Home Wereld ‘Aan de ene kant verliezen we jongeren aan globalisering, aan de andere...

‘Aan de ene kant verliezen we jongeren aan globalisering, aan de andere kant aan verchinezing’

Foto: Wikipedia
De hoop en voorspoed van een vluchtelingengemeenschap. ‘De wonden van de vlucht waren diep en we voelden ons niet thuis in de tropen. Dit klimaat was niet goed voor ons; wij zijn bergbewoners, gewend aan het leven op de koude hoogvlakte met ons vee. Hoe konden we hier ons thuis maken?’

Als je door het heuvelland van de Indiase staat Karnataka rijdt, linksaf slaat bij het bordje Bylakuppe en twee keer met je ogen knippert, sta je ineens in een Tibetaans dorp. Hier, duizenden kilometers van hun thuisland, zie je deze bergbewoners bananen kweken en rijst cultiveren. Welkom in ‘s werelds eerste Tibetaanse dorp in India.

Al bijna zestig jaar woont er een grote Tibetaanse vluchtelingengemeenschap in de tropische heuvellanden van het dorp Bylakuppe in het zuiden van India. Deze vluchtelingen zochten politiek asiel na de Chinese bezetting van Tibet en leven nog altijd in de hoop op terugkeer naar huis. Inmiddels is het merendeel van de gemeenschap buiten Tibet opgegroeid en is het de vraag of zij ooit de kans krijgen een stap te zetten in hun thuisland.

Mao’s invasie
In 1950 werd het toenmalig autonome Tibet ingenomen door de troepen van Mao Zedong (1893-1976). Het voorwendsel van deze invasie was de bevrijding van het Tibetaanse volk uit de handen van de machtige lokale adel en geestelijkheid, maar volgens de Tibetanen was de daadwerkelijke reden om meer controle te krijgen over de strategische buitengrenzen van het land en om toegang te krijgen tot de vele natuurlijke rijkdommen in het berggebied. Door de grote Chinese troepenmacht in het dunbevolkte land, werd de overheid van de jonge en onervaren dalai lama (Tenzin Gyatso, vandaag de dag nog steeds de dalai lama) gedwongen om de macht van China te accepteren, in ruil voor beloftes over behoud van de traditionele cultuur, het politieke systeem en het Tibetaans boeddhisme. De snelle overgang van een traditionele boeddhistische theocratie naar het antireligieuze communisme zorgde echter voor grote spanningen in het land en het werd voor de Tibetaanse overheid steeds lastiger de balans te bewaren tussen de belangen van communistisch China en hun eigen bevolking.

Toen bleek dat de Chinese regering zich niet aan haar afspraken hield, brak er in 1959 een grote opstand uit. Na raadpleging van het officiële staatsorakel en met de voorkennis dat deze opstand bruut zou worden neergeslagen, ontvluchtte de toen drieëntwintigjarige dalai lama het land.

Foto: Tieme Hermans

Naar veilige havens
In datzelfde jaar ontvluchtten duizenden Tibetanen Mao Zedong’s communistische revolutie, die na de vlucht van de dalai lama met volle kracht was ingezet. De diaspora van Tibetanen, de Tibetaanse regering in ballingschap (of Centraal-Tibetaans Bestuur) en religieuze leiders verspreidden zich vervolgens over de hele wereld, maar trokken initieel vooral naar India en Nepal. In 1960 kreeg een grote groep van deze vluchtelingen een stuk land toegewezen door de overheid van de Zuid-Indiase staat Karnataka. Dit land, gelegen in de gemeente Bylakuppe, bestond toen nog voornamelijk uit jungle, maar zou binnen enkele jaren uitgroeien tot een van de eerste Tibetaanse nederzettingen buiten Tibet. De Indiase overheid bouwde scholen met gratis onderwijs, ziekenhuizen, wegen en voorziet de bewoners van deze nederzettingen van een verblijfsvergunning met uitzicht op staatsburgerschap en gereserveerde plekken op universiteiten voor goed presterende studenten.

Momenteel wonen er zo’n veertigduizend Tibetanen in Bylakuppe en omgeving, waarvan enkele duizenden monniken. Het dorp bestaat uit verscheidene kampen, die eigenlijk een verzameling kleine dorpjes zijn tussen de akkers, met eigen kloosters en boeddhistische universiteiten uit alle verschillende tradities van het land.

De meeste vluchtelingen in Bylakuppe die nog in Tibet zijn geboren, waren tieners toen ze hun thuisland ontvluchtten. De vijfenzeventigjarige Nima vertelt dat ze in kleine groepen probeerden Nepal, India of Bhutan te bereiken. ‘Het Chinese leger hield een klopjacht op mensen die probeerden te ontsnappen, daarom bleven we overdag bij nomadische herders en reisden we ‘s nachts verder naar de volgende plek. Soms konden we slapen in dorpjes onderweg, want alle huizen waren verlaten. Door verhalen over wraakacties van het Chinese leger was iedereen op de vlucht geslagen voor het geweld. Veel van ons overleefden de overtocht door het hooggebergte niet door kou, ondervoeding en beschietingen. Het was zo traumatiserend dat mijn jongere broertje letterlijk zijn verstand verloor en tot op de dag van vandaag geestelijk beperkt is.’

Andere families stuurden alleen hun kinderen naar India, in de hoop dat er voor hen een betere toekomst lag in het buitenland. Zo vertelt Rinchen (65) dat hij en zijn vriendjes in zakken op een paard de grens over werden gesmokkeld. ‘We waren zes jaar oud en wisten niet wat ons overkwam, maar vreemd genoeg waren we niet bang en voelde de tweeweekse tocht als een groot avontuur. Uiteindelijk zijn we via Nepal in India terechtgekomen, waar we ons geloof en cultuur vrij konden beoefenen. Maar mijn thuisland heb ik nooit terug gezien.’

Nima herinnert zich de grote kudde jaks die haar ouders hadden toen ze nog in Tibet woonden. ‘We waren rijk en hadden aanzien, maar toen de Chinezen kwamen, moesten we alles achterlaten. Het Tibetaanse geld was waardeloos geworden en we kwamen met lege handen in India aan. Toen we uiteindelijk in het kamp van Bylakuppe belandden kon niemand zich voorstellen dat dit echt ons thuis zou worden. We hoopten dat het allemaal een slechte droom was en dat de dalai lama ons snel weer terug naar huis zou brengen. Ik had het me niet kunnen indenken, maar ik denk dat ik in Bylakuppe zal sterven.’

Steun en welvaart

De eerste generatie Tibetanen in Bylakuppe verbleef in een klein tentenkamp in een stuk gekapte jungle. De rest van de twaalf vierkante kilometer grond was nog volledig bedekt met dicht bos en moest gekapt worden om meer ruimte te maken voor nieuwe vluchtelingen en voor landbouw. Volgens de boeddhistische monnik Khube Rinpoche leefde de eerste generatie voornamelijk van akkerbouw in de zomermaanden en reisde deze in de wintermaanden heel het land door om kleding te verkopen. ‘In de Indiase steden zie je nog steeds een paar straten met Tibetaanse handelaren. Zij steunen allemaal de gemeenschap op afstand. Deze steun zorgde er door de jaren heen voor dat de mogelijkheden groter werden voor de bewoners van ons kamp.’

In 1990 verleenden de Verenigde Staten een verblijfsvergunning aan duizend Tibetanen en ook landen als Zwitserland, Taiwan en Australië namen een aantal vluchtelingen op. Zij brachten hun families mee, waardoor de Tibetaanse gemeenschap in Amerika tegenwoordig uitgegroeid is tot bijna tienduizend mensen. Deze diaspora blijft geld sturen naar hun familie in India, waardoor het leven in de kampen een stuk beter is geworden. Ook betere integratie in de Indiase samenleving en een hoger opleidingsniveau onder de jeugd zorgen ervoor dat de welvaart in Bylakuppe blijft toenemen, hetgeen te zien is aan de mooie huizen in het voormalige tentenkamp.

Legale status

De Tibetaanse gemeenschap in India verblijft in het land op basis van een verblijfsvergunning van de Indiase overheid, die zelfs een speciaal paspoort verschaft zodat de houders ervan naar het buitenland kunnen reizen. Toch is de status van Tibetanen in India ingewikkeld, aangezien India geen ondertekenaar is van het VN-Vluchtelingenverdrag, waardoor Tibetanen als buitenlanders in India wonen op basis van een registratiecertificaat dat iedere vijf jaar vernieuwd moet worden.

Ondanks dat de overheid de in India geboren Tibetanen staatsburgerschap heeft aangeboden, wijzen de meesten van hen dit af. De grote meerderheid van de Tibetanen in India is van mening dat als ze hun status als vluchteling opgeven, ze ook de strijd opgeven en accepteren dat ze nooit meer terug gaan keren naar hun thuisland.

De monnik Rinpoche is de Indiase regering dankbaar voor het land in Bylakuppe, maar geeft aan dat het nooit hun thuis zal worden. ‘We weten allemaal waar we echt vandaan komen en juist daarom zorgen we extra goed voor dit grondgebied. We houden het schoon en voortvarend, maar laten onze huizen met liefde achter als het zover is. We willen Bylakuppe in goede staat overdragen als we teruggaan naar Tibet en alles wat we hier hebben opgebouwd weggeven met trots.’ Volgens hem moet de lease van het land iedere dertig jaar verlengd worden, maar is de relatie tussen de Indiase overheid en de Tibetaanse regering in ballingschap uitstekend, waardoor hij voorlopig geen problemen ziet.

Foto: Tieme Hermans

Contact met de buitenwereld

De komst van de grote Tibetaanse gemeenschap naar het dunbevolkte heuvelgebied in Zuid-India was een schok voor zowel de vluchtelingen als de lokale bevolking. Beide groepen spraken elkaars taal niet en hadden een totaal andere cultuur en wereldbeeld. Het grote contrast is vandaag de dag ook duidelijk zichtbaar in de donkere, smalle gezichten van de Indiërs tegenover de grovere bergbewoners, de kleurrijke hindoes naast de wat sobere boeddhisten, de boeren naast de nomaden en de drukke zuiderlingen tegenover de kalme noorderlingen.

Volgens Nima zijn de lokale Indiërs heel vreedzame mensen en zijn de Tibetanen hen dankbaar dat ze verwelkomd werden op dit land. ‘Toch kwamen er wat problemen met bewoners van de omliggende dorpen. Dit gebied bestond vooral uit jungle en toen ze zagen hoe efficiënt de hardwerkende Tibetanen het land bewerkten, er mooie tempels bouwden en hoe er ontwikkelingshulp kwam van buitenaf, kwam er wat spanning te staan op onze verstandhouding.’

Toch zijn er volgens de Indiër Raju (40) uit het naastgelegen dorp weinig echte problemen. ‘Hoewel zij onze lokale taal (Kannada, red.) niet leren op school, spreken de meeste jongeren het tegenwoordig prima. Daardoor ontstaat er betere communicatie en zijn er zelfs huwelijken tussen Tibetanen en Indiërs. Daarbij biedt het dorp werkgelegenheid voor Indiërs in de bouw, het toerisme en als chauffeur. Het duurde misschien even, maar inmiddels zijn we aan elkaar gewend en hebben we geleerd vreedzaam samen te leven.’

Toerisme

Door de opvallende verschijning van een Tibetaans dorp in het zuiden van India is Bylakuppe uitgegroeid tot een trekpleister voor toeristen. Dit zijn voornamelijk lokale Indiase dagjesmensen die in grote busladingen de Gouden Tempel bezoeken. Deze groepen lijken echter niet bijzonder geïnteresseerd in de Tibetaanse cultuur, maar komen vooral uit nieuwsgierigheid naar de pracht en praal van de tempel en staan selfies te nemen bij het Boeddhabeeld, voor ze weer gauw de bus instappen op weg naar de volgende bestemming.

Van het handjevol internationale toeristen dat de nederzetting bezoekt, is het merendeel volger van het Tibetaans boeddhisme. Om hier te overnachten moeten zij echter een vergunning aanvragen bij de ambassade of via het Indiase ministerie van Binnenlandse Zaken in New Delhi. Volgens Khube Rinpoche is een bezoek aan Bylakuppe een goede kans om echte Tibetaanse cultuur en traditie te ervaren, maar is Dharamsala in Noord-India beter uitgerust om buitenlanders te ontvangen. ‘Dat is de verblijfplaats van de dalai lama en daar gelden geen restricties, waardoor het makkelijker is langere tijd in de Tibetaanse gemeenschap te verblijven en boeddhisme te studeren of om als toerist te ervaren waar onze cultuur voor staat.’

Dagelijks leven in het kamp

Voor de Tibetaanse bergbewoners was de overgang naar het hete zuiden van India niet makkelijk. Drieduizend kilometer van huis en vijfendertighonderd meter lager gelegen dan het Tibetaans Hoogland, duurde het lang voor de vluchtelingen zich aan konden passen aan hun nieuwe tropische omstandigheden. ‘Vooral in de eerste jaren werden veel mensen ziek en stierven ze door het hoogteverschil, het andere klimaat en het verschil in voedsel’, herinnert Nima zich. ‘De wonden van de vlucht waren diep en we voelden ons niet thuis in de tropen. Dit klimaat was niet goed voor ons; wij zijn bergbewoners, gewend aan het leven op de koude hoogvlakte met ons vee. Hoe konden we hier ons thuis maken?’ Volgens haar duurde het meer dan twintig jaar voor de bewoners van Bylakuppe zich beseften dat ze voorlopig niet zouden terugkeren naar hun geboortegrond en dat dit daadwerkelijk hun nieuwe thuis was.

Na de acceptatie van hun lot begon de verandering sneller te gaan in de gemeenschap. De eerste generatie kinderen groeide op en ging naar school, de Tibetaanse gemeenschap begon zich over de wereld te verspreiden waardoor de welvaart groeide en langzaam maar zeker pasten de vluchtelingen zich aan. Tegenwoordig spelen kinderen cricket op het schoolplein net als hun Indiase leeftijdsgenoten en zijn er Tibetaanse winkels, restaurantjes, een postkantoor en een sportschool. Het straatbeeld in Bylakuppe wordt bepaald door huisjes met de bekende Tibetaanse gebedsvlaggetjes voor de deuren en op de daken, advertenties zijn in het Tibetaanse schrift en in het gebied rond de tempels lijkt het op de tropische versie van de Tibetaanse hoofdstad Lhasa.

De tweeënvijftigjarige Khamdo staat in een vaal geworden Save Tibet-shirt in zijn papajaplantage. ‘Onze voorouders leefden van het houden van vee, want in Tibet groeit haast niets. Daarom bestaat ons traditionele dieet bijna geheel uit vlees en melkproducten. Sommige ouderen houden nog volledig vast aan dit dieet, maar eigenlijk is het veel te zwaar voor deze warme regio. Daarom hebben de meesten van ons zich aangepast en eten we nu een mix tussen de Tibetaanse en Zuid-Indiase keuken.’

Foto: Tieme Hermans

Veranderingen in de gemeenschap

De moeder van Tashi (35) bidt ongeveer de hele dag. Als ze niets omhanden heeft reciteert ze zachtjes haar mantra’s terwijl ze gebedskraaltjes door haar vingers speelt. ‘s Ochtends vroeg gaat ze naar het klooster en draait ze aan een lange rij gebedsmolens die rondom het complex staan. Deze gebedsmolens, of khorten, zijn cilindervormige molens waar een boeddhistisch mantra of gebed op staat geschreven. Volgens Tibetaanse boeddhisten heeft het draaien aan deze gebedsmolens hetzelfde effect als het reciteren van de mantra’s. Tashi en zijn zusjes zijn echter in een totaal andere wereld opgegroeid, werken in Italië en voelen niet dezelfde verbinding als hun ouders met de Tibetaanse rituelen. ‘Mijn ouders komen uit een extreem traditionele en religieuze samenleving, maar wij kwamen al van jongs af aan in aanraking met de grote buitenwereld. Zeker toen mijn zusjes en ik aan het werk konden in Italië, veranderde er veel. Zodra ik niet meer in een gemeenschap was waarin iedereen dezelfde rituelen uitvoert, begon ik te twijfelen aan de betekenis ervan. Ik kwam erachter dat de ouderen het zelf vaak ook niet weten en dat ze blind de traditionele gebruiken volgen. Daarbij wonen er in Italië slechts zo’n honderd Tibetanen, verspreid over het hele land, wat ervoor zorgde dat we ons minder verbonden begonnen te voelen met bepaalde aspecten van onze cultuur. Nu bidden we slechts af en toe tijdens ceremonies, eten we meestal Italiaans en groeit mijn dochter op tussen twee werelden.’

Vanwege de verminderde interesse in religie en traditie onder jongeren heeft de dalai lama aangegeven zich zorgen te maken over het verdwijnen van de Tibetaanse cultuur. Tegelijkertijd waarschuwt hij de oudere generatie voor blinde beoefening van de boeddhistische rituelen. Een andere zorg is de grote migratie van jongeren uit de vluchtelingenkampen en nederzettingen als Bylakuppe. Tenzin Lekshay, verbonden aan het beleidsinstituut van de Tibetaanse Regering in Ballingschap, vertelt dat de meeste van deze kampen nu bewoond worden door ouderen en dat veel scholen dreigen de deuren te moeten sluiten vanwege de verminderde toestroom aan kinderen. ‘Daarbij willen afgestudeerden liever naar de grote Indiase steden of zelfs naar het buitenland in plaats van een leven te kiezen in de gemeenschap. Er zijn simpelweg minder mogelijkheden voor hen in dorpen als Bylakuppe.’

‘Wat moet ik hier?’, vraagt de afgestudeerde econome Dechen (31) zich af. ‘Ik kies liever voor een leven buiten Bylakuppe, maar daardoor maakt mijn familie zich zorgen dat ik teveel van mijn Tibetaansheid verlies. Ik draag moderne kleding, op zaterdagavond sta ik te dansen op Bollywood-muziek en soms kan ik me beter uitdrukken in het Hindi of Engels dan in het Tibetaans.’

Nog altijd vluchten er jaarlijks enkele honderden Tibetanen de Indiase grens over vanwege de repressie van de Chinese overheid en het gevaar om de Tibetaanse cultuur en religie vrij te beoefenen. Maar de nieuwe generatie vluchtelingen is al zodanig verchineesd dat ze vaak met argwaan worden ontvangen in de gemeenschap in India. ‘Ze spreken vaak beter Mandarijn dan Tibetaans, luisteren naar Chinese popmuziek en hebben veel slechte gewoonten overgenomen van de bezetters’, zegt de restauranthouder Rabten (56), terwijl hij van zijn melkthee drinkt in Café Tibet. ‘Aan de ene kant verliezen we jongeren aan globalisering en aan de andere kant van de grens aan verchinezing. Door het uitdunnen van het sociale en culturele vangnet van een stabiel en veilig thuisland zijn er veel problemen ontstaan die onze kleine gemeenschap bedreigen. Zelfs alcohol en drugs hebben hun intrede gedaan op steenworp afstand van onze meest heilige kloosters. Als we terug zouden kunnen naar ons thuisland, zouden al deze problemen verdwijnen.’

Hoop voor de toekomst

Deze terugkeer naar Tibet lijkt voorlopig echter buiten bereik te liggen voor de vluchtelingen. Want hoewel de Tibetaanse regering in ballingschap heeft aangegeven tevreden te zijn met een autonome status binnen China waarin ze hun cultuur en religie vrij kunnen beoefenen, heeft de Chinese president Xi Jinping weinig interesse getoond in een dialoog met de regering van de dalai lama. De Tibetaanse religieuze leider wordt door de overheid in Peking gezien als een gevaarlijke separatist die leugens verspreidt over de Chinese acties in Tibet.

Deze acties zijn voornamelijk de mensenrechtenschendingen waar ook Amnesty International de Chinese overheid van beschuldigt. Enkele voorbeelden hiervan zijn systematische marteling van onschuldige gevangenen, machtsmisbruik door een permanent verbod op samenscholing, het wegnemen van jonge Tibetaanse kinderen voor onderwijs in Peking en volgens sommige bronnen zelfs gedwongen sterilisatie. Daarnaast beschuldigt de dalai lama de Chinezen ervan de Tibetanen tot minderheidsgroep in hun eigen land te maken door grote groepen arbeidsmigranten en militair personeel naar Tibet te sturen.

China bestrijdt deze beschuldigingen van mensenrechtenschendingen en zegt dat de communistische machtsovername heeft geleid tot welvaart in een achtergestelde regio en dat de culturele en religieuze rechten van de Tibetaanse bevolking worden gerespecteerd. In recente jaren heeft de Chinese overheid de druk op de internationale gemeenschap opgevoerd om de dalai lama niet te ontvangen en zich niet te bemoeien met de Tibetaanse kwestie. De vrees van de Tibetaanse regering in ballingschap is dan ook dat het zal komen tot het punt dat geen enkel land meer steun verleent aan de Tibetaanse zaak en dat hun volk langzaam in de vergetelheid zal raken.

Toch is de hoop op een vrij Tibet en een terugkeer naar het thuisland bij de meeste Tibetanen nog springlevend. Dit komt vooral door een aan verafgoding grenzend vertrouwen in de dalai lama. Ook Rabten is overtuigd van de interventie van hun leider. ‘Zijne Heiligheid heeft gezegd een terugkerende droom te hebben gehad die hem vertelt dat hij honderddertien jaar oud zal worden. Niemand weet natuurlijk zeker of hij echt in leven blijft tot 2048, maar wij gaan ervan uit dat hij ons tijdens dit leven terug naar huis zal brengen, hoe onmogelijk het soms ook lijkt.’

Monnik Rinpoche blijft positief en zegt dat het communistische regime in Rusland ook viel toen niemand het aan zag komen. ‘Zowel de geschiedenis als onze boeddhistische leer vertellen ons dat niets permanent is. Wat is er nu nog over van de machtigste koninkrijken uit het verleden? Zeker een repressief regime als dat van China kan niet eeuwig overeind blijven. Wanneer dit gaat komen, weten we niet, maar we houden hoop.’

Zoals de dichter en activist Tenzin Tsundue het zegt: ‘Hoewel we tevreden zijn in India, zijn we bereid elke beproeving te doorstaan in de strijd om de terugkeer naar ons thuisland.’ In één van zijn gedichten schrijft hij: Ik ben Tibetaan, maar ik kom niet uit Tibet. Ik ben er nooit geweest, maar ik droom ervan er te sterven.