Home Wereld Het ene boerkaverbod is het andere niet

Het ene boerkaverbod is het andere niet

Foto: Wikimedia Commons

‘Zelfs Marokko heeft een boerkaverbod.’ Het is een argument dat met regelmaat door voorstanders van het boerkaverbod wordt aangehaald. Als zelfs een islamitisch land een boerkaverbod heeft, dan kan Nederland niet achterblijven, toch? Maar zijn het Nederlandse en het Marokkaanse verbod wel met elkaar te vergelijken?

Nederland voerde op 1 augustus het boerkaverbod in. Dat betekent dat er in het onderwijs, in overheidsgebouwen, in de zorg en in het openbaar vervoer geen gezichtsbedekkende kleding meer mag worden gedragen. Sinds de ingang van het verbod is er veel onduidelijkheid over hoe en of het verbod zal moeten worden gehandhaafd. Sommige gemeenten zeggen dat het verbod geen prioriteit zal krijgen en er vonden de afgelopen maanden meerdere incidenten plaats.

Zo ontstond er ophef nadat in Rotterdam een vrouw met een nikab werd aangehouden in de trein. De vrouw moest uiteindelijk haar gezicht laten zien aan een agent, maar kreeg geen boete en werd ondanks de vertraging die het incident veroorzaakte niet uit de trein gezet. Volgens voorstanders van het verbod had dit wel moeten gebeuren.

In Marokko werd twee jaar geleden een boerkaverbod ingevoerd. Ook daar blijft het de vraag in hoeverre het verbod daadwerkelijk wordt gehandhaafd, omdat er weinig controle is in de kleinere, particuliere winkels. De wet werd in Marokko om dezelfde reden ingevoerd als in Nederland: veiligheid. Maar in de uitvoering zit wel een verschil.

In Marokko werd alleen de productie en verkoop van de boerka verboden, niet het dragen ervan. In Nederland is het dragen van boerka’s verboden, maar dit verbod beperkt zich tot openbare ruimtes. Ook een groot verschil is dat de verkoop van de niqaab – identiek aan een boerka, maar zonder gaas voor de ogen – niet is stilgelegd in Marokko.

Voor Marokko en Nederland geldt dat het besluit om de boerka te verbieden opvallend genoemd kan worden. In Marokko is 99 procent van de inwoners moslim, wat het inperken van een islamitische traditie opmerkelijk maakt. In Nederland zijn er juist slechts tweehonderd tot vierhonderd moslima’s die gezichtsbedekkende kleding dragen, wat de vraag oproept of er echt noodzaak is voor een boerkaverbod.

Het verbod wordt volgens professor Moha Ennaji minder opvallend als we kijken naar de onderliggende – minder uitgesproken – reden voor de invoering van het boerkaverbod in Marokko: de opkomst van het salafisme, een fundamentalistische stroming binnen de islam. Het boerkaverbod en de angst voor de conservatieve islamistische stroming zijn volgens de professor onverbrekelijk met elkaar verbonden.

Ennaji is een Marokkaanse professor aan de universiteit in Fes en doet onderzoek naar taal, educatie, migratie, politiek en gender. Kort na de invoering van het boerkaverbod in 2017 schreef hij al over de angst binnen Marokko voor het salafisme. ‘De Marokkaanse overheid spreekt zich al jaren uit tegen het salafisme, met name tegen extremistische en politieke aanhangers. Het boerkaverbod is een beleidsmaatregel om de invloed van het salafisme te beperken.’

‘Ze noemen boerkadraagsters soms zelfs ninja’s’

Invloed vanuit de Golfstaten

Marokko is een land waar moderne en traditionele levensstijlen samenkomen en waar de huidige koning, Mohammed VI, een tolerantere vorm van de islam aanhangt. De boerka was lange tijd geen onderdeel van de Marokkaanse cultuur. ‘Boerka’s horen niet bij onze traditionele kledij’, legt Ennaji uit. ‘De kleding is vanuit de Golfstaten hier naartoe gekomen via sociale media en televisieprogramma’s.’

Ondanks de invloed vanuit Golfstaten als Saoedi-Arabië draagt tegenwoordig slechts een kleine minderheid van de Marokkaanse vrouwen een boerka of niqaab. ‘Marokkanen vinden een boerka er vaak raar uitzien’, zegt Jan Hoogland, arabist en voormalig directeur van het Nederlands Instituut in Marokko (NIMAR). ‘Ze noemen boerkadraagsters soms zelfs ninja’s.’

Aan het einde van de vorige eeuw groeide de invloed van salafistische groepen op de Marokkaanse samenleving sterk. ‘Die groepen spelen in op de onvrede die leeft onder Marokkaanse jongeren’, zegt Hoogland. ‘Salafisten richten zich op minderbedeelde wijken en beloven dat islam de oplossing is.’

In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw toonde Marokko nog interesse in een nauwere samenwerking met Saoedi-Arabië. Maar sinds de Casablanca-aanslagen in 2003, waarbij 43 mensen omkwamen, probeert de Marokkaanse overheid de salafistische invloed in te dammen via beleidsmaatregelen. Denk hierbij aan het sluiten van de moskeeën buiten de gebedstijden en het arresteren van extremisten. ‘Het is alle hens aan dek’, zegt Hoogland. ‘Marokko wil de mogelijkheden beperken voor salafistische groepen om bij elkaar te komen.’

De opkomst van IS

Salafistische invloed buiten de Golfstaten bereikte een nieuw hoogtepunt met de opkomst van terreurorganisatie Islamitische Staat. Sinds 2012 zijn honderden jihadisten vanuit Marokko naar Syrië en Irak gereisd om daar te strijden, een probleem waar ook Nederland mee te maken kreeg. Driehonderd Nederlanders reisden uit jihadistische motieven af naar het gebied en volgens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) zijn ongeveer 85 van hen nog altijd lid van de terreurorganisatie.

Ook lijkt het extremistische salafisme meer voet aan de grond te krijgen in ons land. Na onderzoek van NRC en Nieuwsuur bleek in september dat kinderen op salafistische scholen in Nederland leren zich af te keren van de maatschappij en dat mensen met een ander geloof de doodstraf verdienen. Het onderzoek wekte zorg op in zowel de politiek als de Nederlandse moslimgemeenschap. Said Bouharrou van de Raad van Marokkaanse Moskeeën vertelde aan NRC dat hij zich ernstige zorgen maakt over de invloed van het salafisme binnen het Nederlandse islamonderwijs, die ook hij ziet groeien.

Het extremistische gedachtegoed dat het salafisme met zich meebrengt vormt volgens experts voor zowel Nederland als Marokko een gevaar. ‘Salafisme is een constant gevaar voor de maatschappij’, zegt Ennaji. ‘Als de staat en progressieve moslims het salafisme niet bestrijden, is onze veiligheid in gevaar.’ Hoogland is voorzichtiger in zijn oordeel. ‘Niet alle salafisten zijn gevaarlijk, omdat niet alle salafisten bereid zijn geweld te gebruiken voor hun ideologie.’

‘Het is islamofobie, een soort heksenjacht’

Radicalisering of onderbuikgevoel?

Na een aanslag in de Marokkaanse stad Marrakesh in 2011, waarbij 17 mensen om het leven kwamen, besloot de regering om strengere maatregelen te nemen om salafisme tegen te gaan, een beleid dat door de Marokkaanse bevolking werd gesteund. De invoering van het boerkaverbod kwam daarom niet geheel onverwacht, bij een boerka kun je ten slotte niet zien of iemand een bomgordel omheeft. Het boerkaverbod was een volgende stap in een al langere strijd tegen extremistisch salafisme en werd ook door de religieuze leiders en feministen in Marokko omarmt.

Over het effect op de Marokkaanse maatschappij zijn experts het niet eens. Volgens Ennaji heeft het boerkaverbod een afschrikeffect. ‘Het ontmoedigt vrouwen om een boerka te dragen, omdat zij dan begrijpen dat een boerka niet welkom is in Marokko.’ Maar volgens Hoogland ligt het anders: ‘Ik zie zelf weinig verandering. Ik denk zelfs dat boerkadraagsters eerder hun hakken in het zand zullen zetten.’

Ook vraagt Hoogland zich af of een verbod, dat slechts de productie en verkoop verbiedt, echt kan werken. ‘Je mag nog steeds een boerka dragen en dan kun je niet zien wat eronder zit. Waarschijnlijk dacht de overheid dat een draagverbod een te strenge maatregel zou zijn in een islamitisch land.’

In Marokko is nooit letterlijk uitgesproken dat het boerkaverbod is ingevoerd om de invloed van het salafisme in te dammen. Maar door de connectie tussen de extremistische aanslagen en het salafisme lijkt dit de meest logische verklaring voor deze maatregel, die zonder veel protest kon worden ingevoerd.

In tegenstelling tot Marokko is de link tussen een acuut gevaar en het boerkaverbod in Nederland een stuk minder duidelijk. Nederland heeft nooit te maken gekregen met dodelijke islamistische aanslagen – de moord op Theo van Gogh uitgezonderd – en wordt ook pas sinds kort geconfronteerd met de aanwezigheid van het salafisme. Er is geen hard bewijs dat de maximaal vierhonderd boerkadraagsters in Nederland een gevaar vormen voor de veiligheid en de maatschappij.

‘Het is islamofobie, een soort heksenjacht’, zegt Hoogland. ‘Over bivakmutsen en andere gezichtsbedekkende kleding gaat de discussie niet, het gaat over moslims.’ Toch wil Hoogland het dragen van een boerka niet verdedigen: ‘In de meeste gevallen is het toch een man die dit eist van een vrouw en niet een vrouw die er zelf voor kiest.’

Door de verschillen in de recente geschiedenis, de hedendaagse situatie en de uitvoering van het boerkaverbod in Nederland en Marokko, is het lastig om de twee landen concreet met elkaar te vergelijken. In Marokko kan het dragen van een boerka een teken zijn van radicalisering, in Nederland is daar geen bewijs voor. Het Nederlandse boerkaverbod lijkt dan ook vooral te zijn gebaseerd op onderbuikgevoelens.