Home Wereld Twee jaar na racistische aanslag Hanau: ‘We moeten stoppen met stil zijn’

Twee jaar na racistische aanslag Hanau: ‘We moeten stoppen met stil zijn’

Herdenking door nabestaande ter nagedachtenis aan de slachtoffers van Hanau, 20 augustus 2020. Op de voorgrond Serpil Temiz Unvar, met op de achtergrond het portret van haar gedode zoon Ferhat Unvar (Beeld: Wikimedia Commons / Leonard Lenz)

Vandaag is het precies twee jaar geleden dat een extreemrechtse terrorist verschrikkelijk huishield in twee Duitse shishalounges. Nabestaanden vechten tegen het wegebben van de herinnering aan een bloedige racistische aanslag.

Ferhat Unvar, Mercedes Kierpacz, Sedat Gürbüz, Gökhan Gültekin, Hamza Kurtović, Kaloyan Velkov, Vili Viorel Paun, Said Nesar Hashemi en Fatih Saracoglu. Hoogstwaarschijnlijk leest u deze namen van de terreurslachtoffers van de aanslag in de Duitse stad Hanau (2020) voor het eerst. In Duitsland is vorig jaar de herdenkingscampagne Say Their Names gehouden. Kennelijk was het nodig om een expliciete namencampagne te voeren voor negen Duitsers met een migratieachtergrond, die op 19 februari 2020 bij een racistische terreuraanslag zijn vermoord.

Tobias Rathjen was de (schizofrene) Duitse terrorist zonder migratieachtergrond. Hij vermoordde, nadat hij zijn racistische missie had voltooid, zijn moeder en beroofde vervolgens zichzelf van het leven. Daarmee is de aanslag in Hanau één van de bloedigste in de recente Duitse geschiedenis.

Toch heeft deze terreuraanslag minder impact op Europa dan andere aanslagen, zoals die in Parijs (2015), Brussel (2016) of Wenen (2020). Ook de slachtoffers lijken minder belangrijk. Wat ligt hieraan ten grondslag?

‘Het klopt dat andere terreuraanslagen, bijvoorbeeld die tegen de redactie van Charlie Hebdo, veel meer aandacht hebben gekregen’, constateert Serpil Temiz Unvar (foto), een Duits-Koerdische moeder die haar zoon Ferhat Unvar verloor tijdens de aanslag. ‘Toen staken allemaal belangrijke mensen in de wereld Frankrijk een hart onder de riem. Dat komt omdat die aanslag werd gezien als een aanslag van migranten op Europeanen.’

Toch vindt Unvar dat Hanau ook een kantelmoment was in Duitsland. Deze terreuraanslag is ‘meer dan andere racistische terreuraanslagen in Europa’ opgepikt door de media, meent ze. ‘Het volk van Hanau, de families in Hanau, zij hebben krachtig strijd gevoerd. Ze hebben daarom ook iets bereikt wat nog nooit eerder in Duitsland is vertoond. De aandacht van de media ging na Hanau namelijk niet voornamelijk uit naar de moordenaar. Integendeel zelfs. De aandacht richtte zich juist op de vermoorde jongeren: hun namen en gezichten stonden centraal. Ook is het een goede zaak dat het racistische motief gelijk expliciet werd benoemd. Bondspresident Frank-Walter Steinmeier zei in een toespraak dat dit een extreemrechtse, racistische aanslag was. Het is ons gelukt om het narratief te veranderen. Aandacht te vragen voor racisme. En voor de slachtoffers van dit racisme.’

‘Charlie Hebdo kreeg meer aandacht, omdat dat werd gezien als aanslag van migranten op Europeanen’

In navolging van de Say Their Namescampagne heeft Serpil Temiz Unvar voor haar zoon het Facebook-initiatief Bildungsinitiative Ferhat Unvar opgezet, zodat Ferhat niet wordt vergeten. Daarnaast is er het Initiative 19. Februar Hanau. ‘Herinner Hanau’ is de gezamenlijke schreeuw om aandacht in Duitsland. Nabestaanden draaien deze dagen, twee jaar na de terreuraanslag, overuren. Het duurde ook even voordat we Serpil Unvar via Facebook te pakken hebben kunnen krijgen.

‘Het is onmiskenbaar dat er aandacht is voor Hanau’, zegt onderzoeker Fatih Bahadir Kaya, ‘zoals er ook veel aandacht was in de eerste zes maanden na de aanslag in 2020. Maar nu is de aandacht weer weggeëbd.’

Kaya werkt bij de Duits-Turkse Unie voor Religieuze Zaken (DITIB), die gelieerd is aan het Turkse overheidsorgaan Diyanet. Hij zet zich in voor de Turks-Duitse islamitische gemeenschap. De onderzoeker heeft een zogenoemde discoursanalyse gedaan naar hoe de aanslag in Duitse media en door de overheid werd geframed. Hierover heeft DITIB ook een rapport uitgebracht.

‘Er waren hoofdzakelijk twee dynamieken in de Duitse maatschappij te bemerken’, legt hij uit. ‘Aan de ene kant was er het antiracistische geluid te beluisteren. Dat dit een racistische aanslag was en dat dit niet nooit meer mag gebeuren.’ Maar aan de andere kant, zegt hij, werd de aanslag ook verheerlijkt door anonieme accounts op sociale media.

‘Uit onze analyse bleek daarnaast dat in de Duitse media, en ook door Duitse overheid, het overduidelijke anti-islamitische karakter van het geweld helemaal niet werd benoemd. Er werd wel over racisme gesproken. Maar dat het ook een daad tegen moslims was, dat werd niet benoemd. Wij waren eigenlijk de eersten die dat wel deden. Ook omdat er in de brief, die door de dader werd achtergelaten, expliciet over Turken, moslims en de islam werd gesproken. We werden gezien als een bedreiging voor Duitsland, vanuit een islamofobe mentaliteit.’

‘Door media en overheid werd het overduidelijke anti-islamitische karakter van het geweld helemaal niet benoemd’

Duitslanddeskundige, cultuurhistoricus en journalist Merlijn Schoonenboom is het eens met de constatering dat er minder aandacht voor Hanau is geweest dan voor andere aanslagen in Duitsland, zoals bijvoorbeeld die op CDU-politicus Walter Lübcke en de antisemitische aanslag in Halle. ‘Het is echter een complex verhaal waarom dat zo is’, zegt hij.

Volgens hem zijn er drie mogelijke redenen: de coronapandemie, angst voor de terugkeer van rechtsextremisme en dat Hanau voor veel Duitsers kennelijk toch een ‘vreemde gebeurtenis’ is gebleken. De coronapandemie is helder. De terreuraanslag in Hanau vond midden februari 2020 plaats, een week later barstte de pandemie los. De andere twee redenen behoeven meer uitleg.

‘Hanau was de meest bloedige aanslag, na een reeks van aanslagen in Duitsland’, aldus Schoonenboom. ‘In juni 2019 was Lübcke vermoord, in oktober dat jaar werd de aanslag op de synagoge in Halle gepleegd. Sinds de vluchtelingencrisis van 2015 en de opkomst van Alternative für Deutschland was de polarisatie in de Duitse samenleving heel sterk – en was de angst voor een toename van rechtsextremistisch geweld groot.’

Volgens Schoonenboom heeft die angst alles te maken met het duistere naziverleden van Duitsland, en de vrees in de maatschappij dat extreemrechts weer opduikt. ‘Dat is de grootste angst. Met die reeks aanslagen van twee jaar terug was de reactie dan ook: ‘O mijn god, ze zijn weer terug’. De berichtgeving ging na de eerste reportages over Hanau al snel over het groeiende gevaar van extreemrechts. De angst voor escalatie en polarisatie stond voorop, de slachtoffers uit Hanau speelden een rol als bewijs hiervoor, maar waren zelf veel minder zichtbaar.’

Schoonenboom vertelt dat na 1990, toen West- en Oost-Duitsland werden herenigd, er veel aanslagen tegen vluchtelingen en migranten plaatsvonden. ‘Toen ontstonden ook voor het eerst tegendemonstraties. Mensen hielden elkaars handen vast, met de boodschap: ‘We laten zien dat er ook een ander Duitsland bestaat, een goed Duitsland. De herdenking van de Tweede Wereldoorlog kwam toen ook echt op gang, die was er eerst helemaal niet in die mate.’ Maar – en dat brengt Schoonenboom bij zijn derde punt – het idee dat Duitsland zich multicultureel en goed waant, dat is volgens hem toch ook heel erg ‘theoretisch’.

‘In de praktijk is Duitsland multicultureel gezien vooral nog erg onervaren. Je hebt in Duitsland eigenlijk geen prominente politici als Ahmed Aboutaleb, of prominente nieuwslezers met een migratieachtergrond. In debatten over ‘normale onderwerpen’, zoals economie en volkshuisvesting, zien we heel weinig mensen met een migratieachtergrond. Het komt nu pas eigenlijk een beetje op. Pas sinds kort heeft de Duitse regering het land als een immigratieland bestempeld, al is Duitsland dat in de praktijk natuurlijk al veel langer: twintig procent van de bevolking heeft een migratieachtergrond.’

De multiculturele samenleving is volgens Schoonenboom voor veel autochtone Duitsers nog steeds vooral iets vreemd gebleven. ‘Ze kennen het niet echt.’

Op dit punt is Serpil Temiz Unvar ook kritisch op de migrantengemeenschappen van Duitsland. ‘We hebben racisme en uitsluiting veel te lang als normaal beschouwd. Al die discriminatie hebben we gelaten over ons heen laten gaan. Dat is nog steeds een beetje zo. We moeten stoppen met stil zijn en ons geluid laten horen wanneer ons onrecht wordt aangedaan, voor onze eigen toekomst en die van onze kinderen. Alleen al in Duitsland wonen miljoenen mensen met een migratieachtergrond. Als zelfs maar een deel van deze mensenmassa bij elkaar komt, dan is er niks dat ons in de weg kan staan. Maar dit moet niet alleen in Duitsland gebeuren, in heel Europa moet samengewerkt worden. Het is tijd om eindelijk in gelijkheid te leven.’


Het viel op dat de Nederlandse media bij Hanau – net zoals bij de racistische NSU-moorden van 2000-2006 in Duitsland – spraken over aanslagen tegen ‘buitenlanders’. Daarmee gaan ze mee in het buitenlanderframe van de aanslagpleger.

Schoonenboom: ‘Pff, ja, dat is echt cruciaal. Als je het als een kwestie van Ausländer – buitenlanders – beschrijft, dan krijg je al snel het gevoel dat dit niks met ons te maken heeft.’

Unvar: ‘Uit zulke terminologie blijkt duidelijk mensen met een migratieachtergrond tot ‘de ander’ worden gemaakt. Dit is niet nieuw. Dit gebeurt constant. Wij zijn altijd ‘de ander’ en ‘vreemdeling’ geweest. We worden helaas nog steeds niet als Duitsers gezien.’ 

Is dit geen onbewuste vorm van racisme?

Schoonenboom: ‘De mainstream van Duitsland kan je niet racistisch noemen. Ik ben het begrip ‘Ausländer’ in de grote Duitse media over Hanau ook echt niet tegen gekomen. Dat is een veel te beladen begrip, juist omdat het door rechtsextremisten wordt gebruikt. Maar dat neemt niet weg dat de slachtoffers van Hanau ver van de meeste Duitsers afstaan. Dat zorgt helaas voor een minder zichtbare aanwezigheid van hen in de media.’

Kaya: ‘Ik zie wel een duidelijke link met racisme en islamofobie in de Duitse maatschappij. De aanslag in Hanau ligt in het verlengde van de anti-islamitische Pegida-beweging, en de racistische partij Alternative für Deutschland. Ook vinden er geregeld aanslagen plaats tegen moskeeën. En bij die aanslagen valt op dat de terreuraanslag in Hanau expliciet als motief wordt genoemd. Zo van: ‘We hebben jullie de kracht van Duitsland in Hanau laten zien.’ DITIB volgt deze zaken op de voet.’

Doet de Duitse overheid voldoende om deze aanslagen en haat tegen te gaan?

Kaya: ‘De federale regering heeft een commissie in het leven geroepen om anti-moslimgevoelens tegen te gaan. Ook heeft de nieuwe regeringscoalitie (van de sociaal-democratische SPD, de Grünen en de liberale FDP, red.) de intentie uitgesproken om hier wat tegen te doen. Toch blijft het moeilijk om effectief op te treden tegen anonieme dreigbrieven en tegen online accounts. Wij lichten in ieder geval altijd de politie in.’

Schoonenboom: ‘Het verbaast mij niet dat na Hanau het geweld tegen moskeeën is toegenomen. In Duitsland is een veel grotere rechtsextremistische subcultuur. Die staat echter wel los van het Duitse midden, dat enorm aanwezig is in het publieke domein. Ik woon in Kreuzberg in Berlijn. Het valt mij op dat affiches met de tekst ‘Herinner Hanau’ vooral worden opgehangen door mensen uit de Turkse gemeenschap. In de mainstream Duitse maatschappij leeft Hanau minder. Een sfeer van wij-zij, dat geeft wel te denken.’

Unvar: ‘Gelukkig zie ik ook progressie bij de Duitse overheid. Bij de NSU-terreuraanslagen kwam er pas na vijf jaar een federaal onderzoekscommissie, voor Hanau is dit al na een jaar gebeurd. Ook vanuit maatschappelijke organisaties is er grote steun voor ons. We hebben nooit het gevoel gehad dat we alleen deze strijd hebben gevoerd. Wel moeten we waakzaam zijn. De aanslagpleger kondigde zijn daad online aan. Maar hij werd niet voortijdig in de kraag gevat. Ook had de politie in een eerder stadium zijn wapenvergunning niet ingetrokken, terwijl ze bekend was met zijn rechtsextremistische ideeën. Belangrijk is dat we Hanau niet vergeten. In 2015 plaatste mijn zoon een post op Facebook, die mij – zolang ik leef – zal bijblijven: ‘Wij gaan alleen dood als we vergeten worden.’ Dát is de kern. Zolang wij onze kinderen niet vergeten, zullen ze blijven voortleven.’