemeenschap, die nog steeds niet zijn geheeld. Gelici vertelt. ‘Toen ik klein was hoorde ik de verhalen over de genocide. Elk jaar rond 24 april herdenken we onze omgekomen familieleden.’ Abrahamian: ‘Armeniërs in Nederland hebben allemaal één of meerdere familieleden die zijn vermoord tijdens de genocide. Mijn grootvader verloor zijn moeder tijdens de genocide. Hij vluchtte later via Turkije naar West-Europa.’ Ook Mampels familie moest vluchten. ‘Mijn voorouders komen uit Irak. Ze zijn daar beland vanwege de Ottomaanse deportaties. Later zijn ze allemaal naar Europa geëmigreerd.’

Christenfundamentalist
Veel Turkse Nederlanders gaan anders met deze geschiedenis om. Velen onderschrijven het officiële standpunt van Ankara, namelijk dat er geen genocide heeft plaatsgevonden. Ook zeggen velen discriminatie te ervaren, omdat de genocide soms wordt gebruikt als stok om Turkse Nederlanders mee te slaan. Münire Manisa, bestuurscommissielid in Amsterdam Nieuw-West, vindt het kwetsend dat ze telkens wordt aangesproken op, wat zij noemt, ‘de Armeense kwestie’. Voor de linkse nieuwe- en opiniewebsite Joop schreef ze een vlammend opiniestuk getiteld Zo worden Turkse-Nederlanders steeds opnieuw gekeurd (21 februari): ‘Puur vanwege mijn achternaam ben ik nagenoeg verplicht een mening te hebben over wat zich meer dan honderd jaar geleden heeft afgespeeld, drieduizend kilometer verderop.’ Manisa wil tegenover de Kanttekening geen commentaar leveren. Wel wil ze kwijt dat de Armeniërs hun archieven niet willen openstellen voor wetenschappelijk onderzoek.

Dat argument wordt ook gebruikt op de erdoganistische nieuws- en opiniewebsite DutchTurks in het artikel Gespleten tong Frankrijk en Nederland inzake de Armeense kwestie (23 februari). Volgens de schrijver Haci Tekinerdogan willen de Armeniërs hun archieven niet openstellen, omdat ze vrezen dat de waarheid dan boven tafel komt. Tekinerdogan heeft het over ‘collaborerende’ Armeniërs. Die zouden samengewerkt hebben met ‘de koloniale machten die het Ottomaanse Rijk wilden opdelen’. Daarnaast vindt hij dat Nederland Turkije niet mag veroordelen vanwege de slavernij en de koloniale oorlog in Indonesië. In een ander artikel met de kop Kamermeerderheid stemt voor politiek gewin uit Armeense kwestie (22 februari) stelt de redactie van DutchTurks dat de motie om de genocide te erkennen genomen is door een ‘anti-Turkije coalitie’ en Tweede Kamerlid Joël Voordewind (ChristenUnie), indiener van de motie, een ‘christenfundamentalist’ is.

Smoking gun
Wat zeggen experts? Armand Sag (33), turkoloog en historicus aan de Tilburg University en het Instituut voor Turkse Studies, gelooft niet dat er een genocide heeft plaatsgevonden, maar drukt zich voorzichtiger uit dan DutchTurks. ‘Als je onder genocide verstaat dat er veel mensen zijn omgekomen, dan was er inderdaad sprake van een genocide. Maar als je bedoelt dat er een vooropgezet plan was om alle Armeniërs uit te roeien, dan ben ik het daar niet mee eens. De Holocaust was een geplande massamoord. Dat weten we dankzij de notulen van de Wannsee-conferentie (20 januari 1942, red.). Zo’n plan was er niet voor de Armeniërs. Er is geen smoking gun. Desalniettemin zijn er veel Armeniërs omgekomen tijdens wraakacties. Dat valt absoluut niet goed te praten. Na de oorlog zijn veel Ottomaanse militairen veroordeeld, omdat ze hun boekje te buiten zijn gegaan. Dat was toch niet gebeurd als er sprake was van een vooropgezet plan om alle Armeniërs uit te roeien?’

Sag noemt ook het argument dat de Armeniërs hun archieven niet willen openstellen. Toen hij in Armenië was in het kader van een Europese Unie-project mocht hij naar eigen zeggen niet alle archieven in. Volgens Sag bieden juist de Armeense archieven in Armenië en die in Rusland het antwoord. Vlak na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) zei een voormalige Armeense premier in een toespraak dat de Armeniërs de ellende over zichzelf hadden afgeroepen, omdat ze in opstand waren gekomen tegen de Ottomanen. ‘Dit document is in de jaren zestig naar buiten gebracht door Moskou.’

Drogreden
Ugur Ümit Üngör (37), historicus, socioloog en genocide-expert verbonden aan de Universiteit Utrecht en het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, wijst erop dat het verhaal van de gesloten archieven een bekende en veelgebruikte drogreden van genocideontkenners is. ‘Het is alsof de Holocaust niet heeft plaatsgevonden als we de archieven van het getto van Warschau niet mogen inzien. Dat is onzin, want uit Duitse documenten blijkt duidelijk dat de nazi’s de Joden wilden uitroeien. Het is tijdverspilling om op argumenten van genocideontkenners in te gaan, ik stel liever wetenschappelijke vragen en onderzoek dat wat er gebeurd is.’ Maar er is toch geen smoking gun? ‘Dat hebben genocides sowieso niet. Op de Wannsee-conferentie drukte men zich ook in eufemistische termen uit. De meest belastende documenten over de Armeense genocide zijn de telegrammen die de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Talat Pasja (1872-1921, red.), naar zijn ondergeschikten stuurde. Ik heb er tientallen bestudeerd. Als Talat Pasja van een regionale bestuurder het bericht krijgt dat de Armeniërs in zijn provincie worden vermoord, reageert hij door nog meer Armeniërs die kant op te sturen. Er is meer bewijs. Na de Eerste Wereldoorlog werd in Istanbul een tribunaal georganiseerd om de daders van de genocide te straffen. Regionale gouverneurs bekenden dat ze telegrammen kregen waarin stond dat ze de Armeniërs moesten vermoorden en het telegram moesten vernietigen. En dan heb je natuurlijk ook de westerse getuigen die over de Armeense genocide hebben bericht.’

The slaughterhouse province
Sag vindt die westerse bronnen niet betrouwbaar. ‘De foto’s van de Duitse officier Armin T. Wegner (1886-1978, red.) vertellen eigenlijk alleen maar dat Armeniërs van de ene plek in het Ottomaanse Rijk naar een andere plek zijn gebracht. En Henry Morgenthau Sr. (1956-1946, red.), de Amerikaanse ambassadeur, heeft Constantinopel helemaal niet verlaten. Daarom zitten er ook veel fouten in zijn rapport. Hij vertelt niet de waarheid. Historicus Arnold J. Toynbee (1889-1975, red.) heeft jaren later zijn excuses aangeboden over zijn rapporten. Hij overdreef alles bewust, om propaganda voor de geallieerde zaak te bedrijven.’

Üngör bevestigt dat Morgenthau aan framing deed. ‘Maar hij had geen ongelijk over de feiten. Die dingen gebeurden gewoon.’ Üngör wijst ook op het rapport The slaughterhouse province: an American diplomat’s report on the Armenian genocide van de Amerikaanse diplomaat Leslie Davis (1876-1960). ‘Dat is echt een heel goed verslag. Davis heeft alles nauwkeurig gedocumenteerd. Hij heeft de massagraven bezocht en de daders gesproken, onder wie een gouverneur die bekende dat hij dit moest doen.’

Verzoening en voetbaldiplomatie
Zullen de Armeniërs en Turken zich ooit met elkaar verzoenen? ‘De meeste Armeense Nederlanders staan daar voor open, maar niet zonder meer’, zegt Gelici. ‘We kunnen pas echt met elkaar samenleven als Turkije de genocide erkent, dan pas kunnen de slachtoffers echt rust vinden.’ Abrahamian wil dat alle genocides erkend worden. ‘Anders wordt er ruimte gecreëerd voor nieuwe genocides.’ Üngör onderschrijft dat. ‘Het is een zwaar onderwerp, dat de gehele mensheid aangaat, niet alleen de Armeniërs en de Turken of de Hutu’s en de Tutsi’s. Daarom is het legitiem dat de Nederlandse samenleving hier ook iets van vindt.’ Ook Sag hoopt op betere betrekkingen tussen Armeniërs en Turken en vindt dat er een vorm van erkenning moet komen. ‘Elke Armeniër heeft wel een familielid dat is omgekomen. Maar ook elke Turk. In Turkije wordt de pijn daarover onvoldoende erkend. En andersom in Armenië ook. Dat moet veranderen.’

Het ziet er echter voorlopig niet naar uit dat Turkije stappen in die richting onderneemt. Üngör zegt dat de huidige generatie Turkse politici daarvoor de moed niet hebben. ‘In 2008 en 2009 deed Turkije trouwens wel een poging, toen de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Davutoglu en de toenmalige president Abdullah Gül via voetbaldiplomatie (ze organiseerden een wedstrijd tussen Armenië en Turkije, red.) probeerden de betrekkingen met Armenië te normaliseren. Helaas mislukte dat. Beide politici zijn nu op een zijspoor gezet door Erdogan.’

Journalist en schrijver Erdal Balci (49) was jarenlang correspondent in Turkije voor Trouw. Hij vertelt over een Armeense conferentie in Istanbul, die hij rond diezelfde tijd bezocht. ‘Het was een tijd van liberalisering. Heel veel kon toen nog. Die conferentie was echt heel bijzonder. Mensen konden in alle vrijheid kritische dingen zeggen. Dat is nu onmogelijk. Ik denk met weemoed terug aan die jaren. De stemming is helaas omgeslagen. Erdogan werkt nu samen met de nationalistische Grijze Wolven. In Nederland zijn Turken ook harder geworden. Als Erdogan niet zo agressief was geweest, dan hadden Turkse Nederlanders wellicht ook milder gereageerd op de erkenning van de Armeense genocide door de Tweede Kamer.’