In 1983 brak er in Sri Lanka een grote burgeroorlog uit tussen Tamils en Singalezen. De oorlog duurde tot 2009 en heeft vele levens geëist. Onze correspondent Sara-May Leeflang is in Sri Lanka en sprak betrokkenen over de naweeën van de oorlog.
De burgeroorlog in Sri Lanka kwam acht jaar geleden tot een eind. De oorlog tussen de Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE) en de Singalese bevolking heeft bijna dertig jaar geduurd. De uitgaven aan de oorlog liggen rond de 200 miljard dollar. Sri Lanka is naar eigen zeggen het enige land dat terrorisme heeft verslagen op eigen grondgebied. De oorlog speelde zich voornamelijk in het noorden en het oosten af, maar ook de mensen in het binnenland werden getroffen. De oorlog begon in 1983. De directe aanleiding was het opblazen van een auto met regeringssoldaten waardoor dertien militairen omkwamen. Er ontstond grote woede onder de Singalezen die reageerden met het vernielen van Tamil-eigendommen. De achterliggende oorzaak lag in een groeiende polarisatie in de samenleving. Tijdens de kolonisatie van de Britten hadden de Tamils goede banden met de kolonisators. Zij waren goed vertegenwoordigd op de hogere posities en hadden als minderheid geld en macht.
De meeste Tamils in Sri Lanka leven in het noorden en oosten van het land en zijn hindoe. Ze vormen ongeveer twaalf procent van de bevolking. Ze spreken een andere taal en hebben andere tradities en gewoonten dan de Singaleze bevolking die ruim tweederde van de bevolking uitmaakt en voornamelijk boeddhistisch is. Ook is er een katholieke en islamitische minderheid. De moslims maken tien procent van de bevolking uit en spreken ook Tamil. Tamils kwamen in twee immigratiegolven naar Sri Lanka. Een deel van hen stamt af van de bevolking die onder het koninkrijk van Jaffna in de elfde eeuw leefde. Zij worden de Sri Lankaanse Tamils genoemd. Het andere deel bestaat uit Tamils die door de Britten in de negentiende eeuw uit Zuid-India zijn gehaald om te werken op de theeplantages. Zij worden de Indische Tamils genoemd.
In het bergachtige binnenland waar de plantages zich bevinden zijn grote gemeenschappen Tamils te vinden. Molgat is Tamil, 25 jaar en runt een klein familiepension met zijn familie in de buurt van de heilige berg, de Adam’s Peak. Volgens Molgat speelde de oorlog zich vooral af in het noorden en het oosten van het land. “In het binnenland zijn er niet veel problemen geweest tussen Tamils en Singalezen. Onze families leven hier in vrede met elkaar. Hier was ook geen oorlog. In april vieren zowel de Tamils als Singalezen het nieuwe jaar. Dan vieren we twee weken feest.” Volgens Molgat is het festival altijd een vreugdevolle periode. Veel Sri Lankanen maken in deze periode de pelgrimage naar de top van heilige berg. De Tamils noemen deze plek Shiva Padam, dat verwijst naar de heilige voetafdruk van hun god Shiva. De boeddhisten hebben hun eigen variant, namelijk Sri Pada, de heilige voetafdruk van Boeddha. De moslims geloven dat Adam op de berg is geweest en de katholieken denken dat het apostel Thomas was.
Sam (44) is Singalees, boeddhist en politieagent in het district van Adam’s Peak. Hij werkt er al twaalf jaar en heeft niet veel problemen tussen Tamils en Singalezen opgemerkt. “De oorlog speelde zich af in de omgeving van de noordelijke stad Jaffna, hier merkte je er niet veel van. Veel van mijn collega’s zijn Tamil en het is prettig om met elkaar te werken. Het zijn mijn vrienden. De LTTE was hier niet actief.”
Maar Dushan, een 65-jarige gepensioneerde boeddhist, herinnert zich de dreiging van de oorlog goed en is erg blij dat de oorlog over is. Hij woont in de stad Kandy, in het binnenland. “Veel gebieden waren niet veilig. In Kandy mochten Tamils na een aanslag van de LTTE op de heilige tempel, waar de tand van Boeddha ligt, geen nieuwe winkels meer openen. Er waren veel restricties, omdat men bang was dat de Tamils banden hadden met de LTTE. Nu na de oorlog, is alles weer mogelijk en openen Tamils ook weer hun zaak hier. Je kan ook gewoon weer de bus pakken zonder dat je angst hebt dat die wordt opgeblazen. We leven eindelijk weer in vrede. We kunnen naar het oosten en het noorden reizen en zijn vrij om te gaan en staan waar we willen. Ik heb vrienden die Tamil zijn. Het zijn mijn broeders.”
Sanjeevan is 49 jaar en komt uit Kandy. Hij is Tamil en Hindu en hij voelde zich niet vrij tijdens de oorlog. “Er waren veel restricties. Als Tamil moest ik als ik gasten had in mijn huis naar het politiebureau om de identiteit van deze personen te melden en informatie over hen te verschaffen. Het konden namelijk leden of sympathisanten van de LTTE zijn. In Kandy had ik een eigen bedrijf, ik moest elke ochtend naar het politiebureau om de identiteit van de werknemers aan te geven. Als ik dat niet deed en de politie kwam langs, dan werden mijn werknemers gearresteerd. Ook waren op de weg van Kandy naar Colombo heel veel politiechecks. Als Tamil werd je bij elke post gecontroleerd en als ze iets verdachts zagen werd je direct meegenomen naar het politiebureau. Sanjeevan is blij dat de oorlog over is. “We zijn nu weer vrij. Ik mag alleen niet stemmen. Gelukkig heb ik een dubbel staatsburgerschap en kan ik wel in India stemmen.” Zijn zussen zijn terug naar India verhuisd tijdens en na de oorlog. “Ze hadden geen vertrouwen dat ze in Sri Lanka een goed leven op konden bouwen.”
Ook Asoka (59), boeddhist en commercieel designer, kan zich de oorlog nog goed herinneren. Hij zat midden in de ongeregeldheden in Colombo, de hoofdstad. “Tijdens de grote rellen tegen Tamils in 1983 bevond ik me in de wijk waar de rellen uitbraken. Ik zag hoe mensen stenen gooiden naar de politie en winkels en huizen van Tamils plunderden en in brand staken. Mijn vrienden en ik gooiden ook stenen naar de politie, maar dat was meer om gewoon een verzetje te hebben. Ik had een goede Tamil-vriend, we bewaakten met onze vrienden zijn huis.” Volgens Asoka wilde de gewone man helemaal geen oorlog. “De oorlog is begonnen door de politici. Zij hadden belangen bij een oorlog. Zij brainwashen de ongeletterde mensen, trainen hun om hun eigen doelen te realiseren. En dat is meestal om geld te verdienen.” Sanjeevan is het daarmee eens. “De politici willen meer macht en geld en zijn een slecht voorbeeld. Als je een slechte leraar als voorbeeld hebt die zegt wat je moet doen, dan doen mensen vervolgens slechte dingen. Zo is dat ook in Sri Lanka gebeurd.”
Het begon na de onafhankelijkheid toen de jonge republiek een boeddhistische en nationalistische koers ging varen. De Burgerschapswet en de Taalwet zorgden voor een groeiende polarisatie. Met de Burgerschapswet werd het burgerschap van veel Indische Tamils afgenomen. Daardoor werden veel Tamils teruggestuurd naar India. De Taalwet maakte het Singalees tot de enige officiële taal. Veel Tamils waren ruim vertegenwoordigd in het overheidsapparaat, maar moesten hun plek afstaan vanwege discriminerende wetgeving. Het antwoord van de Tamils was het oprichten van de bevrijdingsorganisatie LTTE. Ze wilden een onafhankelijke staat oprichten bestaande uit de westelijke, noordelijke en oostelijke kuststreken van het eiland, genaamd Eelam. De LTTE groeide uiteindelijk tot een beruchte en gevreesde terroristische organisatie die het niet alleen op Singalese politici gemunt had, maar ook op Tamils. Kritiek of geen medewerking met de Tamils werd vaak met de dood bekocht.
“De Taalwet is een onvergeeflijke fout”, zegt Asoka. “Opeens moest iedereen Singalees spreken binnen alle overheidsinstanties. Dat was erg oneerlijk tegenover de Tamils. Zij wonen hier ook en hebben het recht om hun eigen taal te spreken en de politieke erkenning ervan. De Taalwet verergerde de situatie en heeft de Tamils het signaal gegeven: we willen jullie niet. Maar de fout van de LTTE is geweest dat ze een onafhankelijk gebied wilde. Sri Lanka is een klein land en de LTTE wilde het noordoostelijke deel afscheiden. Sri Lanka is van iedereen.”
Na de oorlog
In 2009 maakte de regering met een groot offensief een eind aan de oorlog. Ruim 40.000 mensen lieten het leven. De LTTE gaf zich over. Nu jaren na de oorlog is ongeveer een derde van de Tamils gevlucht naar het buitenland. Toch zijn de meeste Sri Lankanen het er over eens dat het goed is geweest dat de regering de oorlog beëindigde. Ook al heeft dat veel burgerslachtoffers gekost en zijn er vele mensenrechten geschonden.
Asoka noemt het beëindigen van de oorlog “de enige goede zet”. “Amerika en Europa waren tegen het geweld dat de regering heeft gebruikt. Maar naar mijn mening hebben ze een goede zet gemaakt. De oorlog is nu eindelijk voorbij. De situatie was doodeng. Als moeder en vader kon je niet dezelfde bus nemen, omdat de kans dan bestond dat om het leven kwamen en de kinderen geen ouders meer hadden. De situatie van de Tamils is nu sterk verbeterd. Velen van hen krijgen compensatiegeld van de regering. Iedereen heeft wel een familielid verloren of kent iemand die dat heeft meegemaakt. Na de oorlog gingen veel Singalezen naar het noorden om de ruïnes en de kampen van de LTTE te zien. Tegenwoordig kunnen Tamils in het westen gewoon een business opbouwen, maar Singalezen kunnen dat niet doen in het noorden”, vertelt Asoka. “De Tamils proberen in de hoofdstad de gedachte aan een onafhankelijk Eelam in leven te houden. Sommige Tamils zetten daar hun activiteiten op om uiteindelijk een onafhankelijke staat te realiseren. Maar het hypocriete is dat ze zelf niet in het noorden willen wonen.”
“De terreur en dreiging nu eindelijk voorbij”, zegt Dushan. “De gevluchte Tamils in Canada en Engeland proberen de LTTE weer groot te maken, maar de regering heeft nu alles onder controle. De LTTE krijgt geen kans meer. Ook zijn Tamils oorlogsmoe, ze willen geen oorlog meer.”