Home Wereld #BoycottFrance verklaard: ‘Frankrijk laat zien dat moslims er niet mogen zijn’

#BoycottFrance verklaard: ‘Frankrijk laat zien dat moslims er niet mogen zijn’

Fransen demonstreren voor de vrijheid van meningsuiting als eerbetoon aan Samuel Paty (Beeld: Flickr / Olivier Ortelpa)

Naar aanleiding van de brute moord op geschiedenisleraar Samuel Paty heeft de Franse regering haar beleid tegen islamisten aangescherpt en staat het islamdebat wereldwijd op scherp. We spraken hierover met twee prominente Nederlandse moslima’s die dagelijks nadenken over extremisme en moslimhaat. ‘Het debat gaat niet over vrijheid van meningsuiting, maar over wie bepaalt wat vrijheid is en wat de grenzen daarvan zijn.’

De Franse overheid is van plan om moslimorganisaties die ‘vijanden van de republiek zijn’, zoals het Collectief Tegen Islamofobie in Frankrijk (CCIF), te verbieden. Franse moslims die in dezelfde categorie passen kunnen het land worden uitgezet. Daarnaast houdt de regering strenger toezicht op onderwijs en moskeeën om de verspreiding van radicaal gedachtegoed te voorkomen. Wereldwijd reageren moslims geschokt en verontwaardigd op Frankrijks hardere koers. Ook in Nederland laait de discussie over de islam en de vrijheid van meningsuiting weer op.

‘Het Franse beleid tegen extremisme is vooral reactief, in plaats van constructief’, zegt Anne Dijk, voorzitter en docent bij het Fahm Instituut, een kennisinstituut over de islam. Als promovenda bij de Vrije Universiteit Amsterdam doet zij onderzoek naar fundamentalistische geloofsovertuigingen.

‘Deze louter harde aanpak van de Franse overheid is olie op het vuur gooien’, vertelt zij. ‘Om de situatie te de-escaleren is het juist belangrijk om de vicieuze cirkel te doorbreken en te doen wat niet in lijn der verwachting ligt, zoals de samenwerking opzoeken met moslims.’

Volgens Dijk worden moslims ten onrechte als collectief aangesproken, terwijl een individu verantwoordelijk was voor de moord op Paty. ‘Maar moslims dragen helemaal geen collectieve schuld’, zegt zij.

Paty werd op 16 oktober onthoofd door een achttienjarige Tsjetsjeense jongen, omdat hij spotprenten van de profeet Mohammed aan zijn klas vertoonde. Het ging om dezelfde spotprenten die het Franse satirisch weekblad Charlie Hebdo in 2015 publiceerde, waarna de redactieleden op koelbloedige wijze werden vermoord. In de islam is het afbeelden van de profeet verboden. Na de moord op Paty barstte de discussie over de vrijheid van meningsuiting opnieuw los, ook in Nederland.

‘In dit debat gaan niet-moslims uit van een gewelddadige islam totdat moslims het tegendeel bewijzen’, zegt Van Dijk. ‘Dat gebeurt idealiter door expliciet afstand te nemen van de radicale islam en van het geweld.’ Daardoor ontstaat er volgens Dijk een maatstaf waar moslims aan de ene kant worden gelabeld als ‘acceptabel’ tot ‘goed’, en aan de andere kant als ‘slecht’ tot ‘gevaarlijk’.

‘Goede moslims moeten zich houden aan de voorwaarden van de witte meerderheid. Dit schetst een beeld dat moslims inherent niet menselijk zijn’, vervolgt ze. ‘Er wordt niet aangenomen dat je als moslim van nature tegen geweld en extremisme bent. Wanneer moslims zich niet expliciet genoeg uitspreken tegen de gruweldaden, worden zij gedisciplineerd door de witte meerderheid die bepaalt wat de voorwaarden zijn van een acceptabele en goede moslim. Die discipline tegenover moslims komt vanuit een superieure houding, die door het hele debat heen sijpelt.’

‘Goede moslims moeten zich houden aan de voorwaarden van de witte meerderheid’

Dat is volgens Dijk ook te merken aan het aangescherpte beleid van Franse president Emmanuel Macron, die aan het begin van deze maand beweerde dat de islam een religie is die wereldwijd in crisis verkeert. Deze uitspraak, en het beleid van Macron om scherper toezicht te houden op islamitische organisaties, leidde tot verontwaardiging bij moslims wereldwijd.

#BoycottFrance

In reactie op het ‘islamofobe’ beleid van Frankrijk roepen moslims op om Franse producten te boycotten onder de hashtag #BoycottFrance. Dit gebeurt ook in Nederland. ‘Goede zaak. Raak ze waar het pijn doet’, aldus een bericht van het Marokkaans-Nederlandse Instagram-account ‘Bloed, Zweet en Tajine’ dat meer dan zevenduizend keer is gedeeld.

Een goede ontwikkeling, vindt ook Saida Derrazi. Zij is medeoprichter en coördinator van het moslimvrouwencollectief SPEAK. Tevens is zij actief binnen het Collectief Tegen Islamofobie en Discriminatie en lid van het Comité 21 Maart, dat zich inzet tegen racisme en discriminatie in Nederland.

‘In Frankrijk worden moslims steeds meer maatschappelijk buitengesloten. Nu is het zelfs zo dat, als dat vanuit de grondwet mogelijk wordt, ze hun eigen organisaties niet meer mogen oprichten’, vertelt zij. ‘Het beledigen van moslims en de profeet Mohammed wordt nu gezien als een kwestie van vrijheid van meningsuiting. Maar die vrijheid geldt niet voor moslims. Door Franse merken te boycotten willen moslims bewustzijn creëren over de tegenstrijdigheid van deze gedachtegang.’

Volgens Derrazi is de actie nu nog wel te zeer gericht tegen de kritiek die Macron levert op de islam. ‘Kritiek hebben op de islam is toegestaan. Er zijn genoeg moslims die ook kritiek hebben op hun geloof. Maar mensen moeten weten hoe de vork in de steel zit: het racistische beleid van Frankrijk heeft ertoe geleid dat moslims niet in vrijheid en veiligheid hun geloof kunnen belijden. Daar moet tegen geprotesteerd worden.’

Hypocrisie

Derrazi vertelt over de twee gesluierde moslimvrouwen die vlak na de moord op Paty zijn neergestoken in Parijs. Volgens de slachtoffers trokken de daders van de steekpartij aan de hoofddoek van een van de vrouwen en riepen zij dat Frankrijk niet hun land is. Op social media repten sommige moslims van een reactie op de moord op de geschiedenisleraar.

Derrazi: ‘Daar hoor je de mainstream media dan weer niet over. Daarom vind ik het goed als de boycot tegen Franse merken vooral bewustzijn creëert rondom de beperkingen die de Franse regering nu aan moslims oplegt.’ Ook Dijk vindt de boycot prijzenswaardig als manier voor moslims om hun ongenoegen te uiten. Toch ziet zij de oproep van moslimleiders om Frankrijk te boycotten ook als een vorm van hypocrisie.

‘Het is opmerkelijk dat moslimleiders niet eenzelfde boycot houden tegen China, waar de islamitische Oeigoeren structureel worden onderdrukt, of tegen Myanmar, om de genocide op Rohingya’s’, zegt zij. ‘Dit laat ook de willekeurigheid zien van de politiek van moslimlanden. Waarom reageren moslimleiders negatief wanneer het over het Westen gaat, maar niet op landen waar ze meer economische belangen hebben?’

Machtsvertoon

Dijk wijst naar de Franse overheid die de omstreden cartoons op overheidsgebouwen projecteerde ter nagedachtenis van Samuel Paty, de reactie van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan aan het adres van Macron – eerstgenoemde beval de Franse president een psychiater aan – en de reactie daarop van premier Mark Rutte. Nederland blijft volgens Rutte met Frankrijk voor de gemeenschappelijke waarden van de EU staan: voor het vrije woord en tégen extremisme en radicalisme.

‘Het is puur machtsvertoon. Aan de ene kant heb je moslimleiders die het incident in Frankrijk aangrijpen om de haat tegen het Westen aan te wakkeren, en aan de andere kant grijpen Westerse landen dit aan om de kritiek van moslims verder te marginaliseren op grond van de vrijheid van meningsuiting’, zegt zij. ‘Daardoor vind ik dat de profeet nu als symbool wordt misbruikt voor het machtsvertoon van beide kanten in deze discussie.’

Zowel moslimlanden als Westerse landen zijn niet in staat om het debat holistisch te benaderen, vindt Dijk, terwijl het volgens haar juist hard nodig is om grip te krijgen op de situatie. ‘Invloedrijke politici zouden moreel leiderschap moeten tonen en hun rug recht moeten houden, in plaats van dat ze zich laten meeslepen door dit debat. Ze zouden zich nu juist moeten afvragen wat hier nu echt aan de hand is, en hoe zij dit met wijsheid kunnen aanpakken.’

Het aangescherpte beleid van Frankrijk tegen islamisten heeft ertoe geleid dat enkel extreemrechts wordt bevredigd, stelt Dijk. ‘Maar de onvrede van moslims op de beledigende cartoons mag geen plek hebben. Stel dat je als moslim die onvrede hardop uit, dan ben je volgens veel rechtse en anti-islamitische partijen – die voor de vrijheid van meningsuiting staan – indirect de moord op Paty aan het goedkeuren. Dat is zowel problematisch alsook absurd.’

De paradox van vrijheid

Saida Derrazi benadrukt dat de situatie voor moslims in Frankrijk niet vergeleken kan worden met wat moslims in Nederland meemaken. ‘We kunnen de discussies in Frankrijk niet één-op-één vertalen naar Nederland. De context is belangrijk. Frankrijk kampt met verschillende sociaal maatschappelijke problemen zoals grote armoede en criminaliteit. Nederland pakt deze problemen heel anders aan.’ Frankrijk kent daarnaast de laïcité, de radicale scheiding tussen kerk en staat. In Nederland wordt de godsdienstvrijheid van moslims beter gewaarborgd, stelt Derrazi.

‘Het Franse beleid laat eigenlijk zien dat moslims er niet mogen zijn’

Bij Franse en Nederlandse moslims merkt Dijk echter een gedeelde aanname dat er weinig respect wordt getoond voor religieuze zaken die voor hen gevoelig liggen. ‘Dan gaat het niet alleen om het beledigen van de profeet, maar ook om zaken als halal slachten, de hoofddoek, de gezichtssluier en besnijdenis.’ Volgens haar is er een gebrek aan empathie en erkenning voor moslims. ‘Het Franse beleid laat eigenlijk zien dat moslims er niet mogen zijn. Dat gaat heel diep.’

Volgens Dijk moet het debat daarom niet gaan over de vrijheid van meningsuiting, maar dat we opnieuw nadenken over de vraag wat vrijheid precies is. ‘Essentieel aan vrijheid is namelijk dat diversiteit mag bestaan. Dit is de paradox van de rechtse trend in West-Europa. Extreemrechtse partijen staan niet voor vrijheid, want ze willen diversiteit uitbannen, terwijl er juist voor vrijheid is gestreden om divers te mogen zijn’, vervolgt ze. ‘Het debat gaat daarom niet over vrijheid van meningsuiting, maar over wie bepaalt wat vrijheid is en wat de grenzen daarvan zijn. Daar kun je tenminste nog een zinnig gesprek over voeren.’