Ga eens naar de andere kant van de muur. Ontmoet Palestijnen, praat met hen. Het zal je blik veranderen. Die simpele boodschap heeft dominee Munther Isaac. Vorige week was deze Palestijnse theoloog in Rotterdam om de Nederlandse vertaling te presenteren van zijn boek: De andere kant van de muur.
De setting van de boekpresentatie is symbolisch voor wie Isaac is en wat hij te vertellen heeft: de Pauluskerk. Een kerk, maar geen gewone. In een futuristisch ogend gebouw vangt deze kerk daklozen, drugsverslaafden en vluchtelingen op. Bij binnenkomst is het direct zichtbaar: geen leeg gebouw met suffe zaaltjes, zoals de meeste kerken, maar een bruisende plek. Voor de presentatie moeten bezoekers twee trappen omhoog.
Daar, in de kerkzaal, is het publiek divers. Veel mensen zijn verbonden aan Kairos-Sabeel, de christelijke pro-Palestijnse organisatie die het boek heeft vertaald en laten uitgeven. Enigszins vergrijsd, maar ook jonge supporters van de pro-Palestijnse beweging zijn aanwezig. Hier en daar is ook een moslim aangeschoven. Vooraan staat een tafel met producten van Fair Trade Palestine.
‘Er staan hoge, dikke en brede muren tussen mensen in’, begint Martijn van Leerdam, directeur van de Pauluskerk. ‘Vanochtend had ik nog een gesprek met een bezoeker van deze kerk die de nacht in de open lucht had doorgebracht. Hij was ook nog eens van zijn schamele bezittingen beroofd. Het leven is dan niet makkelijk. We hebben hoge bureaucratische muren gebouwd. Elke dag staan we voor de uitdaging ons te verhouden tot de muren om ons heen.’
Dan volgt de uitgever van het vertaalde boek – die, zoals uitgevers vaker doen, een tamelijk lang verhaal heeft. Hij reikt het eerste exemplaar uit aan Munther Isaac, die een bliksembezoek brengt aan Nederland.
‘Het idee leeft dat er geen mensen in het Heilige Land woonden, voordat Israël werd gesticht’, vertelt Isaac. ‘Alsof wij Palestijnen onzichtbaar waren. Onze ontmenselijking gaat nog altijd door. Dan bezoeken mensen wel de heilige plekken in het land, maar achter de muur wonen de ‘kwaadaardige’ Palestijnen.’
Hij reflecteert ook op de actualiteit. ‘Gaza is gebombardeerd door Israël. En als je dan hoort wat de media zeggen, gaat het alleen over de drie leiders van Islamitische Jihad die daarbij omkwamen. Dat er ook vier vrouwen en vier kinderen zijn vermoord, blijft onvermeld.’
Koppig
Waarom zou je de muur – soms wel twintig meter hoog – die Israël dwars door Palestijns gebied heeft gebouwd, centraal stellen in je theologie? Omdat die alles bepaalt, vindt Isaac. ‘De muur bestond al voordat Israël die bouwde. Ik ben actief voor ‘Christ at the Checkpoint’, een conferentie die elke twee jaar plaatsvindt. Dan proberen we ons voor te stellen wat Jezus zou zeggen als hij bij een hedendaags checkpoint zou staan. In veel theologie van het Westen doet rechtvaardigheid er niet toe. Westerse theologen die Israël steunen, gebruiken de Bijbel als wapen tegen ons. Maar als je de Bijbel leest terwijl je bij een checkpoint staat, zie je de gevolgen van de bezetting en kom je tot heel andere conclusies.’
Je kunt, als je voor vrede bent, geen middenweg kiezen, vindt Isaac. ‘Je moet dan een kant kiezen. In de week waarin de Europese Unie vijfenzeventig jaar Israël viert, heeft ze tevens haar verontwaardiging uitgesproken over het vernietigen van een school door Israël, die met EU-geld is gebouwd. Je kunt dat niet allebei doen.’
‘Vaak vragen mensen me of ik voorstander ben van een twee-statenoplossing. Hoe nu verder? Maar voordat we praten over een oplossing, moet eerst het onrecht stoppen. Eerst moeten de Palestijnen bescherming krijgen. Er is geen sprake van een ‘conflict’. Er zijn geen twee mensen die ruzie hebben. Al vele jaren staat de één op de keel van de ander. We moeten erkennen dat er een werkelijkheid is van apartheid in één land. We kunnen niet diplomatiek zijn en iedereen behagen.’
‘Palestijnen zijn een koppig volk’, vervolgt Isaac. ‘Wij gaan nergens heen. Zelfs nu het aantal christenen snel afneemt, blijven wij overleven. Hoop zit in kleine dingen: een kunstproject in Bethlehem, of een nieuwe school die opent. Mijn boek is een uitnodiging: kom en zie.’
Al-Haq
Na Isaac komt Dick Couvee aan het woord. Hij was ooit dominee van de Pauluskerk. ‘We zien een koloniaal systeem met alles wat daarbij hoort’, vindt Couvee. ‘Bezetting van land, onderdrukking, slavernij, segregatie, annexatie.’
‘Munther ontkent het bestaansrecht van Israël niet’, vervolgt hij. ‘En hij roept al helemaal niet op tot het vertrek van Joden uit het land. Hij wil dat het bestaansrecht van Palestijnen in het land erkend wordt. Daarin past geen Nation State Law’, zegt Couvee, verwijzend naar de Israëlische wet die de Joodse identiteit van Israël stevig verankert. ‘Of van welke uiting van superioriteit tegenover Palestijnen dan ook.’
Geïnteresseerd luisteren de aanwezigen naar Couvee, terwijl de organisatie haar uiterste best doet een videoverbinding tot stand te brengen. Er is een vertegenwoordiger van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq uitgenodigd. Deze organisatie is twee jaar geleden door Israël verboden. Haar gebouwen zijn binnengevallen, wegens de verdenking van banden met terrorisme. Ook vijf andere Palestijnse mensenrechtenorganisaties zijn op die manier aangepakt. Bewijs voor connecties met terreur ontbreekt echter.
Intifada
Munther Isaac vertelt later in een interview dat hij opgroeide tijdens de Eerste Intifada. Die eerste grootschalige Palestijnse opstand begon in 1987. ‘Ik was toen acht of negen. Dagelijks waren er demonstraties bij ons huis. Er was een avondklok. We kregen thuisonderwijs, omdat Israël de scholen had gesloten. De sfeer was gewelddadig. We hadden botsingen met soldaten, er klonken schoten vlakbij ons huis. Soms lagen we op de vloer, terwijl kogels ons huis binnendrongen. Een soldaat heeft me een keer geslagen. Dat zijn mijn jeugdherinneringen. Dus nee, het was geen zegen om in de geboorteplaats van Jezus op te groeien. Tegenwoordig vind ik dat speciaal, maar als kind niet.’
Later was er nog een intifada, de tweede, die startte na de eeuwwisseling. Dit is de periode waarin Israël begon met het bouwen van de muur. Ook die periode had impact op Isaac. ‘We spraken elke dag over de bezetting. Ik moest vaak langs checkpoints. Soms kon ik niet eens naar huis. Duizenden mensen zijn door Israël gedood. Wij waren tegen zelfmoordaanslagen, maar soms wist ik niet meer waarom. We zagen de wanhoop die mensen daartoe dreef. Ik heb letterlijk elke dag gestreden tegen haat. Als je aan die haat toegeeft, kom je in een vicieuze cirkel terecht. Wat de soldaten ons bij de checkpoints aandeden, was zo erg. Hun doel was ons te vernederen. Soms sloten ze een weg door er een groot gat in te graven, zodat er geen auto meer overheen kon. De taxi zette ons af en dan moesten we lopen. Dan wachtten we uren in de hitte, terwijl de soldaten af en toe iemand lieten passeren: ‘Wie is de volgende die verder mag? Nee, jij niet. Ja, jij, yalla, kom!’ Dan mocht diegene verder. Maar anderen niet. Het was zo ontmenselijkend, vooral als er oude mensen bij waren. Dat zijn de emoties waarmee we moesten leren omgaan. Dagelijks zagen we bloedvergieten op tv.’
Zionisme
De muur is niet gebouwd voor de veiligheid, stelt Isaac, maar heeft maar één doel: kolonisatie. ‘Elke dag gaan er Palestijnen stiekem naar de Israëlische kant. Dat toont aan dat de muur niet met veiligheid te maken heeft. Als je kijkt naar Bethlehem: de muur zorgt ervoor dat we als gemeenschap niet kunnen groeien of een toekomst voor nieuwe generaties kunnen opbouwen. Er zijn geen groene gebieden meer. De muur verstikt al het leven voor Palestijnen. De reservaten in de Westelijke Jordaanoever zijn geïsoleerd. Het leger hoeft maar een paar checkpoints te sluiten, of Bethlehem of Jericho is volledig van de buitenwereld afgesloten.’
Daar komt volgens Isaac nog iets bij: geweld door Joodse kolonisten. De spaarzame wegen die nog open zijn om van plaats tot plaats te reizen, lopen steeds vaker langs illegale nederzettingen. Die maken tevens de apartheid pijnlijk zichtbaar, vertelt Isaac: ‘Als ik word gearresteerd, kom ik voor een militaire rechtbank. Daar kan ik voor periodes van drie maanden vastgezet worden en dat kan eindeloos worden verlengd. Voor kolonisten gelden andere wetten en zij hebben andere rechtbanken.’
De lobby voor Israël maakt zich zorgen over de huidige extreemrechtse regering van premier Benjamin Netanyahu. Er was onlangs zelfs een demonstratie met Ronny Naftaniel als boegbeeld en ook onder christenen die Israël door dik en dun steunen, klinken nu verontruste geluiden.
Isaac kijkt er op een andere manier naar. Ook de vorige regeringen van Israël deugen volgens hem ten diepste niet. ‘Met alle respect voor die lobby, maar wat we nu zien is de natuurlijke uitkomst van zionisme. Dit is geen uitwas. Dit is de vrucht van zionisme. Dus als zij bezorgd zijn, kan dat niet: dit is precies wat wij altijd al hadden gezegd dat zou gebeuren.’
Isaac blijft toch hoop houden. Natuurlijk, er moeten sancties komen tegen Israël, het onrecht moet stoppen. Maar op kleine schaal kan het al helpen als mensen Palestina bezoeken en Palestijnen ontmoeten. Hoe? Dat kan simpel zijn. ‘Je kunt zelf naar Bethlehem gaan en rondlopen, mensen ontmoeten. Er zijn Palestijnse hotels en restaurants en reisorganisaties die je kunnen meenemen naar vluchtelingenkampen. Dan zie je de andere kant van de muur.’ Het zal ongemakkelijk zijn, denkt Isaac, maar er zal een wereld voor je opengaan.