Home Wereld Marokko worstelt met aanhoudend racisme: ‘Marokkanen zijn in ontkenning’

Marokko worstelt met aanhoudend racisme: ‘Marokkanen zijn in ontkenning’

De markt in Marrakech (Beeld: Flickr)

De dood van de Amerikaan George Floyd leidde eind mei tot een golf aan protesten tegen politiegeweld en racisme. Mensen over de hele wereld gingen de straat op, maar niet in Marokko. En dat is niet omdat daar geen racisme is.

Mohamed Brahimi groeide op in de Marokkaanse stad Casablanca. 31 jaar geleden verhuisde hij naar Amerika, waar hij nu als hoogleraar werkt aan de Worcester State University in Massachusetts. Toen hij een aantal jaren na zijn verhuizing naar de Verenigde Staten met een witte vrouw wilde trouwen, vonden zijn Marokkaanse ouders dat geen enkel probleem. ‘Maar als het een zwarte vrouw was geweest, dan was hun reactie wel anders geweest’, zegt Brahimi.

De dood van Floyd maakte wereldwijd een grote indruk. Ook in Nederlandse steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht protesteerden mensen tegen racisme. Dat soortgelijke protesten in Marokko uitbleven, kan gedeeltelijk komen door de corona-uitbraak, maar Brahimi denkt dat ook zonder pandemie de reactie binnen Marokko niet groot was geweest. ‘Er is racisme in Marokko, maar we hebben het er niet over.’

Brahimi vertelt verder over zijn huwelijk: ‘Marokkanen willen geen interraciale huwelijken. Ze zeggen dan: ‘We willen dat onze mannen met onze vrouwen trouwen, maar we hebben verder niets tegen zwarte mensen. Ik wil gewoon niet dat onze kinderen met cultuurverschillen opgroeien.’ Maar wat ze eigenlijk bedoelen, is dat ze geen zwarte kinderen en kleinkinderen willen, want een Marokkaanse man en een Amerikaanse, witte vrouw hebben natuurlijk ook cultuurverschillen. Dus het gaat niet over cultuur, het gaat over huidskleur.’

Verenigde Staten vs. Marokko

Volgens Brahimi is de meerderheid van de Marokkanen in ontkenning: ‘Ze doen alsof discriminatie in Marokko niet bestaat.’ De hoogleraar legt uit dat de Marokkaanse geschiedenis anders is dan die van de Verenigde Staten. Zo had Marokko nooit gesegregeerde scholen, restaurants of bussen. ‘Maar dat betekent niet dat Marokko een racisme-vrije staat heeft gecreëerd.’

Een deel van de ontkenning komt door het geloof, vertelt hij. ‘De islam is heel duidelijk over racisme: er is geen verschil tussen wit, zwart, rood of geel. De mensen die het dichtst bij God staan, zijn de mensen die goed doen, niet degenen die wit of zwart zijn. Marokkanen denken daarom dat ze absoluut niet racistisch zijn, omdat ze moslim zijn.’

‘Er is racisme in Marokko, maar we hebben het er niet over’

Maar in de praktijk gaat het anders. Brahimi schrok toen hij erachter kwam dat komieken op nationale platformen zwarte mensen belachelijk maken, vooral migranten uit sub-Sahara Afrika zijn daar het slachtoffer van. ‘Marokkaanse komieken demoniseren zo een hele groep mensen’, zegt Brahimi.

Ook kent Marokko geen beleidsmaatregelen, zoals in de Verenigde Staten affirmative action bestaat en positieve discriminatie in Nederland, waarbij actief wordt gestreefd naar diversiteit onder bijvoorbeeld werknemers en studenten. Brahimi: ‘Marokko doet niets om dit probleem aan te pakken of te verkleinen.’

Migranten uit sub-Sahara Afrika

In Marokko kun je spreken van verschillende groepen donkere inwoners. In het zuiden van Marokko heb je bijvoorbeeld de Haratin, een inheemse bevolkingsgroep waarvan de meerderheid in Mauritanië (ten zuiden van Marokko) woont. Ook zijn de Marokkanen uit het Saharagebied vaak donkerder dan de Marokkanen die bijvoorbeeld in het noorden van het land wonen. Als laatste heb je nog de migranten uit sub-Sahara Afrika. Zij vormen volgens Brahimi hun eigen categorie en worden het zwaarst gediscrimineerd.

‘Migranten uit sub-Sahara Afrika worden behandeld als derderangs inwoners. Net als de racisten in Amerika en Europa, zeggen ook Marokkanen: ‘De migranten komen onze banen afpakken.’

Naar schatting wonen ongeveer 700.000 sub-Sahara-Afrikanen in Marokko. De migranten komen uit landen als Mali, Ivoorkust en Senegal en zijn vaak gevlucht vanwege geweld of slechte economische omstandigheden. Vaak wordt Marokko gezien als een tijdelijke verblijfplaats en hopen de vluchtelingen op een later moment door te kunnen reizen naar Europa.

De Nederlander Wouter IJzerman woonde zes maanden in Marokko en deed daar onderzoek naar de sub-Sahara Afrikaanse migranten. Voor zijn onderzoek en artikelen voor de Engelstalige nieuwswebsite Morocco World News sprak hij met twintig migranten. ‘Eigenlijk heeft iedereen dezelfde ervaring: er wordt niet naar hen omgekeken. Er is een stilzwijgend superioriteitsdenken onder Marokkanen en dat is diep verankerd in het dagelijks leven.’

Veel van de migranten werken als prostituee, schoonmaker of ze bedelen op straat. Een betere baan kunnen zij vaak niet krijgen, een verblijfsgunning evenmin. ‘Ik sprak een vrouw uit Kameroen die drie kinderen had achtergelaten. Een tijd lang verkoos ze het bestaan van prostituee boven dat van huiselijk werker. Ze kon het niet verdragen om gekoeioneerd en gepest te worden door de Marokkaanse vrouwen en kinderen.’

‘Er is een stilzwijgend superioriteitsdenken onder Marokkanen, diep verankerd in het dagelijks leven’

Ook buiten het werk om worden de migranten vaak onheus bejegend en gediscrimineerd. Een van de grootste problemen is volgens IJzerman het opdrijven van de prijzen. ‘Migranten kunnen al heel lang in een bepaalde wijk wonen, maar toch worden er voor hen hogere prijzen gehanteerd op de markt of in winkels. Marokkanen denken gewoon: jij hoort hier niet.’

Een ander groot probleem is het huren van woningen. Tijdens zijn onderzoek ontdekte IJzerman dat het heel normaal is voor huisbazen om te zeggen dat zij niet aan ‘Afrikanen’ verhuren. Het is daarom moeilijk voor de vluchtelingen om huurcontracten te krijgen en te behouden. Daarnaast krijgen de migranten vaak te maken met geweld, zegt IJzerman.

‘Veel van de migranten waren verbaasd over hoe slecht ze worden behandeld. Sommige migranten zijn moslims, maar ze krijgen meer steun van christelijke organisaties dan van de islamitische Marokkanen. Dat toont wel aan hoe diep racisme in deze maatschappij is verankerd.’

Mijn naam is niet zwarte’

Zes jaar geleden ontstond door de slechte behandeling van migranten in Marokko een beweging die zich uitsprak tegen racisme. Onder de titel ‘Massmytich Azzi’ (‘Mijn naam is niet zwarte’ in het Marokkaans-Arabisch) startte de beweging een campagne op sociale media, er werden foto’s en banners verspreid en T-shirts gemaakt.

‘Deze groep verdient absoluut waardering. Ze hebben een campagne gevormd en zich uitgesproken tegen de huidige situatie’, zegt hoogleraar Brahimi. ‘Toch was het geen significante beweging, zeker als je het vergelijkt met een beweging als Black Lives Matter, die wereldwijd invloed heeft gehad.’

Volgens Brahimi bemoeilijkt de Marokkaanse overheid het vormen van een solide protestgroep. Het is daarom niet gek dat ook de ‘Massmytich Azzi’-beweging uiteindelijk ophield te bestaan. ‘Je kunt als organisatie alleen geld krijgen van de overheid als je informatie verspreidt die voor haar gunstig is. Dus een actiegroep als deze krijgt geen subsidie en moet gedragen worden op de schouders van mensen die simpelweg iets goeds willen doen, maar dat blijkt vaak niet genoeg te zijn. Ze maken even geluid, dan gaat het licht uit en verdwijnen ze van het toneel.’

Brahimi verwacht in de nabije toekomst dan ook geen protestbeweging of systematische verandering binnen de overheid op het gebied van discriminatie. ‘Binnen de regering is geen aandacht voor dit onderwerp. Zodra je erover begint, zeggen anderen: ‘Maar hoe zit het met de Marokkanen zelf? Die hebben het ook niet goed.’ Daar hebben ze natuurlijk wel een punt, want veel jonge Marokkanen proberen het land te verlaten en sterven soms zelfs in de zee onderweg naar Spanje. Toch hebben racisme en economische tegenslagen niets met elkaar te maken. Het is een excuus om racistisch te zijn.’

IJzerman sluit zich daarbij aan: ‘De migranten kunnen niet zelf voor hun rechten opkomen, omdat ze vaak illegaal in Marokko zijn. Marokkanen zullen hen niet verdedigen en maken juist steeds opnieuw duidelijk dat ze ‘hun plek moeten kennen’ en de slechte omstandigheden moeten accepteren.’