Home Wereld Nederlandse kolonisten in Sri Lanka: ‘Jullie waren hier’

Nederlandse kolonisten in Sri Lanka: ‘Jullie waren hier’

Foto's: Sara-May Leeflang
De gehele kustlijn van Sri Lanka was ooit gekoloniseerd door Nederland. Onze correspondent Sara-May Leeflang is in Sri Lanka en sprak nakomelingen van Nederlandse kolonisten en anderen over de erfenis van deze geschiedenis.

‘Jullie waren hier.’ Als je in Sri Lanka zegt dat je uit Nederland komt moet je niet raar opkijken als je deze reactie krijgt. Sommige Sri Lankanen zeggen dat met een sceptische toon, anderen lachen er vriendelijk bij. De Nederlandse invloed in de Sri Lankaanse geschiedenis is niet verdwenen. Deze geschiedenis wordt niet alleen op school verteld, maar kom je ook fysiek veel tegen. Er staan Nederlandse forten, vuurtorens, huizen, gevangenissen en kerken in het land: soms deels gerestaureerd, soms helemaal verdwenen.

Siri (48) heeft een gasthuis in Aluthgama. Hij beschouwt Nederland als een tweede thuis. ‘Op jonge leeftijd kwam ik in contact met Nederlanders in Sri Lanka met wie ik nog steeds bevriend ben. Sindsdien heb ik een aantal keer Nederland bezocht.’ Hij zegt dat hij ‘neutraal’ is over de Nederlandse rol in de Sri Lankaanse geschiedenis. ‘We leren op school dat de komst van de Portugezen slecht was. Ze plunderden het land om het voor eigen gewin te exporteren. Behalve kleine nederzettingen hebben ze niet veel achtergelaten.’ De Nederlanders daarentegen hebben volgens Siri veel opgebouwd. ‘De Nederlanders hebben kanalen gegraven om het binnenland beter bereikbaar te maken en forten versterkt tot geduchte verdedigingswerken.’ De Britten hebben volgens Siri ook bijgedragen wat betreft infrastructuur, maar ook educatie. Ze heeft echter ook kritiek op de Britten. ‘Sri Lanka kampt nu al jaren met overstromingen en landverschuivingen, omdat de Britten grote gebieden hebben ontbost voor thee- en rubberplantages.’

Een andere reden voor het feit dat de Sri Lankanen op de hoogte zijn van de Nederlandse erfenis, is de aanwezigheid van de Burghers, die een kleine minderheid vormen in het land. Zij waren oorspronkelijk nakomelingen van de Nederlandse kolonisten. Nu wordt de term gebruikt voor alle Europese nakomelingen. Volgens Steven LaBrooy (71), directeur van de Nederlandse Burgher Unie, zijn er volgens de officiële statistieken zo’n 39.000 Burghers in het land. Maar volgens hem klopt dit aantal niet helemaal. ‘In Sri Lanka wordt je afkomst bepaald door je vaders kant, dus iedereen met een Burgher-achternaam is volgens de wet Burgher. Maar er zijn er maar zo’n vijftienduizend mensen die werkelijk nog in de Burgher-cultuur leven. De Burgher-cultuur is een mengsel van de Engelse taal, film, muziek en boeken en de Burgher-cuisine.’ De Burghers hebben een rijke culinaire erfenis, zoals gele rijst, pannenkoeken, kotelet, pasteitjes, puddings en een speciale lekkernij met de naam kokis, dat nu onmisbaar is op traditionele Singaleze feestdagen.

LaBrooy legt uit: ‘Toen de Britten kwamen gaven ze de Burghers een keuze: verkassen naar Batavia, het huidige Jakarta, of blijven. Emigreren betekende wel dat ze hun land aan lokale Sri Lankanen moesten verkopen. Dat zou een enorm verlies opleveren. Alle 912 families besloten daarom te blijven. Dat betekende wel dat ze Engels als moedertaal moesten aannemen.’ De Burghers waren volgens LaBrooy in deze tijd al sterk gemixt, omdat de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) mensen uit heel Europa in dienst nam. ‘De Burgher-cultuur was een Europese cultuur, maar kende een sterke Nederlandse invloed, omdat de opdrachtgevers in Nederland zaten. Veel Burghers spraken een beetje Nederlands. Maar de huidige Burghers hebben weinig met Nederland te maken. In het oosten van Sri Lanka zijn nog veel Burghers die zestiende-eeuws Portugees spreken, gemixt met Tamil.’ Mede vanwege de Taalwet die het Singalees tot officiële taal maakte, emigreerden veel Burghers naar onder andere Australië. Er wonen nu rond de honderdduizend Burghers in Australië.

De meeste Burghers hebben een lichtere huidskleur en zijn christelijk. ‘Vroeger waren ze te onderscheiden door hun westerse manier van kleden. Alleen geldt dat tegenwoordig minder, omdat veel Sri Lankanen nu ook in jeans en t-shirts lopen. Toch valt het onderscheid nog te maken op officiële dagen. De meeste Sri Lankanen kleden zich dan traditioneel, de meeste Burghers niet’, vertelt Marissa Jansz (40), Burgher en schrijver voor de reisgids Travellanka. De Burgher-nalatenschap is volgens Jansz vooral in het geloof te vinden: er is bijna geen dorp dat geen kerk heeft.

Jansz zegt dat ze nooit is gediscrimineerd. ‘Ik ben licht van huid en mensen in Sri Lanka denken vaak dat ik een buitenlander ben. De meesten zijn erg verrast als ze horen dat ik vloeiend Singalees spreek. Mijn afkomst heeft zelfs juist vaak in mijn voordeel gewerkt. Burghers staan er bekend om dat ze vloeiend Engels spreken en dat heeft een hoge status in Sri Lanka.’ Jansz heeft haar stamboom uitgezocht en daaruit blijkt dat ze afstamt van Nederlandse kolonisten. Dat heeft haar nieuwsgierig gemaakt naar Nederland. ‘Ik ben nog nooit in Nederland geweest, maar ik zou er heel graag een keertje heen willen.’

Jansz benadrukt dat Sri Lankanen heel verschillend denken over de koloniale geschiedenis. ‘Ik weet zeker dat de meeste Burghers trots zijn op hun afkomst. Nationalisten geven de voormalige kolonisators de schuld van de huidige problemen in het land. Maar dat is een realiteit die we moeten accepteren.’ LaBrooy: ‘We zijn uiteindelijk allemaal Sri Lankanen.’

Asoka (59) is grafisch designer. Hij kijkt kritisch terug op het koloniale verleden. ‘De Portugezen en Nederlanders hebben Sri Lanka geplunderd, ze hebben tempels vernield en leeggeroofd.’ Positiever is hij over de rol van de Britten. ‘Ze stelden de Engelse taal verplicht. Het beheersen van de Engelse taal kan je ver brengen in Sri Lanka.’

Randji (28) is gids bij het historische Nederlandse Redoute van Eck Fort, dat in 1765 is neergezet door de Nederlandse kolonisten als extra bescherming voor de stad. Volgens hem hoort de koloniale geschiedenis bij de geschiedenis van Sri Lanka. De Nederlanders staan volgens hem bekend om de sterke bouwwerken die ze hebben achtergelaten. ‘De Nederlanders breidden de vestigingen enorm uit.’ Er zijn vijfendertig Nederlandse forten op het eiland. ‘Nederlanders kunnen goed bouwen. Zo bouwden ze sterke sterforten. Ik hou van de brug die je op kan halen. In het water zwommen krokodillen om de vijand weg te houden. Eén van de forten had twaalf kanonnen. De Britten hebben juist alles weer vernield door gevechten.’

Tijdens de burgeroorlog en de tsunami in 2004 hebben veel forten schade opgelopen. Zo werd het Jaffna Fort als strijdtoneel gebruikt tussen de gevechten van de verzetsgroep Tamil Tijgers en het leger. Het Fort van Galle, dat behoort tot het UNESCO-werelderfgoed (UNESCO is de organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur van de Verenigde Naties, opgericht in 1946), is een grote toeristische trekpleister. Het fort liep schade op door de tsunami. Met behulp van de Nederlandse regering zijn de forten gerestaureerd. De grond van het Fort van Galle is één van de duurste stukken land in Sri Lanka. ‘Vroeger hebben veel moslims goedkoop land daar gekocht, ze kunnen het nu voor miljoenen verkopen.’

Saman (52) is restauranteigenaar in Tangalle. Hij is erg te spreken over de Nederlandse steun. ‘Ik maak geen onderscheid tussen Nederlanders, Duitsers, Amerikanen, enzovoorts. Ik hou van alle toeristen. Vooral na de tsunami in 2004 heb ik gemerkt hoeveel vrienden uit het buitenland zo hun best hebben gedaan om ons te helpen. Het is een land dat voor jullie ver weg is en waar de meesten van jullie helemaal geen relatie mee hebben. Toch hebben veel buitenlanders ons geholpen. Dat is fantastisch.’

Geschiedenis
Sri Lanka heeft in 450 jaar te maken gehad met veel verschillende buitenlandse invloeden. Er zijn zeker negentien verschillende etniciteiten in het land. De Portugezen kwamen in 1505 aan op Ceylon, de historische naam van het eiland, en bezetten er voornamelijk de kustgebieden met kleine nederzettingen. Ze introduceerden de katholieke kerk en het monogame huwelijk. De Nederlanders arriveerden in 1602. Ze versloegen de laatste Portugezen in 1658. Ze breidden de Portugese forten uit, gebruikten ze als bewapende handelspunten en kregen een monopolie op de overzeese handel. De katholieke kerken werden vervangen door gereformeerde kerken. De Nederlanders bleven tot 1796. De Britten maakten van Sri Lanka een kolonie, tot 1948, toen het land onafhankelijk werd.

In 1602 kwam de Nederlandse kapitein Joris van Spilbergen aan in Ceylon. Destijds was bijna heel het land in Portugese handen, behalve het centraal gelegen Kandy, dat het centrum van het verzet werd. Van Spilbergen was op zoek naar kaneel, omdat het destijds alleen op Sri Lanka te produceren was. Van Spilbergen ontwikkelde een goede relatie met de vorst van Kandy, Vimala Dharma Surya I, en kreeg een kleine voorraad kaneel mee. De in 1602 opgerichte VOC had interesse om zich op het eiland te vestigen. De vorst vroeg de Nederlanders om de kustgebieden te bevrijden van de Portugezen.

Kapitein en vice-admiraal van de VOC Sebald de Weert en zijn bemanning slaagden erin het belangrijke Fort bij Batticaloa te veroveren op de Portugezen. De Nederlanders steunden de koning in zijn gevecht tegen de Portugezen in ruil voor een monopolie op de overzeese handel en het recht op permanente vestiging in Ceylon. Maar dat werd niet in werking gezet tot 1640. In 1658 werden de laatste forten in het noordelijke deel Jaffnapatnam veroverd op de Portugezen.

De relatie tussen de vorst en de Nederlanders verslechterde echter. De VOC sloot in 1638 een verdrag met de nieuwe koning Rajasingha II. In het exemplaar van de vorst stond dat de VOC de forten moest ontruimen als de vorst dat verzocht. In het Nederlandse exemplaar stond dat niet. Daarom werden de forten niet teruggegeven toen de vorst daarom vroeg. In 1664 en 1665 versterken de Nederlanders het Fort van Galle en namen ze een permanente positie in, tot groot ongenoegen van de vorst.

De vorst kreeg rond 1760 genoeg van de Hollandse overheersers. In Matara kwamen er boerenopstanden tegen de Nederlanders, aangezwengeld door de vorst van Kandy. In 1796 was de VOC bijna failliet. De Britten kwamen aan op Ceylon en maakten een deal met de koning van Kandy om nu de Hollanders te verjagen. De overdracht aan de Britten van de bezette gebieden verliep vrijwel geweldloos, aangezien de Britten sterker waren. Het fort in Matara werd zelfs ceremonieel overgedragen. Ceylon zou tot 1948 een Britse kolonie blijven.

De Nederlanders gebruikten Tanjore Tamils als slaven. Volgens historisch schrijver H.L.D. Mahindapala prefereren de Nederlanders de Tamil-kaste Vellahlas, vanwege hun anti-katholieke sentimenten, en gaven ze hun privileges. Zo kregen ze toestemming in slaven te handelen die uit Zuid-India werden gehaald. Ook kregen ze land om hun tabaksplantages uit te breiden. Daardoor werd de kaste erg rijk. De Vellahlas gebruikten een strikt kastensysteem en het leverde meer geld op om te handelen in slaven dan in rijst. De Nederlanders profiteerden van de belasting die werd geheven op de slavenhandel.

Nederlands verbasterde namen, zoals Keyzer en Prince, zijn straatnamen in Colombo. Ook een noordelijk eiland heeft een Nederlandse naam, Delft. Uiteindelijk hebben de door de Nederlanders ingestelde huwelijksrechten en de wetten met betrekking voor privéland een grote impact gehad in de Sri Lankaanse maatschappij.