Home Samenleving ‘Succes rechtse partijen is te danken aan puinhopen PvdA’

‘Succes rechtse partijen is te danken aan puinhopen PvdA’

Foto: de Kanttekening
Integratievraagstukken zijn complex, taai en vaak veelkoppig. Wat heeft het integratiebeleid ons opgeleverd? Drie Rotterdamse oud-politici blikken terug.

Er klinken de laatste tijd steeds meer kritische geluiden over het subsidiebeleid tegenover salafistische of door Diyanet gerunde moskeeën, religieuze organisaties die de integratie van nieuwkomers in Nederland belemmeren. Iets wat volgens velen sowieso niet lekker loopt, die integratie. De beschuldigende vinger wijst al snel naar het destijds te softe en vrijblijvende beleid. Bijna elke Nederlander heeft zijn zegje erover klaar, maar hoe denken oud-beleidmakers er zelf over?
De Kanttekening vroeg het ze.

Segregatie
Carlos Goncalves (PvdA) was ruim twintig jaar actief in de Rotterdamse politiek, onder andere als voorzitter van de deelgemeente Delfshaven, als dagelijks bestuurder en gemeenteraadslid. Goncalves is niet positief. Volgens hem staan we er nu slechter voor qua integratie dan twintig jaar geleden. ‘Ons beleid van destijds paste bij de tijdsgeest. Mensen waren nieuwsgieriger naar elkaar. Tegenwoordig is het ‘wij’ en ‘zij’. Sinds rechtse partijen het debat over integratie domineren proberen andere partijen uit paniek rechts een beetje te imiteren om zo kiezers terug te winnen, wat overigens niet werkt. Iedereen staat nu harder tegenover elkaar. Zelfs in de politiek vindt segregatie plaats. Migranten richten eigen politieke partijen op, omdat de traditionele partijen niet in staat bleken hen te behouden.’

Segregatie in de politiek, ook in Rotterdam is het realiteit. Ongeveer vijftig procent van de Rotterdamse bevolking heeft een migratieachtergrond en een groot deel van hen stemde op Denk of Nida. Beide partijen kregen weliswaar veel stemmen, maar ze worden genegeerd bij de coalitiebesprekingen. Goncalves noemt dat ‘bizar’, maar voegt eraan toe: ‘Destijds was het ook niet allemaal koek en ei in Rotterdam. Zozeer dat in 2002 ook allochtonen op Pim Fortuyn (1948-2002, red.) stemden, vanwege sociale, culturele en economische problemen en vooral veiligheidsproblemen. Nu wordt elk probleem op integratie geschoven, terwijl dat niet zo is.’

Vrijheid van godsdienst
Integratie dus als kop van Jut. En hebben die gesubsidieerde moskeeën die met hun rug naar de Nederlandse samenleving zouden staan daar nog iets mee te maken? Goncalves ontkent dat moskeeën in Rotterdam subsidie kregen. ‘Er was in Delfshaven één salafistische moskee. Die heeft nooit subsidie ontvangen. Diyanet organiseerde daarentegen maatschappelijke activiteiten en werd dus wél gesubsidieerd. Dat zie je ook bij sommige kerken, die een religieuze en een sociale poot hebben. De discussie over integratie is in mijn beleving volledig verschoven naar religie. En passant wordt vergeten dat onze vrijheid van godsdienst is vastgelegd in de Grondwet, Europese wetgeving en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De bestuurders die aan het roer stonden toen deze organisaties zich hier vestigden hadden moeilijk al deze wetten aan hun laars kunnen lappen. Als we het nu over integratie hebben, gaat het altijd over religie. Veel bi-culturele mensen zijn hier echter geboren, spreken goed Nederlands en hebben zich opgewerkt. Ze hebben aan alle eisen van integratie voldaan, maar je kunt niet van mensen verlangen dat ze hun religie opgeven.’

Puinhopen van PvdA
Anton Molenaar was tot voor kort gemeenteraadslid namens Leefbaar Rotterdam en was ongeveer vijftien jaar politiek actief. Hij vindt de opmerking van Goncalvez dat beleid ‘bij de tijdsgeest paste’ leuk gevonden, maar meer niet. ‘De PvdA had de macht in de grote steden. Daar wordt ze nu op afgerekend. Die subsidies voor zelforganisaties, wat ze nu mono-etnisch noemen, heeft de integratie geen goed gedaan.’ Niet alleen zet Molenaar grote vraagtekens bij het verstrekken van subsidies aan zelforganisaties, ook over het sponsoren van religieuze organisaties is hij stellig. Hij wil dat geen enkele religieuze organisatie subsidie krijgt. ‘Of het nu gaat om een Diyanet-moskee, een kerk of het Joods Maatschappelijk Werk. Gewoon niet doen.’

Molenaar wijst erop dat bijvoorbeeld Frankrijk zich veel sterker houdt aan de scheiding tussen kerk en staat dan wij. ‘Jaren geleden was er in Nederland een algemene naïviteit ten aanzien van nieuwkomers en ook ten aanzien van de islam. Het was allemaal te vrijblijvend. De belangstelling voor geldstromen komt nu pas op gang dankzij de rechtse partijen. De PvdA en VVD deden niets, behalve Frits Bolkestein. Het succes van de nieuwe rechtse partijen is te danken aan de puinhopen van de PvdA. Bij de subsidiëring van zelforganisaties waren subsidieverstrekkers te goed van vertrouwen. Het was beter geweest om bepaalde personeelsverenigingen te subsidiëren. Dan zouden allochtonen ook lid worden en deden ze écht mee. Ik heb in Delfshaven een keer een voetbalwedstrijd bijgewoond waar een volledig Turks voetbalelftal langs de lijn in het Turks werd getraind. Dat moeten we niet willen!’

Emancipatie
Zelforganisaties. Bevorderlijk voor de integratie of juist niet? Subsidiëren, ja of nee? De meningen daarover zijn niet alleen verdeeld, ze staan veelal diametraal tegenover elkaar. Leo de Kleijn is vijftien jaar actief binnen de SP en was van 2006 tot 2018 gemeenteraadslid in Rotterdam, de laatste jaren als fractievoorzitter. Hij wijst er op dat het recht van vrije meningsuiting en het recht op organiseren in de Grondwet zijn vastgelegd. ‘Als je verenigingen wilt verbieden, dan ga je in de richting van dictatuur. Ik vind dat je activiteiten moet steunen die bijdragen aan de emancipatie van mensen die achtergesteld zijn. Dankzij eigen organisaties is bijvoorbeeld vrouwenemancipatie ook goed op gang gekomen. Zelforganisaties hebben nut. Bovendien is er al in 1983 een wet aangenomen die subsidie aan religieuze instellingen verbood. Van alle zelforganisaties is tachtig tot negentig procent niet gelieerd aan een moskee.’

Verharding
De kentering in het Rotterdamse integratiebeleid kwam volgens De Kleijn in 2001-2002 met de opkomst van Fortuyn en Leefbaar Rotterdam. ‘De verschillen in cultuur en religie werden plotsklaps als probleem bestempeld en ook als hét echte probleem achter alle problemen. Woorden als integratie werden ineens veranderd in assimilatie. Men moest zich ineens volledig aan de Nederlandse cultuur aanpassen, terwijl het zo goed ging. De tweede en derde generatie deed het juist beter. Ze spreken over het algemeen goed Nederlands en zijn steeds beter opgeleid. Als gevolg van het harde politieke debat denken veel jongeren ‘we doen ons best, maar we worden niet geaccepteerd, we worden gezien als een probleem’. Dat heeft een negatieve uitwerking.’

Integratie, het blijft lastige materie. Als beleid inderdaad een kwestie van tijdsgeest is, dan ligt het voor de hand om de stekker uit de subsidies te trekken. Anderzijds kan verharding een averechts effect hebben op processen die al de goede kant op gaan. De Rotterdamse oud-politici zijn er duidelijk nog niet over uit en de meningen blijven verdeeld. Datzelfde lijkt te gelden voor de huidige generatie Rotterdamse bestuurders. Integratie, we gaan het zien.