Home Samenleving We are here

We are here

Foto: Nationaal Archief
De kraakactie van een groepje uitgeprocedeerde vluchtelingen van We Are Here groeide uit tot een groot success. Nu, zes jaar later na de oprichting, is de groep vooral moe.

Het nieuwe kraken kraakt. Het zijn dit keer niet de Nederlandse jongeren die op de woonbarricades springen, maar vluchtelingen uit voornamelijk Afrika die bij elkaar zijn gekomen om het recht op een dak boven hun hoofd op te eisen. Ze staan bekend onder de naam We Are Here. Alleen met de komst van de Leegstandswet in 2010 in het kraken illegaal verklaard en dus ondervinden de leden veel problemen. Dat maakt ze moe en murw.

We Are Here bestaat zes jaar. Zes jaar geleden, op 4 september, slaagde de eerste kraakactie van een klein groepje uitgeprocedeerde vluchtelingen. Dat veroorzaakte een sneeuwbaleffect. Vooral in Amsterdam werden vervolgens weer gebouwen gekraakt. Net zoals vroeger. Maar of er iemand blij is met het jubileum, is nog maar de vraag. Menig We Are Here lid is eigenlijk moe. Ze missen niet alleen een dak boven hun hoofd, maar hebben ook geen financiële toekomst vanwege hun illegale status. Daar bovenop is de slechte kwaliteit van hun leefomstandigheden van negatieve invloed. Zo leven groepen in de gekraakte panden zonder elektriciteit en water.

De onzekere situatie vreet aan hen. Het is een vicieuze cirkel. Juist doordat ze geen identiteitspapieren bezitten wordt hun asielaanvraag afgewezen. Maar juist door het gebrek aan papieren kunnen ze niet terug naar het land van herkomst. En daardoor eindigt een grote groep uiteindelijk op straat en moeten ze vervolgens zelf maar uitzoeken hoe ze hier wegkomen. Terug naar het land van herkomst gaat alleen niet zonder papiertje.

In Nederland zijn er volgens het Wereldhuis van de Amsterdamse Protestantse Diaconie ruim vijftienduizend ongedocumenteerden in de stad die meer dan vijftig verschillende nationaliteiten bezitten. Velen komen elke dag een gratis maaltijd halen die het Wereldhuis aanbiedt. Naast maaltijden kunnen ze ook Nederlandse les krijgen, zijn er yogalessen en leren ze zelfbeschermingstechnieken. Het wereldhuis wil hen zowel psychisch als fysiek begeleiden in hun afgewezen bestaan in Nederland.

De vrouwenbeweging van We Are Here is wat teneergeslagen. Ze hebben net te horen gekregen dat ze 3 september het gekraakte leegstaande bedrijfspand aan de Reinier Engelmanstraat in Amsterdam Slotervaart moeten verlaten. 8 juli kraakte een groepje het pand. Nu wonen er twintig vrouwen voornamelijk uit Somalië, Ethiopië en Eritrea. Er is geen water. Er is geen elektriciteit. Overdag zijn daarom de meeste vrouwen niet thuis, vanwege het ontbreken van deze basisvoorzieningen.

De buren hebben daarom misschien niet veel door. Er zijn erbij die niet weten dat het pand gekraakt is, laat staan dat er mensen wonen. De ingang is ook moeilijk te vinden. Een buurman adviseerde vriendelijk om toch nog even om de hoek te kijken. En ja hoor, daar hangen de briefjes voor het raam van We Are Here gericht aan de buren. Met een uitleg wie de vrouwen zijn en waarom ze dit pad hebben gekraakt. Er is zelfs een werkende bel. Na vijf minuten komt er een Afrikaanse vrouw naar beneden. Ze opent de deur en spreekt vriendelijk in het Engels toe. Ze roept een tweede vrouw erbij. Beiden zijn zo midden veertig en een van hen komt uit Eritrea. Vanavond is er een vergadering met alle vrouwen. Het is beter om dan terug te komen.

‘s Avonds om zeven uur zit er al een groepje vrouwen in de ruime en nette woonkamer met een bank en een matras in de hoek. Er wordt gekookt op een klein gaspitje, traditioneel Ethiopisch eten. Het smaakt heerlijk. Er zit een Nederlandse vrijwilligster op de bank. Langzamerhand komen steeds meer vrouwen binnendruppelen met nog twee andere Nederlandse vrijwilligsters.

De vrouwen hebben verschillende achtergronden. Er zitten twee moslima’s met hoofddoek aan een kant, terwijl er ook meisjes sterk opgemaakt met navel topjes en korte broekjes rondlopen. Het blijkt dat veel vrouwen getraumatiseerd zijn en niet zomaar even hun verhaal op tafel leggen. Zo is een mooie middelbare vrouw uit Eritrea zeven jaar geleden in Nederland aangekomen. Ze spreekt Nederlands, maar ook zij heeft moeite met het delen van haar verhaal. Ze heeft nog steeds geen verblijfsvergunning en verwacht deze ook nooit te zullen krijgen.

De vergadering begint. Er wordt geschokt gereageerd als ze merken dat een journaliste aanwezig is. Vooral omdat vanavond nieuwe kraakplannen worden besproken. Journalisten mogen niet aanwezig zijn. Dus wordt er gevraagd wie interesse heeft om een interview af te nemen. De vrouwen zijn terughoudend. Niemand steekt een hand op. Verschillende reacties volgen: ‘we zijn te moe om weer te praten met de media. We geven, geven, geven maar en wat krijgen we ervoor terug? Helemaal niets. De media is business, het draait om geld en wij blijven met niets achter.’

Trienke (in de dertig) uit Amsterdam is al vier vier jaar vrijwilligster bij We Are Here. Ook zij kon vier jaar geleden niet inschatten wat voor effect dit leven heeft op deze mensen. ‘Ik vraag bijna nooit naar hun verhaal, of vraag niet of ze denken een status te kunnen krijgen. Dat kan heel ingrijpend zijn. Het is soms moeilijk in te schatten waar de gevoeligheden liggen. Maar aan de andere kant vertelt iemand lachend hoeveel dagen hij/zij door de woestijn heeft gezworven. Ik laat het aan hun over om te bepalen wat ze wanneer willen vertellen. Ik weet van sommigen de nationaliteit niet eens, dit kan ook heel gevoelig liggen.’

De opkomst van We Are Here
Jo (tweeënzestig) oud-kraker en oprichter van de ngo Migrant 2 Migrant (M2M) heeft al veel ervaring met vluchtelingenwerk. Zijn betrokkenheid met We Are Here is voortgekomen uit de Schiphol-brand in 2005. Destijds brak er brand uit in een cellencomplex op Schiphol-Oost waarbij 11 gedetineerden vluchtelingen omkwamen. Volgens Jo was dit moment een dieptepunt in de migratiegeschiedenis van Nederland. Jo heeft toen nauw samengewerkt met de overlevenden en nabestaanden. ‘Dan heb je dus ervaring met dertig tot veertig mensen die zwaar getraumatiseerd zijn. Vermorzeld door het systeem.’

Daarom was Jo ook zo blij met de opkomst van We Are Here. Jo: ‘Toen in 2011 de zogeheten illegalen zich gingen manifesteren met demonstraties in tentenkampen in Ter Apel, was dat voor mij een enorme verademing. Niet alleen omdat ze zich niet meer verstopten, maar ook omdat ze zich organiseerden, iets van zich lieten horen. Het was een verfrissende sterke groep die althans niet door de Schiphol-brand was getraumatiseerd.’ Jo was als oud-kraker vanaf het begin betrokken bij de kraakacties van We Are Here. ‘We hebben zitten wachten totdat er een zelfde soort actie in Amsterdam zou starten. Dat gebeurde op 4 september 2012. Het begon met het kraken van een kunstwerk in de tuin van de Protestantse Diaconie op de Nieuwe Herengracht in Amsterdam. Daar staan zeven beelden van barmhartigheid in de tuin en daar zag dokter Co een stuk bouwplastic liggen. Ze waren aan het verbouwen en toen hebben we het stuk plastic over die beelden gespannen en daaronder zijn twee mensen gaan slapen. Ze zijn eigenlijk begonnen met het kraken van een kunstwerk.’

De naam We Are Here komt van een van de overlevenden van de Schiphol-brand. Jo: ‘Een kunstenaar zei bij de eerste herdenking van de Schiphol-brand de woorden: ‘We are here. To make a life again, together as one.’ Daar is het mee begonnen.

In eerste instantie accepteerde de Diaconie de vluchtelingen. Maar op een gegeven moment werd het te vol en te politiek volgens Jo. De uit de beeldentuin gezette vluchtelingen werden zo genoodzaakt een nieuwe plek te zoeken. Dit keer namen ze een braak stuk liggend land in Osdorp in beslag. ‘We kampeerden op het veldje van een schoolplein. Nou dat was vrij sensationeel. Het was toen herfst en het werd toen echt bar en boos weer. Het was koud en nat. Mensen sliepen slecht en kregen botproblemen. Het was allemaal ellende. Toen kwam burgemeester Van der Laan op het idee om daklozen te verspreiden in de opvang in Nederland. Het ging de mensen natuurlijk niet om een opvang, maar om papieren. Ze wilden een legale status. Aanvankelijk ging een groep Somaliërs op het voorstel in. Maar toen ze de omgeving zagen waar ze terecht kwamen, waren het voornamelijk de vrouwen die dit een uitzonderlijk slecht idee vonden. Ze zouden terecht komen tussen alcoholisten. Toen zijn ze teruggekomen naar het tentenkamp tot het door de politie ontruimd werd. Iedereen werd toen naar cellenblokken van de politie gebracht. Kort daarna zijn ze weer vrijgelaten in de regen. Toen hebben ze zich verzameld in een bushaltehokje. Dat werd de foto van het jaar.’

Daarna begon eigenlijk het echte kraken. De Vluchtkerk op de Weteringschans in Amsterdam was de eerste echte kraak. Volgens Jo werd deze locatie half gedoogd en stond deze min of meer onder curatele van de Protestantse Diaconie. In het begin was iedereen welkom. Jo: ‘Vrijwilligers, religieuzen, iedereen deed mee. Maar het probleem was dat de vluchtelingen zelf niet meer de baas waren. Het probleem was dat iedereen uiteindelijk welkom was behalve de vluchtelingen. Deze realiseerden zich al heel snel dat ze werden gebruikt. En dat was ook voor een deel waar. Ze werden onder meer gebruikt door mensen als Arie Boomsma, de EO, de dominee en BN’ers die kwamen optreden. Het werd een grote show. Aan de buitenkant was niet meer te merken wat er zich binnen afspeelde. Het was ook helemaal geen actie meer. Het was een soort speeltje geworden.’ In het begin waren de leden volgens Jo vooral Somaliërs en later kwamen er allemaal andere Afrikanen, Afghanen, Irakezen, Iraniërs, en een verdwaalde Chinees bij.

Na de vluchtkerk werd het kraken als oorspronkelijke methode doorgezet. Jo: ‘Uiteindelijk zijn er nu iets van vijfendertig panden in Amsterdam, vaak kort maar soms langer bewoond geweest.’ Er zijn nu een paar verschillende groepen van We Are Here, die er allemaal op hun eigen manier een gemeenschap van proberen te maken. De een heeft meer succes als de ander. Er zijn volgens Jo ook meningsverschillen, maar volgens hem houd je dat toch. ‘Dat is niet anders geweest. Er was een tijd dat er tweehonderd mensen in een gebouw zaten. Dat was ook niet meer te managen. Je bent tot elkaar veroordeeld.’ Een ding is zeker. De groep is heel divers en het aantal is onbekend. Jo: ‘Ik zeg altijd: ik tel niet, iedereen telt. Het is namelijk een beweging, dat golft, dat stormt, dat klotst, dat gaat alle kanten op. Er zijn mensen die eruit gaan en er zijn mensen die weer naar een asielzoekerscentrum teruggaan. Sommigen die dan weer even chillen bij een vriend of familie in België opzoeken.’ Oftewel: ze komen en ze gaan.

Volgens Jo zijn het nu weer spannende tijden in Amsterdam. ‘Met GroenLinks aan de macht is er meer ruimte voor creatieve oplossingen. Het stelt meer eisen aan We Are Here, om zich als serieuze gesprekspartner te profileren.’

Nederlandse hulp
Er is zeker hulp in Nederland volgens Jo. ‘Ik maak onderscheid tussen hulp van de staat en hulp van de individuele Nederlander. In Amsterdam is de samenleving heel behulpzaam. Spontaan worden ze doodgegooid met kleertjes en knuffels. Maar er zijn ook veel vrijwilligers die het jarenlang volhouden om mensen les te geven of te begeleiden met advocaten en projecten te leiden als een voetbalteam etc. Ze hebben zelfs in het parlement gesproken. Dat is geen kattenpis.’

Maar de politiek is een andere zaak volgens Jo: ‘Om te beginnen heeft de Nederlandse politiek geen fuck geleerd van de Schiphol-brand. De enige les uit de Schiphol-brand is dat je iets beter moet verzinnen dan mensen die hier zijn als retour afzender te beschouwen. Die je kan parkeren in een brandbare kluis totdat de fik erin gaat. Dat is wat de Schiphol-brand ons leert. En deze mensen worden net zo behandeld. Door jou en door mij. Als je hebt gestemd dan heb je daarvoor gekozen. Wie is hier crimineel? Een mens of een systeem? En op filosofisch niveau begrijp ik het wel. Want een staat is een grens, een gesloten systeem en als een systeem zegt: jij hoort er niet in dan creëert ze niet alleen een probleem voor degenen die er niet mag zijn, maar ook voor zichzelf. De staat moet wel de fout in gaan. De kracht van nu is dat je direct met de mensen praat. Het staat ook op de website van We Are Here: you have to look with us, not at us. Probeer je eens te verbazen, ga er eens naast staan. Loop een dagje mee, dan snap je waar het over gaat.’

Volgens Jo is het zo een absurde situatie. ‘Je kunt lezen: illegaal, zonder papieren, op straat. Maar weet je waar je moet poepen? Je durft niet zomaar een café in te lopen, want je hebt geen geld om iets te bestellen. En het is winter. Als je onder een boom gaat slapen, kan de politie je oppakken.’

Dembe uit Eritrea is sinds februari in Nederland en heeft zich sinds een maand aangesloten bij de beweging. ‘Ik woonde twintig dagen in Amstelveen, maar daar is de plek ontruimd. De woordvoerder heeft de deadline gemist om te reageren of hij die plek zou accepteren. Daar zijn wij de dupe van geworden. Dembe stak een aantal jaren geleden de zee over van Libië naar Italië. ‘We reisden naar Soedan via de Sahara naar Libië. Maar ik wil er liever niet over praten. Het was een heel traumatische ervaring, midden op zee en niet weten of je het haalt. Ik zit hier nu met mijn vrouw en we moeten wachten op een verblijfsvergunning. De Nederlandse mensen helpen ons heel erg. Elke middag ga ik naar het wereldhuis voor een gratis maaltijd. De mensen zijn heel aardig en begripvol, alleen de immigratiedienst niet. Maar Nederland is wel een prachtig land.’

Er zijn volgens Jo zoveel andere oplossingen mogelijk. ‘Als je wilt dat mensen teruggaan naar hun eigen land, dan moet je ze een paspoort geven. De mensen die teruggaan naar bijvoorbeeld Somalië, zijn dan mensen met een Nederlands paspoort opdat die terug kunnen. Maar dat zal de politiek nooit doen, want dan moet de staat namelijk iemand erkennen die ze niet kunnen erkennen maar toch is dat een deel van de oplossing. Je moet je niet afvragen wat ze hier trekt, maar wat ze daar duwt. Waarom gaan ze weg, hoe gaan ze weg, wat verliezen ze als ze weggaan? Zonder het nog te beseffen en als ze hier zijn, waarom kunnen ze eigenlijk niet terug? Ja het is oorlog, ja er is honger, ja er is armoede. Dat weten we allemaal, maar ga eens praten met iemand en vraag naar zijn moeder als je durft. Ze willen allemaal terug naar hun moeder. Echt. Maar ze durven niet.’

Uiteindelijk willen de mensen niet per se alleen een paspoort. Volgens Jo willen ze gewoon huisje, boompje, beestje. ‘Een gewoon leven. Met het recht om een familie te stichten en te werken. Om uiteindelijk de familie terug te betalen, want die hebben allemaal geïnvesteerd. Als ze teruggaan, moeten ze laten zien dat ze het gemaakt hebben. Dan steken ze zich in de schulden om bijvoorbeeld een Mercedes en gouden kettingen te huren. Dan geloven ze je thuis en gaat je neefje ook mee.’ De misverstanden komen volgens Jo dus van twee kanten. ‘Zo hardnekkig als ze hier zijn, zijn ze daar.’

Ook moet er volgens Jo niet worden gekeken naar individuen, maar naar hoe je mensen als groep kan terugsturen. Jo: ‘Je kan ook hier organiseren dat mensen als groep teruggaan. Dan staan ze sterker, dan kun je ze veel meer vaardigheden bijbrengen. De een kan misschien een computer bedienen, de ander elektriciteit aanleggen, een school opzetten. Als je de mensen hier opleidt. Dan kunnen ze met deze kennis terugkeren en dat gebeurt ook. Via migranten gaat er naar Afrika veel meer geld dan via heel de ontwikkelingshulp.’

Jo: ‘Een Senegalees wilde onderzoek doen bij migranten: wat er moest gebeuren in het land van herkomst om terug te gaan? Dan gaat het vaak over corruptie. Maar gewoon het idee dat je zelf gaat nadenken over: wat hebben wij nodig om terug te gaan? Teruggaan is bijna een taboe. Er zijn mensen die met terugkeerprojecten bezig zijn, vaak met de beste bedoelingen, maar het is toch een instrument van Den Haag dus die zijn verdacht. Het is niet echt een geliefd onderwerp. Veel staren zich zo blind op dat papiertje, dat ze nergens anders meer aan toekomen. Maar je kan er niet mee eten, je kan er niet mee vrijen. Alleen maar wachten is ook dehumanisering.’