10.2 C
Amsterdam

Ex-moslima: ‘Het is alsof iemand je leert lopen en plots loslaat’

Hüseyin Atasever
Hüseyin Atasever
Voormalig journalist en redacteur van de Kanttekening.

Lees meer

In islamitische landen worden ex-moslims vervolgd en onderdrukt. Ook in Nederland hebben ex-moslims het zwaar. De Kanttekening sprak onderzoeker Gert Jan Geling en ex-moslima Meryem. Meryem durft het feit dat ze geen moslim meer is niet aan haar ouders te vertellen uit angst voor fysiek geweld.

Het Humanistisch Verbond presenteerde onlangs het Freedom of thought report 2017 van de internationale humanistische koepel The International Humanist and Ethical Union. In het rapport wordt gesteld dat de rechten van ongelovigen wereldwijd steeds meer worden geschonden. In veel landen zijn volgens de organisatie ongelovigen slachtoffer van vervolging en onderdrukking. Zo is ‘afvalligheid’ in tweeëntwintig landen verboden en riskeren vooral ex-moslims de doodstraf. Ook in Nederland hebben ex-moslims te maken met sociale druk, uitsluiting, discriminatie en zelfs fysiek geweld.

Marokkaanse Nederlander Meryem is streng islamitisch opgevoed. Ze kwam er recent achter dat ze niet meer in God geloofde. Zo’n anderhalf jaar geleden begon ze te twijfelen aan haar geloof. ‘Eerst probeerde ik de twijfels weg te wuiven door te zeggen dat het de duivel is die dit soort dingen influistert. Ik dacht dat ik een fout maakte in mijn beredenering, dat er wel een uitleg was voor alle twijfels die ik had, maar de twijfels gingen niet weg. Ik probeerde te bidden om van mijn twijfels af te komen’, vertelt de ex-moslima, die niet met haar achternaam in de krant wil. ‘Tijdens het gebed begon ik plots te lachen, omdat ik me afvroeg ‘waar ben ik eigenlijk mee bezig?’ Voor mij bestond God niet meer en als God er niet meer is, dan slaan de bewegingen die je tijdens een gebed doet ook nergens op. Dat was het moment dat ik de ‘duivelse influisteringen’ als mijn eigen rede begon te zien. Ik accepteerde dat het mijn eigen twijfels waren en niet iets van buitenaf.’ [blendlebutton]

Meryem vertelt dat ze een hoofddoek droeg sinds haar zevende, terwijl ze in eerste instantie niet heel erg bezig was met religie. ‘Religie was voor mij, heel kort door de bocht, het besef dat je niet mag stelen. Maar toen ik achttien werd en een boek las over wetenschappelijke bewijzen in de Koran, werd ik religieuzer. Ik weet nog dat ik toen dacht ‘islam is dus wel de waarheid’. Ik ben me heel erg gaan verdiepen in mijn religie en werd zeer religieus. Ik liep met een lang gewaad rond, zelfs toen ik aan het twijfelen was. Ik schudde mannen wel de hand, maar nam voor de rest zo veel mogelijk afstand.’

Ze benadrukt dat de grote verandering in haar leven haar veel energie kostte. ‘Het omgooien van mijn oude leven ging niet zonder slag of stoot. Vooral mentaal was het alsof ik in een leegte viel. Terwijl ik eerst dacht ‘dit is Gods hand’, moest ik langzaam andere antwoorden vinden op mijn vragen. Mijn besluit heeft me wel zelfvertrouwen gegeven. Successen zijn nu meer mijn successen en het falen is mijn falen. Maar het is niet meer in Gods handen. In het begin is het supereng, je staat er helemaal alleen voor. Het is alsof iemand je leert lopen en plots loslaat.’

Ze geeft aan dat ook praktisch gezien haar leven veranderde. ‘Zo zijn er bijvoorbeeld dingen die ik vroeger als moslim niet deed en nu wel doe. Als moslim heb ik bijvoorbeeld nooit de behoefte gehad om alcohol te drinken, maar nu denk ik ‘waarom niet?’ Ik durf nu meer dingen. Het klinkt heel stom, maar dat heb ik zelfs met nagellak. Vroeger mocht ik dat niet, nu denk ik ‘daar is niets geks aan’. Toch schiet ik niet door, ik hou balans in mijn leven. Ik ken heel veel ex-moslims uit Marokko die na het verlaten van de islam gelijk gaan comazuipen of heel veel seks hebben. Terwijl ik denk ‘dat is allemaal niet belangrijk zolang ik maar lekker in mijn vel zit’.’

Net als veel ex-moslims in Nederland heeft Meryem besloten om haar ‘afvalligheid’ niet van de daken te schreeuwen. ‘Een beperkt aantal mensen in mijn omgeving is op de hoogte. Mijn eigen familie weet van niets. Mijn moeder heeft wel in de gaten dat ik niet meer praktiseer. Soms vraagt ze waarom ik niet bid en dan zeg ik dat ik zo vaak heb gebeden, maar het mij niets heeft opgeleverd. Ze weet dat ik het allemaal niet meer zo serieus neem, maar dat ik niet geloof heb ik haar niet verteld. Ik vind het nog te vroeg om mijn ouders te confronteren met mijn besluit. Als ik dat doe, moet ik het huis uit. Op zich is dat niet eens waar ik het meest voor vrees. Wat mij weerhoudt om het mijn ouders te vertellen is dat mijn besluit ze heel erg pijn gaat doen. Dat is iets waar ik denk ik niet mee kan leven. Het is of de rest van mijn leven als een liberale moslim leven of een keer besluiten om ze over mijn situatie te vertellen. Maar als ik het vertel, ben ik bang dat het gesprek uit de hand gaat lopen. Ik kan dan zomaar te maken krijgen met fysiek geweld. Daarom wil ik dus ook wachten totdat ik het huis uit ben. Dan kan ik het hun ook telefonisch uitleggen. Ik krijg waarschijnlijk wel heel veel geruzie en geschreeuw, maar ze gaan tenminste niet proberen om me in elkaar te slaan. Als ik voor mijn vader sta is dat onvermijdelijk.’

Hoe binnen de moslimgemeenschap wordt omgegaan met ‘afvalligen’ heeft volgens arabist Gert Jan Geling (Universiteit Leiden) ook te maken met het opleidingsniveau van de mensen in kwestie. ‘Bij de meer hoogopgeleide ouders zie je vaker dat kinderen er wat openlijker over kunnen praten. Bij lager opgeleiden gaat dat moeilijker. Toch speelt zelfs bij de hoger opgeleiden de visie van de gemeenschap een belangrijke rol, dus alleen met zulke ouders heb je niet persé een veel betere positie als ex-moslim.’ Vaak blijft volgens Geling zulke informatie over iemands afvalligheid daarom ook binnen het gezin. ‘Die willen niet dat de bredere gemeenschap ontdekt dat hun kind geen moslim meer is. Ik ben maar weinig families tegengekomen waarin wordt gezegd ‘het is geen probleem, je kunt er heel open over zijn en je hoeft je niet in te houden, leef je leven’.’

Geling schreef onlangs met Fatima el-Mourabit, voorzitter van het Platform Nieuwe Vrijdenkers waar ex-moslims samenkomen, een opiniestuk voor joop.nl waarin ze een oproep doen aan ex-moslims in Nederland om openlijk uit te komen voor hun identiteit. ‘Het moge duidelijk zijn dat er nog steeds een groot taboe rust op het verlaten van de islam en dat als gevolg daarvan de emancipatie van ex-moslims nog niet geheel op gang is gekomen’, aldus Geling en Mourabit. Toch begrijpt Geling ook wel dat ex-moslims niet snel de stap nemen om ‘uit de kast te komen’. ‘Ex-moslims hebben te maken met sociale druk, angst om verstoten te worden door de familie of negatieve reacties van vrienden te krijgen. Daardoor doen ze vaak hun best om ervoor te zorgen dat zo min mogelijk mensen afweten van hun besluit’. Maar er zijn volgens hem ook ex-moslims die vrezen dat door het openlijk verlaten van de islam ze tevens aanzien of een bepaalde positie verliezen. ‘Zo ken ik een docent die bang is voor de reactie van haar leerlingen en daardoor niet uit de kast komt of een wetenschapper die bang is om zijn moslimachterban kwijt te raken. Ze hebben verschillende motieven en redenen om het geheim te houden.’

Veel van de ex-moslims in Nederland leiden volgens Geling vaak een noodgedwongen dubbelleven. ‘Ze doen zich binnen de gemeenschap voor als vrome moslims en alleen als ze het gevoel hebben veilig en vrij te zijn, zien ze daarvan af. Ik kom letterlijk gevallen tegen van vrouwen die met hoofddoek op televisie verschijnen waar ze als moslim aan het woord komen, terwijl ik ze een paar weken later zie huilen, omdat ze de enige atheïst zijn binnen de familie en het gevoel hebben dat hun ‘afvalligheid’ nooit geaccepteerd zal worden. Hoe kan je van zulke mensen verwachten dat ze een normaal leven hebben? Niet kunnen zijn wie je bent eist een enorme psychische tol. Het probleem is ook dat psychologen helemaal niet zijn ingesteld om zulke gevallen te behandelen. Die begrijpen vaak niet waarom hun cliënten niet gewoon open kaart spelen. Ze weten te weinig over de context en hebben geen begrip voor de religieuze en culturele gevoeligheden.’

Een ander probleem is volgens Geling dat veel ex-moslims zich door autochtone Nederlanders in een ‘moslimhokje’ geplaatst voelen. ‘Zo hebben ze het gevoel dat er geen rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat iemand van Marokkaanse of Turkse afkomst ook gewoon een niet-moslim kan zijn. Een vrij fanatieke ex-moslim vertelde recent dat ze met de tandarts wilde afspreken tijdens de ramadan en dat ze te horen kreeg ‘maar jullie willen toch helemaal niet geholpen worden tijdens de ramadan?’ Veel ex-moslims nemen echt aanstoot aan zulke reacties die ze krijgen van autochtone Nederlanders’, vertelt Geling. Volgens hem krijgen ex-moslims zelfs de vraag hoe een Turk of Marokkaan nou in godsnaam geen moslim kan zijn. ‘De koppeling van etniciteit aan religie wordt tot ergernis van ex-moslims vrij snel en automatisch gemaakt. Dat betekent dat deze groep zich niet alleen binnen de eigen sociale omgeving anders moet voordoen, maar daarbuiten worden ze dan ook gelijk binnen een hokje geplaatst. Hun eigen identiteit wordt dan alweer voorgeschreven, nu door de autochtone Nederlander.’ [/blendlebutton]

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -