Home Samenleving ‘Na een tijdje krijg ik heimwee naar Nederland’

‘Na een tijdje krijg ik heimwee naar Nederland’

Foto: Pinterest
Drie portretten van Roemeense Nederlanders met een tweede huis in het land van herkomst.

Het is de droom van menig migrant die voet zet op Nederlandse bodem: een zelf gemetseld huis in het land van herkomst. Ze zijn gehecht aan hun thuisland en willen er geen definitief afscheid van nemen. Maar hoe langer in Nederland, hoe moeilijker het is om terug te gaan. Zo ook onder de nieuwste arbeidsmigranten: Oost-Europeanen.

Dorin Perie (61), docent aan de Universiteit van Amsterdam, huis staat in Valea Stanii, in Nederland sinds 1978

Foto: Dorin Perie

‘De grond waarop mijn Roemeense huis staat heb ik overgehouden aan het tankstation met restaurant dat ik bezat. In 1999 had ik grote verwachtingen van de toekomst van Roemenië. Het land was bevrijd van het communisme, er waren allemaal nieuwe mogelijkheden. Met een goede vriend ben ik toen in de wildernis in de Boekovina, in het noorden van Roemenië, het tankstation begonnen. We woonden er niet. Ik werkte volop aan de Universiteit van Amsterdam, hij had een accountantskantoor in Lexmond. De boekhouding deden we zo goed als dat ging via internet.

Het was min of meer toevallig dat het tankstation in Boekovina stond. Ik ben een Boekarestenaar. In 1997 kwam ik voor de tweede keer in de Boekovina. Ik werd verliefd op de omgeving. De natuur, de rustige sfeer. Ja, nu is het er helemáál doodstil. Bijna iedereen is naar het Westen getrokken om te werken.

Het tankstation heb ik in 2003 overgedragen aan mijn vriend. In de boekhouding kwamen steeds grotere gaten. Wat ik aan de onderneming overgehouden heb is vier hectare grond en mijn huidige vrouw. Ze werkte in de boekhouding. Haar ouderlijk huis staat vijfhonderd meter van het tankstation.

In 2007 bedachten we dat we een huis in Valea Stanii wilden hebben. In het dorp zelf zouden we naar mijn smaak niet genoeg ruimte hebben. In Nederland zit ik al genoeg tussen de mensen. Ik wilde het landschap zien. Dus we zijn een huis gaan bouwen. Dat heeft leergeld gekost. We zijn bedonderd met de dakbedekking. Daarvoor hebben we twee keer moeten betalen.

Het huis is nu vijf jaar klaar. Het heeft vijf slaapkamers, dat was eigenlijk niet de bedoeling. Je zou het wel een villa kunnen noemen, ja. Ik ben er niet al te vaak. In de jaren dat ik er het meeste ben, woon ik er twee maanden per jaar: twee weken met Kerst, twee met Pasen en zo verder.

Ik ben niet van plan na mijn pensioen terug te verhuizen. Je moet oppassen dat je niet je rechten verliest op je Nederlandse pensioen. Bovendien betaal ik hier voor mijn zorgverzekering. Als je ouder wordt wil je toch zeker zijn van zorg.

Er is nog een reden om niet te vertrekken: na een tijdje krijg ik heimwee naar Nederland. We wonen aan zee, in Beverwijk. Dat is precies wat ik Roemenië niet heb.
De Roemeen en ik zitten niet meer op dezelfde golflengte, ik geloof in goed bestuur. Voor veel Roemenen maakt het niet of politici deze weg nemen of een andere: niemand kan het goed doen.’

Anca Bordea-Szasz (37), journalist, huis staat in Vidra, in Nederland sinds 2014

Foto: Anca Bordea-Szasz

‘Vorige zomer hebben mijn man en ik een huis gekocht in Vidra, een dorp in het Apusenigebergte in het westen van Roemenië. Ik hou van dat gebied. De lucht is er schoon, het bos is vol vruchten en de bewoners verbouwen zelf alles wat ze eten. Zelfs nu proef ik de smaak van vers gemolken melk.

Mijn man ken ik via het lokale radiostation in Cluj Napoca, waar ik werkte. Hij luisterde via internet. Hij werkte in Nederland. Toen hij naar Roemenië kwam wilde hij me leren kennen. We werden vrienden en besloten uiteindelijk om te trouwen. Een jaar later kwam ik naar Nederland. Momenteel werk ik hard om de Nederlandse taal te leren.

In Vidra woonden de ouders van mijn vader, mijn grootouders dus. Hun huis stond op de top van een heuvel waar je met de auto niet kon komen. Ons eigen huis staat niet zo hoog op de heuvel als dat van hen, maar we kunnen met de auto tot aan het erf rijden. Dat maakt het iets makkelijker om erheen te gaan, vooral als er in de winter veel sneeuw ligt.

Toen we het huis kochten was het drie jaar onbewoond. De oude eigenaresse was gestorven. Haar kinderen hadden een tijd gewacht met de verkoop, omdat het huis hun dierbaar was. Het rook er oud. Alles wat binnen stond hebben we buitengezet, het huis hebben we opnieuw gepleisterd en geschilderd. We zijn nog niet klaar. Het huis heeft nog geen stromend water en er moet nog een badkamer geïnstalleerd worden.

Hoger op de heuvel staat het huis van mijn grootouders nu leeg. Het is nagelaten aan één tak van de familie, zij gebruiken het als vakantiehuis. We hebben nog een stokoude tante in het dorp. Zij heeft een huis vlakbij het onze. Altijd als we naar Vidra gaan bezoeken we haar en haar kinderen komen altijd bij ons op bezoek. We kunnen goed met elkaar overweg.

Voor dit moment is het huis ons vakantiehuis, we willen nog niet terugkeren naar Roemenië. Het grootste probleem is de corruptie op alle niveaus. Maar als competente leiders een systeem op touw zetten dat mensen helpt en niet slechts hun geld afneemt, komen we zeker terug om een helpende hand te bieden.

In de tussentijd staat ons huis leeg. Een gevaar is dat dieven ons huis kunnen binnengaan en onze spullen kunnen stelen. Onze buren hebben ons beloofd dat ze op het huis zullen letten als we er niet zijn. Tot nu toe is er niets vervelends gebeurt. Jammer is ook dat het ons niet lukt om vruchten of groenten in de tuin te planten. We slagen er steeds niet in om hier te zijn in het oogstseizoen.’

Adina Janssen-Tintea (40), hoofd informatiemanagement bij de gemeente ’s Hertogenbosch, huis staat in Sura Mare, in Nederland sinds 2000

Foto: Adina Janssen-Tintea

‘Mijn man Wouter en ik hebben ons huis vijftien jaar geleden gekocht. Het was destijds helemaal vervallen. De muren staan er nog, de rest is vervangen. Een hele tijd is ons spaargeld daar naartoe gegaan.

Naar Nederland ben ik gekomen voor de liefde. Als kind was ik lid van een koor. In 1992 verbleven we tien dagen in Nederland, we logeerden bij gastgezinnen. De ouders van Wouter hadden twee kinderen te logeren en hij ging mee op stap. In 2000 ben ik naar Nederland verhuisd, eerst alleen om het uit te proberen. Als ik niet zou aarden zouden we samen teruggaan.

Het huis in Sura Mare kochten we in 2003. Het was in eerste instantie bedoeld als investering voor later. Na ons pensioen wilden we teruggaan. Al snel kwam het plan op om er tegen die tijd een Bed & Breakfast te openen. Het is een huis met veel mogelijkheden. Huis en tuin samen zijn achttienhonderd vierkante meter.

Alles was kapot. Het huis is van etnische Duitsers geweest die onder het communisme in de jaren tachtig naar Duitsland zijn vertrokken. We hebben het huis van ze gekocht in Frankfurt, op de terugweg na een vakantie in Roemenië. Ze zijn nog één keer met ons terug geweest. Ze moesten huilen.

In 2014 fietsten Wouter en ik naar Santiago de Compostella en dachten we na over wat we nog wilden doen. De fietstocht was een keerpunt in ons leven. Ik ben daarna begonnen met racefietsen. Wouters droom was om een B&B te beginnen. Ik zei: dan moet je het nu doen. Wouter woont nu de helft van de tijd in Nederland en de helft in Roemenië. De B&B met zijn naam is vorig jaar opengegaan.

Mijn ouders helpen mee. Zij zijn in 2005 naar het privégedeelte van het huis verhuisd. Daarvoor woonden ze vlakbij, in een appartementje in Sibiu, de stad waar ik ben opgegroeid. Mijn vader helpt mee in de tuin, mijn moeder met de kamers en de gasten. Zij is daardoor tien jaar jonger geworden.

De buren vinden het niet zo’n probleem dat we een B&B geopend hebben. Ze vinden het zelfs leuk. Roemenen zijn trotse mensen, die buitenlandse gasten vinden ze gaaf. De burgemeester van het dorp is ook enthousiast. Hij wil graag meer toeristen in zijn dorp krijgen.

We twijfelen nog of we na ons pensioen definitief teruggaan. We hebben afgesproken dat we over vijf jaar de B&B gaan evalueren. Die evaluatie gaat niet alleen om de omzet. Ik voel me niet goed bij de corruptie in Roemenië. In 2010 moest ik er een spoedoperatie ondergaan. Teruggaan naar Nederland kon niet meer. Toen heb ik mijn portemonnee aan vrienden gegeven. Ik weet bij God niet hoeveel je de dokters moet betalen.’